Andrzej Dobber geeft visitekaartje af
Het is niet zo dat er een zak met Poolse zangers boven de operahuizen is leeg geschud, maar soms lijkt het er wel op. Op de grootste wereldpodia kom je steeds meer Poolse namen tegen. Eén van hen, Andrzej Dobber, heeft nu zijn eerste (en laatste) solo-cd uitgebracht.
Poolse operakwaliteit is er altijd geweest. Denk alleen al aan de gebroeders Reszke, Roza Raisa of Jan Kiepura. De dictatuur van het proletariaat en het IJzeren Gordijn van na de Tweede Wereldoorlog maakten het voor hen echter moeilijk (zo niet onmogelijk) om buiten de landsgrenzen te kunnen optreden en opnamen te maken. Slechts enkelen (Żylis-Gara, Kubiak, Ochman, Ładysz) lukte het om het ook in het buitenland te maken, het gros bleef onopgemerkt.
Tijden veranderen. Zonder moeite sommen we nu de namen van Ewa Podleś, Piotr Beczała, Mariusz Kwiecień en Aleksandra Kurzak op. En naast die internationale sterren zou je haast vergeten dat er nog veel meer grote Poolse zangers actief zijn. Andrzej Dobber bijvoorbeeld, toch één van de grootste Verdi-baritons van dit moment en ook in Amsterdam een graag geziene gast.
Hoe het komt dat Dobber minder ‘ster’ is dan zijn bekende landgenoten? Misschien wordt hij niet genoeg gepromoot of brengen de platenmaatschappijen te weinig van hem op de markt. En wat wellicht ook meespeelt, is dat hij niet overkomt als een charismatische ’teddybeer’ en dat de term ‘barihunk’ op hem niet van toepassing is.
Maar wat Dobber wel heeft, is een zeer solide en betrouwbare lyrisch-dramatisch stem, met een warm timbre mét squillo en met zorg gedoseerde emotionele uitbarstingen. Dat is niet niets! Zeker als je zijn bovengemiddelde acteervermogen daarbij optelt.
Onlangs is bij het Poolse label DUX zijn allereerste solo-cd uitgebracht, met tien verschillende aria’s. Het resultaat is goed. Maar het kon beter.
Dobbers ‘mezza voce’ is zeker bewonderenswaardig en zijn legatobogen kunnen gewoon niet mooier. De manier waarop hij alle noten met elkaar weet te verbinden is ronduit voorbeeldig en zeer aangenaam om naar te luisteren. Maar zijn stem vind ik soms vermoeid klinken. Zijn Posa (Don Carlo) is niet echt geïnspireerd – alle noten zijn er, zeker, maar ik mis nuance en zeker drama – en zijn accentuering in ‘Di provenza il mar’ (La Traviata) klinkt mij soms raar in de oren.
Het kan trouwens ook de schuld van dirigent Antoni Wit zijn. Zijn tempi zijn soms tergend langzaam, waardoor de muziek letterlijk uit elkaar wordt getrokken. Erg jammer, want veel van Dobbers interpretaties mogen er zeker zijn. Zijn ‘Cortigiani, vil razza dannata’ uit Rigoletto is bijvoorbeeld ontroerend mooi (ondanks dat Wit op drift slaat en zo Dobber in ademnood brengt). Niet voor niets geldt Dobber als één van de grootste Rigoletto-vertolkers!
Zijn interpretatie van ‘Perfidi! All’Anglo’ (Macbeth) is zowat perfect. Hier klinkt zijn stem dreigend en dwingend, een tiran waardig, maar dan één die niet gespeend is van zwakke kanten. Ook de sterfscène van Boris (Boris Godoenov) is bij hem in goede handen.
Het beste vind ik Dobber in Moniuszko, wat in dit geval ook aan de dirigent kan liggen. Hier is Wit helemaal op zijn plaats en toont hij zich een ware pleitbezorger van de muziek van één van zijn beroemdste landgenoten. Hij kan het dus wel!
In een gesprek op de Poolse tv vertelde Dobber over het moeizame proces van de totstandkoming van de cd. Omdat het zijn eersteling was, wilde hij zijn visitekaartje afgeven. Vandaar ook dat hij een waaier aan verschillende aria’s uitzocht: beginnend met Verdi en het Slavisch repertoire en eindigend met Wagner.
Het is zijn eerste maar ook zijn laatste soloalbum, zei hij, want het proces van het voorbereiden en het opnemen vond hij te vermoeiend. Ik hoop van harte dat hij zich bedenkt en dat hij ons op een vervolg gaat trakteren. Maar dan het liefste met een andere dirigent!
Hieronder een clip waarin Andrzej Dobber een workshop geeft:
1 Reactie
roSa raisa was geen poolse, zie wikipedia