Geen rol te vroeg
Sinds de Nederlandse bariton Wiard Witholt vorig jaar zomer zijn opleiding aan het Atelier Lyrique in Parijs afrondde, gaat hij als freelance zanger door het leven. Het gaat hem goed af, maar hij houdt zich aan een strikt dieet: er belandt geen rol te vroeg op zijn repertoire. Een interview met een zelfbewust zanger.
Witholt nam uitgebreid de tijd voor zijn studie. Hij begon aan het conservatorium van Rotterdam (eerst zelfs met een vooropleiding gitaar), maar verkaste later naar Amsterdam. Na zijn bachelordiploma (2003) deed hij zijn master aan de Dutch National Opera Academy. Vanaf 2006 maakte hij deel uit van het Atelier Lyrique van de Opéra National de Paris. Sinds juni 2008 is hij freelancer, maar hij woont nog steeds in Parijs en is ook nog steeds bij de opera daar betrokken.
Je hebt de tijd genomen voor je opleiding. Heeft dat een reden?
„Ik zit in een stemsoort waar je tijd voor nodig hebt. Dat betekent dat je zo lang mogelijk moet blijven hangen op het conservatorium.”
Hoe heb jij je weten te onderscheiden tussen al die andere aspirant-zangers?
„Doorzettingsvermogen. Je hebt tien andere studenten in je klas die ook goed zijn. Dan moet je ervan overtuigd zijn: ik wil dit doen. De meeste twijfelen toch, en moeten afhaken.”
Waarom koos je ervoor om je carrière buiten Nederland, in Parijs, voort te zetten?
„Nederland is voor beginnende zangers een moeilijk land. Er zijn erg weinig mensen die meteen op niveau aan de slag kunnen, want het niveau is hier gewoon heel hoog. Er zijn heel veel goede Nederlandse zangers, maar er zijn er maar weinig die hier een normale boterham kunnen verdienen.”
Is hier dan geen ruimte voor jonge zangers, die nog naar dat niveau toe moeten groeien?
„Nee, een echte middenklasse, zoals in Duitsland of Frankrijk, is er niet. Er is wel een enorme zangcultuur, met vele oratoriums die uitgevoerd worden, maar dat is helemaal een eigen circuit, een cirkeltje waar je op een gegeven moment niet meer uitkomt. Als je daar niet je hele leven wilt spenderen, moet je naar het buitenland toe. Dat zie je ook bij veel Nederlandse sterren. Die gingen eerst een paar jaar naar een ander land voordat ze doorbraken in Nederland.”
Wanneer zien we jou doorbreken met grote rollen?
„Je moet de tijd nemen om een dramatische stem te ontwikkelen. Je moet niet denken: ik wil nu die Verdi-hoofdrol, anders krijg ik de kans niet meer. Die verleiding moet je weerstaan. Wacht nog maar zes of tien jaar. Dat is mijn insteek. Ik wil niet ergens in een C-huis in Duitsland een grote rol van Wagner zingen. Als ik nu al dat soort rollen zing, wat moet ik dan op mijn vijftigste?”
Hoe beoordeel je welke rol geschikt is en welke nog even moet wachten?
„Mijn regel is: ik moet een rol tien keer in twintig dagen kunnen zingen, anders doe ik het niet. En ik stel mezelf de eis dat ik het op ieder gewenst moment kan zingen. Ook om vier uur ’s nachts.”
Is er ruimte voor zo’n geleidelijke aanpak in de huidige gejaagde operawereld?
„Jammer genoeg niet veel. Het gaat niet om de vocale ontwikkeling, alleen maar om de look, de mooie plaatjes, en het snelle succes. Zangers zelf nemen ook de tijd niet meer om zich te ontwikkelen, soms gedwongen door een management met een eigen agenda.”
Hoe houd je je daarin staande?
„Je moet heel streng zijn voor jezelf. En je hebt een goede manager nodig die je respecteert en accepteert als je een bepaalde partij niet of nog niet wilt zingen, en zich dan voor je blijft inzetten.”
Geven kleine rollen je wel genoeg voldoening nu?
„Ik met iedere rol blij. Alles wat je voorzingt, heeft een functie. Niet alles heeft succes, maar het heeft wel een functie. Dat is ook een beetje mijn overtuiging: in het leven wordt je van alles aangegeven. Het is aan jou om dat te gebruiken.”