Rockopera uit de achttiende eeuw
Het is me wel een rocker, die Vivaldi. Zijn opera Argippo – door Dynamic voor het eerst op cd uitgebracht – zit vol driftige strijkers en stuwende beats. Jammer genoeg kunnen de zangers dat Vivaldi-vuur vaak niet volgen.
Vivaldi schreef vele opera’s. In het begeleidende boekje bij deze nieuwe Dynamic-uitgave valt te lezen dat de Italiaan wellicht meer dan 94 theatrale werken schreef. Zestig daarvan zijn bekend. Van negentien opera’s is de volledige partituur bewaard gebleven.
Argippo schreef Vivaldi voor het Sporck theater in Praag. Het werd in 1730 voor het eerst opgevoerd. Lange tijd dacht men dat de partituur van het werk verloren was gegaan. Alleen het libretto was bekend.
De Tsjechische dirigent Ondrej Macek vond in 2006 echter de helft van de aria’s terug in een archief in Regenburg, Duitsland. Voor de delen van het libretto waar hij geen muziek bij vond, gebruikte hij aria’s uit andere opera’s van Vivaldi. Aria’s met het juiste ritme en het juiste karakter.
De reconstructie werd op 3 maart 2008 voor het eerst opgevoerd, in hetzelfde Sporck theater waar Vivaldi’s opera in première was gaan. Dynamic nam het stuk op tijdens een latere uitvoering, in oktober 2008 in Venetië (passend genoeg de thuisbasis van de componist). Macek dirigeerde zelf. Daarnaast was er een Tsjechische cast bij elkaar gezocht.
Argippo is zeer eenvoudig opgebouwd. Het is in wezen een aaneenschakeling van aria’s, die zelf ook weer volgens vaste formules zijn opgebouwd. Achttien in totaal. Korte dialoogjes maken bruggetjes van de ene naar de andere aria.
Kortweg gaat het verhaal over Zanaida, de dochter van koning Tisifaro. Ze meent dat prins Argippo haar een huwelijk beloofd heeft en is dan ook overrompeld als hij na een tijd afwezigheid terugkomt en getrouwd blijkt te zijn met Osira. Een andere prins, Silvero, heldert het misverstand aan het einde van de opera echter op. Happy end.
De vijf solisten kunnen de expressie van het orkest vaak niet volgen
Door de vele aria’s zit er weinig actie in het verhaal en wellicht dat sommigen het saai zullen vinden. De muziek zit echter vol mooie passages. Het barokensemble Hofmusici onder leiding van Macek voert het bovendien zeer fraai uit.
Het eerste deel van de opera bevat vooral de snelle, ruige gedeelten. Muziek met een enorme energie en vaart, met een drammende beat en vurige violen. Echt, soms denk je in de rockwereld van 1730 te zijn beland. Het tweede deel is rustiger en emotioneler, maar kent eveneens zeer aantrekkelijke aria’s.
De vijf solisten (vier vrouwen plus één man) kunnen de expressie van het orkest vaak niet volgen, en dat doet afbreuk aan de overtuigingskracht van de uitvoering. Jana Binova-Koucka is als Osira één van de betere zangers. Ze versiert mooi en zingt twee fraaie aria’s. Ook Veronika Mrackova Fucikova laat in de titelrol (Argippo) een paar gevoelige stukken horen. Maar hun prestaties spatten niet van de cd.
Dat geldt nog meer voor de andere drie solisten. Die klinken meestal bleek en braaf. Zdenek Kapl is als koning Tisifaro erg vlak. Hij moet op een gegeven moment in woede uitbarsten, maar dat is er niet aan af te horen. Het hele stuk door zingt hij met bijna heze stem zijn partij.
Pavla Stepnickova is een matige Zanaide. Ze weet dikwijls geen mooie klank te produceren. Barbora Sojkova is tot slot een wel erg smalle, meisjesachtige sopraan voor de rol van prins Silvero.
Niet dat er grove fouten worden gemaakt. De solisten zingen netjes hun partijen en de versieringen komen ook grotendeels goed uit de verf. Het is meer dat er zo weinig overtuiging en ‘spirit’ achter zit. Het is allemaal niet zo spectaculair, terwijl de partituur zich daar best voor leent. Met hetzelfde orkest maar met een groep solisten met meer vocale kwaliteiten had er meer van deze Vivaldi gemaakt kunnen worden.