Netrebko en Keenlyside spetteren in Macbeth
Na vorig jaar een paar scènes van Lady Macbeth te hebben gezongen op haar Verdi-album stond Anna Netrebko te popelen om de rol ook op het operatoneel te vertolken. Tijdens de Opernfestspiele in München was het zo ver: in een stijf uitverkocht Nationaltheater maakte de Russin, onderdeel van een absolute sterrencast, een roldebuut dat alle verwachtingen overtrof.
Lady Macbeth in Verdi’s opera Macbeth is een dynamische rol die veel vraagt van een sopraan. Behalve over een trefzekere hoogte moet de zangeres ook over een flinke laagte beschikken. En behalve mooi moet er ook lelijk (maar ook weer niet té lelijk) gezongen worden.
Ook al waren op Netrebko’s Verdi-cd alle noten trefzeker, toch ontbrak daar – wat mij betreft – de dynamiek die cruciaal is voor een geslaagde Lady Macbeth. Het was prima, maar niet erg spannend.
Hoe anders was dit op het podium van de Bayerische Staatsoper. Op de bühne wist Netrebko al haar acteertalenten zo in te zetten dat haar Lady Macbeth een personage was waar je niet omheen kon. Haar Lady was tegelijkertijd sensueel, licht waanzinnig en griezelig, waardoor het niet meer dan logisch was dat haar echtgenoot haar zo weinig tegenwicht kon bieden.
Maar Netrebko’s Lady was niet alleen een meedogenloze kenau. Wanneer Macbeth tijdens het feestelijke banket buiten zinnen raakt, zingt Netrebko het ‘brindisi’ voor een tweede maal, op een manier die boekdelen spreekt: de mooie, volle lange lijnen van het eerste dranklied maken plaats voor korte, bijna blaffende frasen, waar niet alleen de opdracht aan Macbeth om zich te vermannen, maar ook de persoonlijke angst van Lady Macbeth uit spreekt. Haar man is kennelijk niet de enige die ermee worstelt dat hij zijn menselijke gevoelens aan de kant heeft geschoven voor zijn ambities…
In vocaal opzicht is het onvoorstelbaar dat Netrebko relatief kort geleden nog Norina’s en Adina’s heeft gezongen. Haar stem heeft nu zo’n warmte en grootte dat deze vrolijke Donizetti-heldinnetjes er echt niet meer in zitten en definitief verruild zijn voor het zwaardere geschut.
In dramatisch opzicht zou Netrebko’s optreden echter lang niet zo geslaagd zijn geweest als ze in Simon Keenlyside niet een perfecte Macbeth voor haar Lady had gevonden. Waar Netrebko extravert en theatraal is, is de Macbeth van Keenlyside introvert. Zijn waanzin knaagt lange tijd van binnen en verergert zichtbaar naarmate hij meer bloed moet laten vloeien. Aan het eind van de opera is hij definitief alle controle kwijt: met een griezelig wit en zwart geschminkt gezicht beweegt hij zich voort als een gorilla. Hij heeft zichtbaar zijn menselijkheid op moeten geven voor zijn ambitie, en dat ontroert.
Vocaal is Keenlyside uitstekend. Zijn Macbeth zal nooit die van een echte ‘volle’ Verdi-bariton worden, maar zijn stem werkt wonderwel bij de introverte interpretatie die hij van de rol geeft.
De bijrollen zijn ook riant bezet. Tenor Joseph Calleja brengt een prachtige Macduff. Het is jammer dat hij slechts één glansaria heeft. Hetzelfde geldt voor bas Ildar Abdrazakov als Banco: je zou willen dat Verdi hem meer te zingen had gegeven!
Het koor en orkest onder leiding van Paolo Carignani kwijten zich uitstekend van hun taak. Vroege Verdi loopt in verkeerde handen het gevaar om als ‘hoempapa’-muziek te klinken, maar Carignani ontwijkt alle valkuilen en zorgt voor een orkestbegeleiding die het drama op het podium nog overtuigender maakt.
De regie was van de hand van Martin Kušej, bekend van Lady Macbeth van Mtsensk en Der fliegende Holländer bij De Nationale Opera. Kusej is een regisseur die met zijn producties de meningen sterk verdeelt. Je kunt ervan houden of je kunt het afgrijselijk vinden, maar spannend theater is het ontegenzeggelijk.
