Gruberova stelt teleur in La Straniera
Terwijl de meeste ogen zaterdagavond gericht waren op het Olympiastadion en het drama aldaar, bracht de Staatsoper Berlin in zijn Schiller Theater een drama van Bellini, met Edita Gruberova als publiekstrekker. Kurt Gänzl was erbij.
Twaalf maanden geleden, toen ik Bellini’s La Straniera in het nieuwe seizoensprogramma van de Berlijnse Staatsoper ontdekte, zwoer ik dat ik erbij zou zijn. De kans om een onbekende Bellini te zien – eentje die een doorslaand succes was in zijn eigen tijd, maar daarna in de vergetelheid raakte – kon ik niet missen.
Nou ga ik naar de opera om opera’s te zien, niet producties of sterren. Dus ontdekte ik pas kort geleden dat ik eigenlijk niet La Straniera zou gaan zien, maar Edita Gruberova in La Straniera. Een concertante uitvoering. Nou ja, ook goed. Ik zag de belcantokoningin immers een paar seizoenen geleden in een concertante Lucrezia Borgia en dat was zeer geslaagd.
Zaterdagavond begaf ik me dus, bij ruim dertig graden, naar het Schiller Theater, met moeite mijn weg banend door de kokende massa’s voetbalfans die zich opmaakten voor de Champions League-finale in het Olympiastadion. De metro werkte niet en een taxi kreeg ik niet, maar ik redde het en zakte zwetend op mijn stoel.
Helaas moet ik zeggen dat de avond, over het geheel genomen, een teleurstelling was. Interessant zeker, maar een teleurstelling.
La Straniera is zo’n opera met een libretto dat geheel gebaseerd is op een lijdende tenor die moet trouwen met vrouw A, maar eigenlijk wil trouwen met vrouw B, die natuurlijk al getrouwd is en toevallig ook nog de koningin is. En daar wordt maar over doorgezaagd… Het zoveelste langdradige en breedsprakige melodrama, gemaakt voor een andere tijd.
Bellini heeft dit langgerekte hartzeer gedecoreerd met overheerlijke muziek voor sopraan, tenor, bariton en mezzosopraan. Deze avond in Berlijn kwam die muziek echter niet erg ‘des Bellini’s’ over.
De ensemblestukken – met name het trio in de eerste akte en het kwartet in de tweede – waren beter te genieten dan de solo’s. Ze werden in elk geval beter uitgevoerd, ook omdat de ‘eigenaardigheden’ van de individuele zangers in de samenzang minder stoorden.
We hoorden een wollige bariton (Alfredo Daza) met een stem die maar moeilijk de zaal in kwam. Naast hem stond een tenor (José Bros) met een stem die als tandpasta uit een tube werd geperst. Een feest van vlakke, slappe zang. De tenor werd in de tweede helft beter, maar de blijvende herinnering die ik van hem zal hebben, zijn zijn felrode gezicht en uitpuilende ogen bij het zingen van zijn hoogste noot.
De mezzo (Sonia Ganassi) leverde beter werk in haar aria en in het trio, maar ik voelde me eigenlijk alleen op mijn gemak bij de boomlange comprimario-bas Jan Martiník, die zich simpelweg ontspande en zijn noten zong.
En dan was er natuurlijk de ster van de avond. Maar óf mevrouw G had een slechte avond, óf ze is hard achteruit gegaan sinds Lucrezia Borgia. De aantrekkelijke manier waarop ze bij Donizetti de muziek kneedde en overbracht, maakte hier plaats voor puur maniërisme. Te veel van haar zang zweefde in het niets, was in falset of zat ernaast qua intonatie of register. Het was een schok.
De machine leek niet te doen wat de chauffeur wilde. En in zo’n grote, bloemrijke rol als Straniera is dat een ramp. Na de lange eerste akte mengde het applaus van haar toegewijde fans dan ook met boegeroep.
Zelf was ik stil. Als je gaat luisteren naar een 69-jarige sopraan – die er verwarrend genoeg uitziet als Julia McKenzie van Miss Marple – kun je geen twintigjarige zang verwachten. Je moet enigszins toegeeflijk zijn. Maar het probleem was dat dat in Lucrezia Borgia in het geheel niet nodig was geweest.
