AchtergrondBinnenkortFeatured

Portret van ‘alleseter’ Peter Bording

Vorig jaar tourde Peter Bording door het land als Figaro in Il barbiere di Siviglia. Op 14 augustus staat hij in het Concertgebouw in Amsterdam voor nog een laatste voorstelling van die Rossini-opera. In aanloop daarnaar een portret van de bariton.

Cast barbier van sevilla nro fotografie: marco borggreve
Peter Bording als Figaro bij de Nederlandse Reisopera (foto: Marco Borggreve).

De wereld zit raar in elkaar, maar dat wist u wel. Niet anders is het in de wereld in het klein, die van de opera, bijvoorbeeld. De grootste en beroemdste sterren zijn niet a priori de besten in hun vak en de besten blijven soms in de marge steken.

Nu wil ik niet beweren dat Peter Bording het niet gemaakt heeft, maar – eerlijk is eerlijk – hij verdient veel meer. Eind vorig jaar heb ik hem als Figaro in Il barbiere di Siviglia van de Nederlandse Reisopera mogen bewonderen. Ik werd meer dan gecharmeerd door zijn enorme présence, zijn voortreffelijke acteren en zijn zeer natuurlijke, maar ook dansante manier van bewegen.

Zijn lyrische, wendbare en van nature ‘blanke’ bariton kent ook donkere ondertonen en is rijk aan nuancen. En tel daar zijn aantrekkelijk uiterlijk, dat hem onlangs een vermelding op de ‘barihunk-website’ bezorgde, nog op.

In zijn zangerscarrière is hij een ‘alleseter’. Opgegroeid met operette (zijn ouders, de tenor Jan Handerson en de sopraan Truus Bording, waren beiden gevierde operettezangers bij onder meer de Hoofdstad Operette) kwam hij via musicals in de wereld van de opera terecht. Alle drie de genres zingt hij nog steeds, en alle drie met veel plezier en veel succes, al is het voornamelijk in Duitsland.

Jongenssopraan

“Eén van mijn vroegste herinneringen (ik was 4 of 5 jaar) is de eerste keer dat ik mijn moeder in een concert hoorde zingen”, zegt Bording. “Ze zong aria’s en het slotduet uit de eerste akte van La bohème, samen met tenor Matthijs Coppens (de vader van mijn latere echtgenoot). Het maakte een enorme indruk.

Sindsdien was opera een deel van mijn leven. Ik draaide thuis en bij mijn grootouders de platen van Callas en Sutherland en Deutekom grijs. Die overdaad aan sopranen is er waarschijnlijk ook schuld aan dat ik tot ver na mijn stembreuk als jongenssopraan heb doorgezongen.

Pas bij mijn eerste zangles gebruikte ik mijn werkelijke stem. Vanaf dat moment heeft mijn vader mijn stemontwikkeling begeleid, tot aan zijn dood, net voor mijn eindexamen aan het conservatorium.

Vanzelfsprekend maakte operette een groot deel uit van mijn muzikale achtergrond – dat genre is er letterlijk met de paplepel ingegoten. Nog steeds is mijn affiniteit met operette waarschijnlijk groter dan bij de meeste operazangers. Het is voor mij geenszins het kleine zusje van de opera. Integendeel.

Zangtechnisch gezien is een standaard baritonrol als Marcello of Silvio een peulenschil in vergelijking met een Danilo of een Eisenstein. Bij operette moet alles makkelijk klinken, alsof het geen enkele moeite kost. Om dat te bereiken, moet je eerst volkomen boven de materie staan. Dat is voor mij de grote uitdaging: ogenschijnlijk moeiteloos goed zingen. Voeg daarbij de dialogen en de dans en je hebt een complete theatervorm, waarin ik mijn ei volledig kwijt kan. Maar om Pelléas en Figaro ertegen in te ruilen, dat gaat net wat te ver…”

Fassbaender

“Al tijdens mijn studie, in 1988, ben ik begonnen met musicals. Achteraf waarschijnlijk te vroeg, maar ik moest en zou op de planken. Geduld was nooit mijn grootste deugd. Toen ik in 1993 in London was afgestudeerd, kwam ik terug naar Nederland om in Phantom of the opera te gaan zingen. Alhoewel dat een prachtige productie was, voelde het alsof ik terug was bij af.

