Verbier: Blauwbaard heeft het laatste woord
Hertog Blauwbaard doofde zondagavond de lichten in Verbier en bracht daarmee de 22e editie van het Verbier Festival ten einde. Een tikje luguber was het wel, om met dit enge sprookjesfiguur en de sinistere muziek van Bartók de festiviteiten te besluiten. Maar chef-dirigent Charles Dutoit maakte er een overweldigend spektakel van.
Terwijl de laatste wolken verdampen in de donkerblauwe hemel en de Zwitserse alpen hun gestaltes eindelijk van top tot teen onthullen, vult een grote schare muziekminnende toeristen de Salle des Combins, de grootste speellocatie van het Verbier Festival. Gisteren moest de zaal nog verwarmd worden om koude nevel en akelige regen tegen te gaan. Nu zoeken de toeschouwers zwetend hun plek. Nagenoeg iedere stoel wordt bezet.
Op het toneel zit het eveneens vol. Het Verbier Festival Orchestra is vrijwel in zijn geheel aangetreden voor het slotconcert van deze zomer. 96 musici, 28 nationaliteiten. Ze zijn jong, ze zijn gretig en ze willen maar wat graag het publiek en hun maestro Charles Dutoit imponeren.
In deel één van het concert – het tweede pianoconcert van Franz Liszt, gespeeld door Kathia Buniatishvili – worden de musici nog ingehouden door Dutoit. Hij zet hen in de schaduw van de als een discobal glitterende Georgische pianiste en geeft haar vurige expressie alle ruimte.
Na de pauze gaan echter alle remmen los in Béla Bartóks opera Hertog Blauwbaards burcht. Verteller Marthe Keller luidt het stuk met veel gevoel voor mysterie in. Haar (Franstalige) proloog, tegen het einde voorzien van donkere tonen uit de buik van de strijkerssecties, ademt volop een sprookjessfeer. “Le château de Barbe-Bleue… Le château de Barbe-Bleue…” herhaalt ze meermaals, met ontzag in haar stem.
Wat volgt, is een sublieme lezing van Bartóks partituur door Dutoit. De 78-jarige dirigent heeft de absolute controle over zijn manschappen en weet met zorgvuldige gebaren perfect de balans te bewaren. Hij trekt een zinderende spanningsboog door Bartóks werk en wekt de burcht van Blauwbaard helemaal tot leven.
De duisternis, de huilende muren, de zeven gesloten deuren: het orkest vertelt het verhaal in geuren en kleuren. Het afgrijzen bij het openen van de eerste deur, die van de martelkamer, is groot. En de uitbarsting na het openen van deur vijf, die van Blauwbaards rijk, is subliem. Het orkest hult de zaal in een gigantische, alles doordringende klank. Het spoelt over me heen in grote, kippenvel bezorgende golven.
In dat ‘klankdecor’, dat iedere enscenering overbodig maakt, zingen de Hongaarse mezzo Ildikó Komlósi en de Duitse bariton Matthias Goerne de twee rollen, Judith en Blauwbaard. Goerne valt me wat tegen. In de diepte heeft hij weinig power, wat hem ondanks zijn mooie interpretatie niet zo angstaanjagend maakt als zou kunnen.
Komlósi heeft aan kracht geen gebrek. Maar het zijn niet zozeer haar harde, wagneriaanse uithalen die me imponeren, het is vooral haar intelligente en doorleefde behandeling van de tekst. Haar Judith is allesbehalve een naïef bruidje. Haar Judith is een vrouw die met een obsessieve drammerigheid het leven van Blauwbaard tot op de laatste deur wil openen, om direct daarna haar smeken te berouwen. Erg intens, bijzonder meeslepend.
“Vanaf nu zal alles duisternis zijn. Duisternis, duisternis”, zingt Blauwbaard aan het einde van de opera. Het orkest onderstreept dat met een paar laatste, rake klanken.
Eenmaal buiten blijkt het waar. De duisternis heeft zich meester gemaakt van de vallei. Van de alpenreuzen is enkel nog een silhouet zichtbaar. Zeker, morgen zullen ze weer in volle glorie ontwaken. Maar dan zonder de fijne klanken van de Verbier-musici. Het festival is over, de Salle des Combins wordt weer afgebroken en de musici vliegen terug naar de vele verschillende landen waar ze vandaan komen.
Zeventien dagen lang bracht het Verbier Festival van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat klassiek leven in het Zuid-Zwitserse bergoord. Openbare masterclasses en repetities, ochtendconcerten, middagconcerten, lezingen en wandelingen, avondconcerten, late-avondconcerten… Met een beetje goede wil en voldoende energie kon je van 9.30 tot 00.00 uur minstens zes concerten en activiteiten bijwonen.