Er waren enkele lege stoelen aan het begin van de tweede akte. Het niveau werd in die tweede helft weliswaar wat opgekrikt, maar verder… La Straniera heeft enkele fraaie fragmenten, die ik waarschijnlijk bij een tweede bezoek nog meer zou waarderen, maar om eerlijk te zijn helpt het libretto alle kansen op een leven op het operatoneel om zeep. Zulke pogingen zou ik gewoon opgeven.
En hoe verging het de ster van de avond verder? Ik ben opgegroeid in Nieuw-Zeeland. Daar zijn we wel gewend om de grote sterren helemaal aan het einde van hun carrières te zien. Maar dit optreden deed echt pijn…
Eenmaal buiten bevond ik me wederom tussen de voetbalfans. Barcelona- en Juventus-aanhangers liepen broederlijk, arm in arm, over straat. Je kon niet zeggen wie er nu gewonnen had. Maar ik had het gevoel dat er vanavond, in mijn wereld, wél iemand verloren had…
17Reacties
jammer, jammer, jammer Gruberova ruim 2 jaar geleden gehoord in München bij La Straniera en dat was een overgetelijke mooie muzikale avond. Dat de jaren gaan tellen is begrijpelijk. Als het bij deze ene slechte avond blijft, was het een kwestie van pech. Anders hoop ik dat goede vrienden haar zullen aanmoedigen om een punt achter haar schitterende carriere te zetten. Voor zichzelf én voor haar fans uiteindelijk het beste.
Gruberova had na haar succesvolle Adele in de Fledermaus aan het begin van haar carrière al moeten stoppen. Gemanireerde zang en aanstellerige dramatiek vormen al veel te lang haar optredens. Er zijn van die vrouwen die niet van ophouden weten. Jammer en vooral heel dom!
Recent is gebleken dat dit werk wel degelijk aardig te ensceneren is. Cristoph Loy is verantwoordelijk voor de productie van Oper Zürich die vorig jaar in Essen te zien was en in januari van dit jaar in Theater an der Wien. De titelrol werd vertolkt door Marlis Petersen. Zij alterneerde met Gruberova.Een recensie van de uitvoering in Essen verscheen eerder op deze site.
Wil je echt horen hoe La Straniera kan klinken, neem dan de CD van Opera Rara met Patrizia Ciofi. Fantastisch!!!
Ook ben ik zeer benieuwd hoe Elena Mosuc deze rol zal vertolken het komend seizoen in de zaterdagmatinee. Ik zal erbij zijn.
Beter nog, is de opname van 22 maart 1969 in New York waar Montserrat Caballé, Bianca Casoni, Amadeo Zambón en Vincente Sardinero onder Anton Guadangno een fantastische uitvoering van La Straniera zongen. Daar tegenover vind ik de Opera Rara opname wel aardig, maar meer ook niet.
En als men zich wil beginnen te storen aan operalibretti, heeft men nog zijn werk! Opera (en misschien vooral dit soort ‘belcantowerken’) is nu éénmaal vaak melodrama (wat voor mij net een deel van de charme ervan uitmaakt, maar dat is natuurlijk een persoonlijke mening), en dat mag geen reden zijn om ook deze werken niet SCENISCH te spelen, hetzij in een ’traditionele’-maar dan verzorgde enscenering, hetzij in ‘moderne’-zolang die MIJ dan maar aanstaat 🙂 (maar dat is natuurlijk ook een persoonlijk mening)…
Wat operalibretti uit het z.g. Italiaanse ottocento betreft zou ik heel graag willen dat men ophoudt met het vergelijken met latere werken van b.v. Boito. Toegegeven, de handelingen lijken op het eerste gezicht nogal ongeloofwaardig en onwerkbaar op het toneel maar wie de moeite neemt om zich echt te gaan verdiepen in de literaire waarde kon wel eens tot grote verrasingen komen te staan.
Felice Romani, librettist van o.m. La straniera, was een der meest vooraanstaande schrijvers uit de vroege Italiaanse romantiek en in dit licht moet men zijn werken kunnen/willen waarderen.
Laten wij hierbij niet onvermeld laten dat de invloed van o.m. Walter Scott enorm is geweest, zover zelfs dat niemand anders dan Verdi altijd een diepe bewondering voor hem heeft gekoesterd en dat wil wat zeggen naast zijn verering voor vooral Schiller en Shakespeare!