Bording in Die Zauberflöte bij de Nationale Reisopera, 2007 (foto: Marco Borggreve).
Bording in Die Zauberflöte bij de Nationale Reisopera, 2007 (foto: Marco Borggreve).

Ik was goed opgeleid tot operazanger, had leren zingen en acteren, maar had geen aanbiedingen in opera. Ik heb er toen bewust voor gekozen om mijn contract niet te verlengen en op eigen kracht voor te gaan zingen in Duitsland. Weg uit Nederland, waar het label ‘commercieel’ al aan mijn kont kleefde.

Ik auditeerde bij het staatsagentschap, waar een aardige meneer me vijf aria’s liet zingen en tot slot zei: ‘Damit kann ich etwas anfangen.’ Een week later had ik mijn eerste twee kleine contracten op zak: Marullo in Dortmund en dezelfde rol in Braunschweig.

In Braunschweig werd toen een nieuw ensemble samengesteld; Brigitte Fassbaender werd er Operndirektorin. Zij kwam na een voorstelling naar me toe en vroeg me of ik in het ensemble wilde komen voor Pelléas, Papageno, Guglielmo, Demetrius, Melot en nog wat rollen. Daarmee was de dobbelsteen gegooid.

Mijn partners in het ensemble waren Michelle Breedt, Petra Lang en Lothar Odinius, dus ik kon er mijn repertoire opbouwen met geweldige collega’s en onder zeer inspirerende leiding. Na twee jaar Braunschweig en drie jaar Darmstadt onder leiding van Marc Albrecht volgden veertien jaar aan het Aalto-Musiktheater in Essen. En na mijn debuut aan de Bregenzer Festspiele kwamen ook de internationale contracten.”

Regietheater

“Mijn samenwerking met regisseur Frank Van Laecke begon met Pagliacci. Er was een zeer korte repetitietijd en ik kon pas later beginnen dan de rest. Toen ik aankwam, begonnen we direct aan het grote duet van Nedda en Silvio. Frank zei: ‘Hier staat een groot bed – laat maar wat zien.’ José Kalthof (Nedda) is een heerlijke actrice en we voelden elkaar instinctief aan. We speelden de 25 minuten lange scène zonder onderbreking. Na afloop zei Frank niets en zat daar met waterige ogen. Ik dacht: ‘Oh jee, die is niet blij.’ Maar Frank zei: ‘Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt. We zien elkaar bij de generale.’

We werkten vervolgens samen aan Bohème, Carmen en Traviata voor grote arenaproducties in Europa en Fledermaus voor het zomerfestival in Alden Biesen. En we zoeken altijd naar mogelijkheden voor een volgende samenwerking.Vooral Bohème is een productie die voor altijd in mijn hart zit.

Frank denkt in sterke, grote beelden en weet die als geen ander op het toneel om te zetten. Hij vertrouwt daarnaast op het kunnen van zijn solisten, geeft ontzettend veel vrijheid in het op alle manieren uitproberen van scènes en ensceneert vanuit zijn hart. Het resultaat is een aangrijpende, theatrale voorstelling in de beste zin van dat woord, met zangers die zich volkomen op hun gemak voelen.

‘Regietheater’ heeft voor mij geen negatieve connotaties; het is mijn dagelijkse werkelijkheid. Niet voor niets heeft het regietheater haar wortels in Duitsland. Het Duitse publiek heeft een andere verhouding tot haar operahuis. Het is een levendig onderdeel van de samenleving en er wordt met kritische producties anders omgegaan dan elders. Er komt niet eens in de twintig jaar een Zauberflöte langs, er zijn minstens twintig verschillende Zauberflötes per jaar te zien, met de nadruk op verschillend. Ik ervaar dat als een enorme rijkdom!

De echt traditionele producties zie je nog maar zelden. Hoe prachtig ze ook zijn, ze verdwijnen. Net zo goed als dat ook het pad van het regietheater ooit weer verlaten wordt, een tendens die zich trouwens al langer aftekent. Theater is altijd in beweging en dat is ook goed. De rest is een kwestie van smaak. Dat het niet altijd even goed aankomt, is duidelijk, maar dat is inherent aan kunst.