Zijn Macbeth is een voorstelling die barstensvol ideeën en symboliek zit, al dreigt het soms topzwaar te worden. Op de bühne liggen stapels schedels en staat een tent. In deze tent lijkt het kwaad zich te bevinden. De heksen kruipen hieruit (in de vorm van de kinderen die het nageslachtsloze echtpaar Macbeth niet heeft) en Macbeth en zijn echtgenote kruipen hier regelmatig in, onder meer om de moord op koning Duncan ten uitvoer te brengen.
Het meest controversiële moment van de productie is wel het moment waarop een groep heksen met ontbloot bovenlijf begint te ‘urineren’ op het podium. Bij de première van de productie in 2008 was hier ophef over, maar ik vond deze keuze vanuit dramatisch opzicht zelf geen onverdedigbare. Dit zijn heksen, oncontroleerbare krachten van het kwaad, die op bepaalde momenten in muzikaal opzicht door Verdi (in navolging van Shakespeare) bijna karikaturaal gekarakteriseerd worden. De keuze om ze dan ook op karikaturale, choquerende wijze neer te zetten, is geen onbegrijpelijke.
Of men het regieconcept van Kušej nu wel of niet geslaagd vindt, zijn personenregie is uitermate geslaagd en zorgt ervoor dat Keenlyside en Netrebko zich niet alleen zangers, maar ook acteurs van wereldklasse kunnen betonen.
Zie voor meer informatie de website van de Bayerische Staatsoper.
21Reacties
Heel leuk om dit te lezen, en ondanks dat ik het niet gezien, weet ik precies van Laura hier bedoelt. een hele mooie recensie. Ik hoop dat het op DVD komt, maar dat zal wel niet.
Je wordt zelden of nooit teleurgesteld bij de Bayerische Staatsoper in München. Het afgelopen seizoen heb ik o.a. Die Frau ohne Schatten en een sensationele Die Soldaten (met Barbara Hannigan) bijgewoond. Het is een top-huis door zijn constant hoge niveau. Jammer dat het wat uit de buurt ligt, anders zou een abonnement zeer de moeite waard zijn.
De opera niet gezien hebbende tast ik enigszins in het duister omtrent de logica van het urineren met ontbloot bovenlijf. Ik zou zeggen: met ontbloot ONDERlijf! Handiger. Hoe dan ook, gechoreografeerde pissers op het toneel zijn de nieuwe nazi’s. Het nieuwste cliché van artistieke fraudeurs die erin slagen hun circus- en variéténummers bij de goegemeente als “operaregie” verkopen. Er was een tijd dat Regietrashers, vooral in Duitsland, geen gelegenheid voorbij lieten gaan om een paar dekselse nazi’s op te voeren. Maar pissen is de nieuwe trend, ooit begonnen door Bieito die Don Giovanni als wildplasser opvoerde. De keuze voor het gezeik is volgens recensente “geen onverdedigbare” en “geen onbegrijpelijke”. Vooral veel NIET dus. Maar wat dan wel? Kunnen we het gewoon houden op wat het is? Gezeik.
@Fred: Netrebko zingt ook Lady Macbeth in de komende produktie van de MET (in de Cinema te zien) en die zal waarschijnlijk wel op DVD uitkomen.
@Olivier: Plassen op toneel hoeft van mij ook niet. Voor het overige lijkt het me wel, afgaande van de recentie en de foto’s – ik heb ze zelf niet gezien- , een mooie en interessante produktie.
I did not like the performance that much. Netrebko has many phantastic roles, but she is not a Lady and will never be one. Considering that, she did pretty well, though. Keenlyside had a bad day, and stayed quite pale the whole evening, Calleja and Adbrazakov did both a very good job imho. The conducting of Carignani was ok, maybe a bit too loud.
Once again a desaster was that production by Kusej. Key scenes of the whole story (e.g. the moving forest) are completely ignored, instead the Kusej’s ideas try to provoke the audience with cheap and oldfashionned cheap ideas. What stays is a tasteless orgy of blood, sex and pissing on stage – at the music’s cost.
