Concerto de’ Cavalieri etaleert Albinoni
Sopraan Ana Quintans en barokensemble Concerto de’ Cavalieri zetten de Italiaanse barokcomponist Tomaso Albinoni volop in het zonnetje met hun nieuwe cd bij Deutsche Harmonia Mundi. Dit smaakt naar meer.
Een belangrijke speler in de barokoperaherleving kan Tomaso Albinoni (1671-1751) niet worden, omdat er van zijn ongeveer vijftig werken maar één compleet overgeleverd schijnt te zijn. Van de rest hebben we aria’s en andere fragmenten – meer niet.
Dat is wellicht een troost voor wie toch al verdwaald raakte in het grote toverbos van Italiaanse componisten als Porpora, Vinci, Veracini, Orlandini en Sammartini, maar getuige een nieuwe cd van het ensemble Concerto de’ Cavalieri onder leiding van Marcello Di Lisa lopen de liefhebbers daarmee wel veel moois mis.
Het ensemble opent met de Sinfonia uit die ene compleet bewaard gebleven opera, het werk waarmee Albinoni als 23-jarige in Venetië debuteerde: Zenobia, Regina dei Palmireni, over de trotse Syrische koningin, die in verzet komt tegen de Romeinse overheerser Aurelianus. De Sinfonia is een fris, energiek, fraai geïnstrumenteerd en kleurrijk stuk muziek met een virtuoze trompetsolo.
Meer uit Zenobia geeft de cd ons niet. Dat is enerzijds frustrerend en anderzijds vanuit het oogpunt van de makers begrijpelijk. Concerto de’ Cavalieri wil ons een overzicht geven van Albinoni’s carrière: de werken die onder meer geschreven werden voor het operahongerige Venetië met zijn meer dan tien theaters.
Er klinkt zowel ernstig als meer komisch repertoire, met van de eerstgenoemde groep La Statira, L’Eraclea en Ardelinda en van de tweede L’Incostanza schernita en Le gare generose. De operafragmenten, veelal plaatpremières, worden afgewisseld met een Concerto in a en een Sinfonia in g. Wellicht geen slecht idee: de aria’s worden zo in perspectief gezet.
Concerto de’ Cavalieri speelt virtuoos en muzikaal. Geestdriftig, maar niet agressief in de snellere gedeelten en meer verfijnd in Albinoni’s langzamere stukken, waarin solo-instrumenten elkaar lyrisch omvlechten. De spelers houden de muziek als het ware ‘op temperatuur’, maar proberen niet meer kracht uit de noten te halen dan ze ook daadwerkelijk bevatten.
In de aria’s soleert de Portugese sopraan Ana Quintans. Bij De Nationale Opera was zij tweemaal te zien, als hoogzwangere Witch in Deborah Warners productie van Purcells Dido and Aeneas en als de verleidster van Henk Nevens ridder in Glucks Armide. Met Neven en Vivica Genaux stond ze ook in een Dido and Aeneas bij Le Poème Harmonique (ditmaal als Belinda), een productie die onlangs op dvd is uitgebracht. Door haar werk met de grote dirigenten van het genre is ze zich aan het ontwikkelen tot één van de belangrijkste barokzangeressen van dit moment.
Bij het soort recitals als deze Albinoni-verzameling verwacht men tegenwoordig een dicht op de microfoon geplaatste, intiem smeulende stem, maar Quintans staat zo ongeveer tussen het ensemble en gaat als gelijke in duet met soloviool of fluit. In ‘Vien con nuova orribil guerra’ uit La Statira etaleert ze een solide techniek en een buigzame stem – egaal, stevig, niet zwaar en met een zonnig-heldere kern – die ook in de langzamere aria’s de muziek enorm ten goede komt. Dirigent Di Lisa weet haar met zijn halsbrekende tempi in het snellere werk niet van haar stuk te brengen.
Volgend jaar is Quintans te horen als Ilia in Mozarts Idomeneo bij Opera Vlaanderen en in Rameaus Les Indes galantes bij de Bayerische Staatsoper in München. Hopelijk krijgt ze ook een rol als Concerto de’ Cvalieri en Marcello Di Lisa besluiten om Zenobia van Albinoni compleet op te nemen. Het schijnt een exceptioneel mooie opera te zijn. Deze smaakmaker van het werk van de componist maakt zeer nieuwsgierig.