Mijn hart gaat uit naar goed theater. Dat is het enige onderscheid dat ik maak. Zolang het gebodene ‘schlüssig’ en ‘Bühnenwirksam’ en niet routineus is, ben ik tevreden. En als het me dan ook nog eens raakt of opwindt, dan maakt me dat zelfs erg gelukkig.”

Scala

Bording als Danila bij de Staatsoper Hannover.
Bording als Danila bij de Staatsoper Hannover.

“Voor een echte droomrol heb ik veel over, maar niet alles. Het moet passen. Zo heb ik overwogen me een heel jaar aan een huis te binden met rollen waar ik niet op zat te wachten, alleen voor de mogelijkheid om Hamlet te zingen. Ik heb het uiteindelijk niet gedaan. Hamlet komt nog wel een keer voorbij. Net als Onjegin. Of Athanael.

Dat geldt ook voor het optreden op een beroemd podium. Ik kreeg de aanbieding om een wereldpremière aan de Scala te zingen. De hoofdrolspeler had zich teruggetrokken en de première was over vijf weken. Dat betekende dus dat ik de ingewikkelde en extreme zangpartij tijdens de regierepetities moest leren. Dat zou ik voor een bescheidener bühne wellicht overwegen, maar voor dat podium was me dat toch wat te happig.”

Egk

“Sinds 1993 zing ik regelmatig bij de Reisopera, toen nog Opera Forum. Twee jaar geleden kwam Nicolas Mansfield met de uitnodiging voor de Barbier en dat werd een feestje met heerlijke collega’s in een zeer geslaagde productie. Op 14 augustus geven we hiervan nog een concertante uitvoering tijdens de Robeco SummerNights in het Concertgebouw.

Een volgend project bij de Reisopera staat al op de planning, maar het komende seizoen zing ik vooral in Duitsland: Heerrufer (Lohengrin) in Magdeburg, Eisenstein aan de Komische Oper in Berlijn, dan naar Tokyo voor Danilo en vervolgens naar Braunschweig voor de titelrol in de spraakmakende opera Peer Gynt in een regie van Dietrich Hilsdorf.

Componist Werner Egk dirigeerde de wereldpremière van Peer Gynt in 1938 zelf. Ondanks de door de nazi’s taboe verklaarde tango en charlestonritmes en de duidelijke overeenkomsten met de ‘entartete Musik’ van Kurt Weill toonden Hitler en Goebbels zich zeer enthousiast over het werk, waardoor deze ongelooflijk kleurrijke partituur lange tijd een zware schaduw met zich meedroeg en zelden nog opgevoerd werd. Dat wordt dus een geweldige uitdaging!”

Hieronder zingt Peter Bording ‘Maria’ in West Side Story. (“Mijn debuut in het Concertgebouw, om 11.00 uur ’s ochtends, live op de radio. Nerveuzer was ik nooit, maar ik ben trots op het resultaat.”)

Hieronder ‘Bella siccome un angelo’ uit Don Pasquale.

Hieronder het duet uit La bohème in de regie van Frank Van Laecke, Brussel, 1997.

Zie voor meer informatie over de concertante uitvoering van Il barbiere di Siviglia de website van het Concertgebouw.

Vorig artikel

Johannette Zomer coacht jong talent

Volgend artikel

De agenda van: Lawrence Brownlee

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

2Reacties

  1. Paula Pellegrom
    23 juli 2014 at 18:28

    Super Peet !!!!!

  2. Pieter K. de Haan
    23 juli 2014 at 21:32

    Ik was ook zeer gecharmeerd van het optreden van Peter Bording als Figaro in “Il barbiere di Siviglia”, zoals trouwens van de hele productie. Eeuwig jammer, dat daar, ook al vanwege de enscenering van Laurence Dale, geen DVD van zal verschijnen. Nu zal ik het met de opname van de radio-uitzending moeten doen. Ik ben overigens van plan daarvan binnenkort een kopie mee te nemen naar Pesaro, die aan Alberto Zedda te overhandigen en zijn speciale aandacht te vragen voor, niet alleen Peter Bording, maar ook Karin Strobos! Wie weet waar dat nog toe leidt.