@Figaro I completely agree with your comments. It’s all about big names these days. Mistakenly, it is believed that the big stars can sing ANYTHING, because…… they are Big Stars! So we get DiDonato as Stuarda, Netrebko as Lady, and so on. Speaking of Netrebko – La Bellissima is certainly not in the same “Lady League” with Bumbry, Varrett or Rysanek…
As far as Kusej is concerned, it is amazing, and a bit sad, that his “old-fashioned, cheap ideas”, as you so rightfully put it, are still accepted by so many opera-goers. The never changing clichés of the Regietheater seem to be aimed at the comfort zone of an essentially conservative audience.
@Olivier: Dat Netrebko niet DE ideale Lady Macbeth is kan ik nog aannemen, maar hebt U ook al iets tegen diDonato als Stuarda ?!
Het valt me trouwens op: iemand (die de voorstelling gezien heeft) geeft negatieve kritiek op Netrebko als lady Macbeth en springt er dadelijk op om dat te bevestigen (ondanks dat U de voorstelling NIET gezien hebt!). U bevestigt sowieso nogal graag negatieve zaken, niet?
Lady vereist een puur dramatische sopraan, dat is Netrebko niet, daarom bevindt zij zich niet in dezelfde league als Bumbry, Varrett of Rysanek. Ik geloof trouwens ook niet dat er iemand is die beweert van wel.
Voor “DiDonato als Stuarda” verwijs ik naar http://www.operamagazine.nl/buitenland/20445/didonato-maakt-indruk-als-maria-stuarda en met name de spijker-op-de-kop opmerking van recensent Peter Franken: “DiDonato is nu eenmaal een mezzo en die impliciete misbezetting werd kennelijk ondergeschikt gemaakt aan het ster-vehikelprincipe”. Hetzelfde bracht ik hierboven met andere woorden tot uitdrukking met “Mistakenly, it is believed that the big stars can sing ANYTHING, because…… they are Big Stars!”
Wat betreft het “bevestigen” (vind ik dan wel weer een goed gekozen woord) van “negatieve zaken”. Ik weet niet precies waarop u doelt, maar een extra vinger aan de pols van het regietheater en het stervehikelprincipe (dat woord houden we erin!) lijkt me alleen maar heel erg nuttig.
Geachte heer Keegel, dat Lady Macbeth een dramatische sopraan vereist kan ik wel met u eens zijn, maar Bumbry en Verrett (niet Varret) waren opgefokte mezzo’s, die – net als bv. Cossotto – in een late fase van hun carrières (dramatische) sopraanpartijen zijn gaan zingen, iets wat m.n. Verrett niet zo goed bekomen schijnt te zijn. Rysanek – ik neem aan, dat u niet Lotte maar Leonie bedoelt – zou ik eerder een lirico spinto of een jugendlich-dramatische dan een dramatische sopraan noemen. Wat Joyce DiDonato heeft gedaan met de partij van Maria Stuarda is in feite exact hetzelfde als wat Bumbry en Verrett met de partij van Lady Macbeth hebben gedaan. Wat Maria Stuarda betreft is dat bij mijn weten alleen nog gedaan door Janet Baker, maar dan in het Engels. De partij van Elisabetta is trouwens ook zowel door mezzo’s als door sopranen gezongen. Overigens ís Joyce DiDonato een “big star”, evenwel zonder de daaraan nogal eens verbonden kapsones.
Geachte heer De Haan, de door u beschreven ontwikkeling van Bumbry en Verrett is mij bekend. Wil nog niet zeggen dat iedereen daarin op dezelfde wijze slaagt c.q. geslaagd is. Duidt u met “schijnt haar (Verrett)niet zo goed bekomen te zijn” op haar gezondheidsproblemen?
Geheel eens met uw beschrijving van DiDonato: big star zonder kapsones. Was u erbij in het Concertgebouw? Een fantastische Rossini, Händel e tutti quanti zangeres met een charismatische, sympathieke persoonlijkheid.
Geachte heer Keegel, “dat iedereen daarin op dezelfde wijze is geslaagd” heb ik niet beweerd, want dat is verre van het geval. Sommige mezzo’s, bv. Christa Ludwig, hebben het geprobeerd, maar zijn er tijdig van teruggekomen. Meer recent heeft Violeta Urmana – ik hoorde haar een jaar of twee geleden in Parijs als Leonora in “La forza del destino” met lelijke, schelle topnoten – ook de overstap gemaakt, maar ook zij lijkt inmiddels op haar schreden terug te keren. Van de gezondheidsproblemen van Verrett heb ik geen weet. Ik doelde uiteraard op stemproblemen.