Parallel aan de officiële programmering in de Salle des Combins (de grote zaal) en de Église (de kleine zaal) vond een ‘Music Camp’ voor 15- tot 17-jarigen en een Academy voor jonge musici plaats. Zij verzorgden eveneens vele concerten.
Het is één van de handelsmerken van Verbier: het festival geeft een enorme impuls aan talentontwikkeling. Niet alleen via het kamp en de academie, maar ook via de beide orkesten – het Verbier Festival Orchestra en het Verbier Festival Chamber Orchestra – die enkel uit jonge musici bestaan.
Het getuigt trouwens van durf dat die orkesten niet als jongtalentprojecten worden neergezet, maar als volwaardige, volwassen formaties worden behandeld. Ze moeten ‘gewoon’ onder de allergrootste dirigenten opereren en de allergrootste solisten begeleiden. En ze kunnen zich daarbij achter niets verschuilen. Excuses als ‘het gaat in eerste instantie om onze ontwikkeling’ tellen niet. Verbier is geen speelplaats.
Naast de Blauwbaard van het Verbier Festival Orchestra zag ik het Verbier Festival Chamber Orchestra in actie in een concert met repertoire van Beethoven, Bruch en Mozart, op zaterdagavond 1 augustus. Voor beide orkesten kreeg ik de grootste bewondering. De passie en het enthousiasme spatten ervan af. Er zat beweging in. Leven en dynamiek.
Die speelvreugde zorgde voor een extra sprankeling, een extra vonk in de adequate uitvoeringen van de verschillende werken. En het sprong ook over op de solisten, zo leek het. Of misschien was het eerder een wisselwerking: de passie van de solisten versterkte de passie van de orkestmusici, en vice versa. Hoe dan ook: er gebeurde wat op het toneel.
Prachtig voorbeeld was violist Joshua Bell, die zaterdagavond eerst zijn hart uitstortte in het eerste vioolconcert van Bruch en vervolgens als dirigent zijn hartstochtelijke, ongeremde benadering overbracht op het orkest in de zevende symfonie van Beethoven. Het stuk stond strak van de adrenaline. Spannend van a tot z, haast agressief gearticuleerd en vooral erg uitbundig. Het liet je beduusd achter.
Op de zondagavond speelde Kathia Buniatishvili eenzelfde vitale solorol. Ook zij leefde op voor het actieve, betrokken orkest en liet haar hart volop spreken. Het ene moment raasde ze over de toetsen, het andere bracht ze alles en iedereen tot rust.
Aan het einde van dat concert viel het orkest een welverdiend eerbetoon ten deel. De dirigent was al weg en de lichten waren alweer aan toen het publiek plotseling nog één keer opleefde en de musici hartelijk toejuichte en -klapte. De jonge kunstenaars keken verrast en dankbaar op.
Passie voor muziek. Of je nu tussen de hoge bergen van Zwitserland zit of in een drukke stad onder zeeniveau, het kan je telkens weer vastgrijpen en meeslepen naar onvermoede landschappen en verscholen emoties. Het is een kracht die uitstijgt boven elke berg. Ook in Verbier.
Lees deze week meer over het Verbier Festival op Place de l’Opera, met artikelen over de Verbier Festival Academy en over gastsoliste Pretty Yende.
Praktische tips
Bereikbaarheid Verbier ligt op zo’n 1.000 km van Amsterdam, op zo’n twee uur van Genève (het dichtstbijzijnde vliegveld). Voor een bergplaats is het opvallend goed bereikbaar. Vanaf de snelwegafslag bij Martigny ben je in minder dan een halfuur op je bestemming. En voor de ov’er bieden bus, trein en kabelbaan verschillende verbindingsmogelijkheden.
Concertprijzen Het Verbier Festival is, net als Zwitserland in het algemeen, niet goedkoop. Voor het openingsconcert met Joyce DiDonato varieerden de prijzen van 60 tot 200 Zwitserse frank. Het concert met Joshua Bell kostte 50 tot 160 frank en het slotconcert 60 tot 180 frank. 50 frank is ongeveer 46 euro, 200 frank ongeveer 187 euro. Door de bouw van de tribune heb je wel vanaf alle plekken redelijk goed zicht op het podium. In de Église kosten de meeste kaartjes rond de 50 frank.
Sfeer Het Verbier Festival wordt getypeerd door een combinatie van vakantie vieren en muziek maken (of genieten). De sfeer is er zomers-ontspannen, de code casual. De etiquette voor het concertbezoek blijft onder in het dal, iedereen kan komen zoals die wil. Daar laat de VVV zich ook op voorstaan.