Het was Scott die de grootste invloed uitoefende op de Italiaanse librettisten uit de vroege 19e eeuw en zonder diens The lady of the Lake b.v. zou La straniera ondenkbaar zijn, om maar van The Bride of Lammermoor te zwijgen.
Uiteraard is een degelijke beheersing van het Italiaans noodzakelijk om in de libretti van o.m. Romani te kunnen duiken maar eerst en vooral, de tijd waarin deze zijn geschreven te kunnen/willen begrijpen. Ik raad iedereen aan die hart heeft voor de Italiaanse opera en cultuur uit o.m. de negentiende eeuw heeft om een bijzonder boek te lezen: The Force of Destiny: A History of Italy since 1796 van Christopher Duggan. Absolute aanrader!
De Marlis-Petersenversie is hier terug te luisteren: http://www.radio4.nl/ntroperalive/uitzending/335859/ntr-opera-live
Ik ben het helemaal eens met Mauricio. Goed gezegd en groot gelijk.
Trouwens, wat is ongeloofwaardig? De werkelijkheid is soms nog gekker dan een operalibrettist kan verzinnen.
Operalibretti zijn een genre op zich, met eigen wetten. Men moet ze op hun eigen merites waarderen.
Vooral die laatste zin is heel exact geformuleerd! Op de scene maakt het trouwens al een groot verschil uit of zulk een tekst gebracht wordt met een goede personenregie (zoals bv de enscenering door McVicar van Anna Bolena of Maria Stuarda – men heeft dan natuurlijk ook operazangers nodig die een beetje geloofwaardig kunnen acteren…) dan wel met stereotiep gegesticuleer (die dan sommige stereotiepen uit de tekst nog karikaturaler maken…) Als men bv Natalie Dessay de waanzinscene uit Lucia di Lammermoor ziet vertolken, komt plots de hele tragiek van de situatie tot uiting…
Opera’s met een ongeloofwaardige plot: ze vormen in het totale repertoire niet zelden de krenten in de pap. Voer voor de verbeelding!
Precies; dromen en surrealistische schilderijen zijn ook -schijnbaar- “ongeloofwaardig”…
Ik ga als simpele operaliefhebber bv. niet naar La Cenerentola voor het sprookje, of het libretto, of de aankleding ofzo maar op de allereerste plaats voor Rossini`s dramatische kracht. Graag wel opgehangen aan een fraaie en degelijke kapstok. (Ik ben dus niet zo simpel dat ik mij tot een gang naar deze opera zou laten verleiden door de wervende tekst: `een opera met dolkomische verwikkelingen`, zoals ik onlangs las.)
Natuurlijk gaat men niet voor de tekst alleen (die kan men thuis ook lezen) wel voor het toneel dat ervan kan gemaakt worden (en met enige fantasie kan van La Cenerentola wel iets gemaakt worden) en natuurlijk voor de muziek en de zang. Als dat ALLEMAAL goed zit kan het ZO mooi zijn…
Tagesspiegel.de noemt de avond “ein Triumph, für Edita Gruberova, alle Beteiligten und für Bellini”. Ik heb Gruberova in december 2014 nog in een zeer lang belcanto-programma in Dortmund gehoord en toen zong zij de sterren van de hemel. Adembenemend wat die vrouw kan en wat een interpretatie! Ik vermoed dus dat de recensent haar op een mindere avond trof. Wel moet ik eerlijk zeggen dat fragmenten van La straniera met Gruberova op youtube mij niet aanmoedigden om naar Berlijn af te reizen. Ik vond de stukken die ik hoorde saai en langdradig en Gruberova overtuigde mij evenmin.
Dat Bellini’s Straniera in vergetelheid is geraakt, heb ik nooit begrepen. Alleen al die opening met die prachtige, ritmische koorpartij – onvergetelijk. Meer nog dan de hierboven genoemde uitvoering met Caballé kan ik iedereen (antiquarisch) de MRF-LP’s of de Verona CD’s aanbevelen met Renata Scotto in de hoofdrol, rechtstreeks opgenomen in het theater van Palermo in 1968. En natúúrlijk is het scenario bij uitstek geschikt voor een gekostumeerde opvoering met alles er op en er aan, en zeker niet voor een concertante uitvoering.
Van teleurstellend tot niet om aan te horen…
http://www.operagazet.be/artikels15/de/muenchen.htm#lucrezia