Ja, ik was erbij in Amsterdam: fantastisch! Nog een aardig verhaal in dit verband: toen ik de “Yankee Diva”, zoals zij zichzelf met de nodige zelfspot heeft gedoopt, in 2003, na afloop van haar “Adina” in Pesaro, een rol, die daar in 1999 was gezongen door de sopraan Alex(andrina) Penda(tchanska), confronteerde met het feit, dat ze zojuist een sopraanrol had gezongen, reageerde zij daarop heel nuchter met “but I can sing it” en dat is precies waar het om gaat.
Ik vroeg en vraag me overigens af waarom u niet Maria Callas als de meest ideale zangeres voor de rol van Lady Macbeth hebt vermeld. Voor haar haters, waartoe ik allerminst behoor, was haar stem daar lelijk genoeg voor.
Hierbij een passage die Bo van der Meulen op mijn Facebook-tijdlijn plaatste:
“(…)ze zong geweldig, zonder enig technische beperking, met een prachtige klank, mooie lange lijnen, kraakheldere coloraturen en een heel egale stem in alle registers maar er ontbrak wat en dat was drama. Het zingen van Maria Stuarda gaat haar vlekkeloos af, maar misschien wel te gemakkelijk. Er zit geen gevecht in de vrouw, geen “bite” in de stem . Maar wat was het mooi!!!! De aria “Nuve che lieve per l’aria” in de tweede scene was echt een genot maar raar genoeg was ik niet ontroerd. De confrontatie scene met Elisabetta was heerlijk; een soort “cat fight” tussen Kristel en Alexis op muziek maar daar miste ik soms dus die “bite” in de stem van Di Donato maar naar echt geweldig mooi zingen luisteren is ook een feest. In de uitbarsting “Profanato è il soglio inglese, vil bastarda, dal tuo piè! “ legde ze echter weldegelijk een enorme dosis expressie en was ze zeker overtuigend. In het vervolg van de opera raakte ik weer ouderwets in de ban van Di Donato en had ik het gevoel dat ze ook nog expressiever durfde te zijn. Dat maakte haar slot scene een onvergetelijke ervaring, zowel muzikaal als theatraal. Diep ontroerend, vlekkeloos gezongen en gespeeld, kortom alles wat Di Donato maakt tot de superstar die ze is. Ja, het kan vocaal misschien dramatischer, met wat meer borststem, met wat meer volume, wat meer metaal in de stem, maar qua stemschoonheid, muzikaliteit, technisch vermogen, zijn er weinig zangeressen in mijn ogen en oren, die aan deze Stuarda van DiDonato kunnen tippen!”
Voor het hele verhaal zie https://www.facebook.com/olivier.keegel/posts/10152570433257812?comment_id=10152570500147812&offset=0&total_comments=2¬if_t=share_comment
Dat laatste klinkt dan toch heel positief (niet over de hele lijn maar toch…) wat diDonato als Stuarda betreft! Overigens wat Netrebko als Lady Macbeth betreft hebt U waarschijnlijk meer gelijk maar ik wacht toch om een persoonlijk oordeel uit te spreken tot ik haar zelf in de rol gehoord heb in de Cinemaweergave uit de MET (in zoverre een Cinemaweergave een juist beeld geeft natuurlijk…). Ik vind trouwens dat men steeds pas persoonlijke meningen mag uitspreken als men iets ook persoonlijk gehoord heeft en niet (teveel) moet afgaan op de mening van anderen…
Tot slot: De Maria Stuarda DVD (MET, Joyce DiDonato, Elza van den Heever e.a.) is door mij bekeken en beluisterd op woensdag 2 juli, te mijnent. Aanvang: 19:46h. Einde: 22:08h. Afspeelapparatuur van het merk Philips.
Het besef “DiDonato is geen Stuarda” nestelde zich om 22:36h, en kristalliseerde zich verder uit op 3 juli 2014. Werd een eigen mening op 3 juli, 21:18h. Lijst met getekende getuigenverklaringen op aanvraag beschikbaar.