Verblijf Aan hotels en vakantiehuisjes geen gebrek. Verbier heeft zo’n 25.000 slaapplaatsen voor toeristen, terwijl het dorp zelf maar 1.800 inwoners telt. Er zijn een aantal gunstige chalets met appartementen. Voor een degelijk hotel moet je al snel rekenen op 100 tot 150 euro per nacht (voor twee personen).
Ook aan restaurants geen gebrek. Dat gaat van de eenvoudige eettent Harold’s Hamburgers (zo’n 15 euro p.p. voor een simpele maaltijd) tot diverse Italiaanse restaurants (30-50 euro p.p.) en chiquere gelegenheden (nog een paar flappen duurder).
Ontspanning Behalve het boordevolle festivalprogramma bieden Verbier en omgeving nog vele andere ontspanningsmogelijkheden. Direct vanuit het dorp brengen twee verschillende kabelbanen je verder de bergen in, tot ruim boven de 2.000 meter. Daar zijn tal van wandelingen te maken. In het dorp zelf zijn allerlei andere zomersporten te beoefenen. Aan het culturele front zijn bezoekjes aan Martigny (een stadje met Romeinse resten, musea en tentoonstellingen) en Sion (een middeleeuws stadje, met onder meer het oudste nog te bespelen orgel ter wereld) de moeite waard.
Zie voor meer informatie de website van het Verbier Festival.
14Reacties
Heel begeesterde en poetische recentie!
Wat ik in deze juichende recensie mis is iets over het karakter van het festival, elitair of juist niet, en over het prijsniveau van zowel concerten als hotels.
Hierover toch even opmerken 1) Wat is per definitie ‘elitair’ en is het eigenlijk van belang of een festival al dan niet zogezegd ‘elitair’ is? en 2) Het prijsniveau is natuurlijk wel van belang, maar wordt toch zelden in een recensie vermeld (en van hotels zeker niet). Nietemin zijn het vragen die zeker het beantwoorden waard zijn….
Van b.v. Salzburg, Bayreuth en Glyndebourne kennen we het karakter en de prijzen wel zo’n beetje. Wie geen avondkleding heeft kan bv. maar beter niet naar Glyndebourne gaan. Als dat in Verbier ook zo zou zijn is dat, in elk geval voor mij, het weten waard. Als vragen het beantwoorden waard zijn, waarom zou men ze dan niet mogen stellen?
Ik heb toch nergens gezegd dat ze niet gesteld mogen worden! Ik had er alleen mijn bedenkingen bij. Ik blijf ‘elitair’ een heel relatief en weinigzeggend begrip vinden – behalve dan inderdaad als een bepaalde kleding inderdaad ABSOLUUT VERPLICHT is (of als vanzelfsprekend wordt beschouwd). Dat is volgens U het geval in Glyndebourne (en in dat geval kan men dat best weten). Hoe het bv in Salzburg aan toe gaat, weet ik niet, maar in Bayreuth ziet men (tegenwoordig) zowel galakledij als heel gewone ‘stadskledij’. En zolang bepaalde kleding niet absoluut verplicht is, kan het mij niet schelen of het publiek al dan niet elitair is (wat dat ook moge betekenen) en geldt voor mij enkel de artistieke kwaliteit. En OK de prijzen zijn ook van belang. Sorry als ik mij ietwat onhandig uitdrukte…
In het Grosses Festspielhaus Salzburg kun je gewoon in zomertenu (witte broek met sporthemd, zonder colbert is daar zeker geen uitzondering) naar binnen hoor.
…Wat trouwens ook niet wil zeggen dat ik me niet ‘een beetje’ opkleed om naar opera in het algemeen te gaan (maar zeker geen smokingtoestanden!) maar dan alleen omdat ikzelf dat zo wil…
Informatie rond prijzen, sfeer en verblijf is toegevoegd.
Hartelijke groet,
Jordi Kooiman
Goed om te weten. Hartelijk dank!
Zo’n blokje ‘Praktische tips’ is zeer welkom Jordi. Misschien iets om standaard mee te nemen bij festivalverhalen? Het doet je in ieder geval beseffen wat voor een entourage en kosten je als bezoeker te wachten staan.
Die kosten er telkens bij vermelden is inderdaad heel praktische informatie, maar wat tilt men toch zwaar aan die “entourage”!
@Stefan: met entourage bedoel ik hetgeen zich nog meer afspeelt in de festivalplaats.
OK, ik zal maar ophouden met zagen… 🙂
Une bonne idée:)