@Pieter K. de Haan: De stemproblemen van Verrett werden aanvankelijk aan haar mezzo>sopraan overgang toegeschreven (post hoc ergo propter hoc), maar bleken veroorzaakt te worden door een allergie.
Ik pleeg mij van beoordelingen van vertolkingen, die ik niet (zelf) in enigerlei vorm gezien en/of gehoord heb, te onthouden omdat ook ik vind, dat dat zo hoort. Dat geldt o.m. (nog) voor de “Maria Stuarda” van Joyce DiDonato. Dat neemt niet weg, dat ik, bv. bij een roldebuut, op grond van wat ik weet en ken van de desbetreffende zanger(es) mijn positieve dan wel negatieve verwachtingen kan hebben en die ook als zodanig mag uiten. Om een voorbeeld te noemen: Roberto Alagna heeft onlangs aangekondigd, dat hij de Verdi-Otello zou gaan doen. Dat zou moeten plaatsgrijpen in Orange. Ik zag en zie dat helemaal niet zitten. Belgische (opera)vrienden van mij zijn naar Parijs geweest voor een concertante try-out en hebben mij in mijn twijfels m.b.t. dit plan bevestigd.
Bij Alagna als Otello (rol dat alleen de grootste ‘heldentenors’ aankunnen) zou ik nu ook mijn bedenkingen hebben, maar ik zou het toch ook eerst willen horen. Tenslotte was ook Domingo nooit echt een heldentenor en hij maakte toch wel iets (en meer dan iets!) van de rol…
Dat vind ik ook, met dien verstande dat je met behulp van geluidsdragers over vrijwel alle aspecten van een stem wel een oordeel kunt vellen (zie vooral https://www.youtube.com/watch?v=Thrb-ZZGsTc&feature=player_detailpage ). Dingen als “draagt de stem” vallen daar wellicht buiten. Ik denk wat dit laatste betreft even aan Jessica Pratt’s Lucia bij DNO.
Overigens had ik over Netrebko alleen maar opgemerkt dat zij niet in dezelfde league speelt als Bumbry, Verrett of Rysanek. Mutatis mutandis durf ik de stelling wel aan dat Herman Brood zich als schilder in een andere league bevindt dan Rembrandt, zonder ooit enig werk van Brood “in het echt” te hebben gezien.
Geachte heer Keegel, dat de schilder Herman Brood zich in een andere league bevindt dan Rembrandt van Rijn kan ik – alhoewel ook ik nooit werk van eerstgenoemde “in het echt” heb gezien, wel beamen. Ook ben ik met u eens, dat beoordeling van (opera)zangers tot op zekere hoogte mogelijk is zonder die “live” gehoord en gezien te hebben. Wie zou anders nog iets zinnigs kunnen/mogen zeggen over bv. Maria Callas? Toch wil ik een kanttekening plaatsen bij uw “mutatis mutandis”. Werken van scheppende kunstenaars, zoals schilders, zijn op zeker ogenblik af. Ze veranderen, anders dan door klimaatsinvloeden e.d., niet meer. Dat ligt bij (opera)zangers wezenlijk anders. Immers, zij vertolken/herscheppen niet alleen de werken van anderen maar, niet onbelangrijk in dit verband, ontwikkelen zich daarin ook in de loop van de tijd. Ook hun stem verandert doorgaans van karakter, bv. door zwangerschap(pen) en/of het anderszins ouder worden. Dat gaat soms geleidelijk, soms ook min of meer schoksgewijs. Niet zelden gaat dat zo ver, dat zij hun repertoire daaraan (moeten) aanpassen. Zoiets lijkt zich nu af te spelen bij bv. Anna Netrebko. Zoals wij haar kennen in het lichtere sopraanrepertoire lijkt het ondenkbaar, dat zij een Lady Macbeth of, zoals onlangs tijdens het Concert de Paris, een (aria van) Maddalena (“La mamma morta”) zou kunnen doen, maar de verandering van repertoire is in gang gezet. We zullen moeten afwachten waar dat toe zal leiden en in welke league ze daarmee uiteindelijk terecht komt. Denk in dit verband ook eens aan de ontwikkeling, die iemand als Renata Scotto heeft doorgemaakt.
De dvd/Blu-ray van Anna Netrebko’s vertolking van Lady Macbeth in The Met is uiteindelijk door DG uitgegeven en o.a. besproken op dg.nl/luistermee.