AchtergrondBuitenlandReisverhalen

Bayreuth en de Festspiele: een terugblik

Terwijl de Bayreuther Festspiele deze week zijn laatste paar voorstellingen beleeft, blikt Peter Franken alvast terug. In meerdere opzichten is het een gedenkwaardig jaar voor het beroemde Wagner-festijn.

Het Festspielhaus in Bayreuth.
Het Festspielhaus in Bayreuth.

Bayreuth heeft buiten de festivalperiode niet veel meer te bieden dan willekeurig welke andere provincieplaats met een verleden als klein vorstendom. Er is een fraai barok operahuis, het Markgräfliches Theater, dat momenteel wordt gerenoveerd, er is een slot met bijbehorend park en er is een aardige, kleine binnenstad. En uiteraard is er Villa Wahnfried: Wagners woonhuis, tegenwoordig een museum.

De afgelopen jaren was Wahnfried wegens renovatie en uitbreiding gesloten. De werkzaamheden begonnen tijdens het Wagner-jaar 2013 – tot groot verdriet van alle betrokkenen – en eindigden in juli dit jaar, vlak voor de opening van de Festspiele.

Het Wahnfried-complex bestaat uit de villa, een onopvallend nieuw museum dat grotendeels onder de grond zit en het voor het eerst voor het publiek opengestelde Siegfried-huis. Over dat museum is veel te doen geweest en na alle commotie moet ik zeggen dat het resultaat aangenaam verrast.

Het bovengrondse deel heeft de vorm van een lint, dat zich aan de rechterzijde van het terrein uitstrekt van het voormalige tuinmanshuis tot de rand van het slotpark. Uitgevoerd in zwarte steen en veel glas is het gebouw zo onopvallend dat bijna sprake is van landschapsarchitectuur. Groot compliment voor bureau Staab architecten.

Bovengronds is momenteel een tentoonstelling te zien getiteld Wahnfried oder Aergersheim, die Geschichte Wahnfrieds. Ondergronds is een permanente tentoonstelling over Wagners werk, met maquettes van decorontwerpen en kostuums uit alle belangrijke perioden, van Cosima tot en met Katharina.

Het woonhuis is geheel heringericht en doet nogal kaal aan. Uiteraard is van het oorspronkelijke meubilair uit Wagners tijd niet veel meer over, maar men had op zijn minst wat vervangende stukken kunnen aankopen die uit dezelfde periode stammen.

Bruin verleden

Belangrijker dan beide genoemde gebouwen is de openstelling van het Siegfried-huis. In de periode 1933 tot 1940, toen Hitler de Festspiele frequenteerde, deed de door Siegfried Wagner gebouwde villa dienst als Führerbau. En later woonde Winifred Wagner er, vanaf haar verbanning uit Wahnfried tot haar dood. In 1975 vonden er de opnames plaats voor het beruchte interview dat Hans-Jürgen Syberberg met de oude dame had, die zich daarin nog steeds loyaal jegens haar vroegere idool Hitler betoonde.

Wahnfried (foto: Schubbay / Wikimedia Commons).
Wahnfried (foto: Schubbay / Wikimedia Commons).

Het Siegfried-huis staat dan ook als geen ander voor het ‘bruine’ verleden van de Wagner-clan en de Festspiele. Binnen is niet veel te zien, maar de schuldige geschiedenis is bijna voelbaar.

In het park bij het Festspielhaus staat een buste van Richard Wagner, vervaardigd door Arno Breker, een bekwaam beeldhouwer die zijn carrière na 1945 een mooi vervolg heeft weten te geven. Rondom dit beeld is de expositie Verstummte Stimmen ingericht, waarin de geschiedenis van de Joodse medewerkers aan de Festspiele wordt behandeld.

Uit de inleidende tekst blijkt duidelijk dat Cosima direct na Wagners dood begon met het weren van Joodse zangers en dirigenten. Slechts als het noodzakelijk was om de kwaliteit van de voorstellingen te borgen, mocht een beroep op Joden worden gedaan. De expositie staat er nu voor het derde en laatste jaar en geeft een weinig flatteus beeld van het antisemitische verleden van de Festspielleitung.

Met het aantreden van Katharina Wagner als Festspielleiterin waait er duidelijk een andere wind in Bayreuth. Eerder gaf ze al opdracht voor een onderzoek naar het naziverleden van de Festspiele, en die trendt wordt bevestigd door de openstelling van de Führerbau en het plaats bieden aan de Verstummte Stimmen in het park, onder wakend oog van de Meester. Simpel gezegd: men geeft gewoon alles toe. Antisemitisme, Hitler, ‘Kraft durch Freude’, het héle verleden wordt openlijk getoond. Met de kennelijke bedoeling er eindelijk een streep onder te kunnen zetten. Na zeventig jaar wordt dat ook weleens tijd.

Nieuwe artistieke koers?

In artistiek opzicht is 2015 ook gedenkwaardig. Naast Katharina als enige ‘Herrin’ is Christian Thielemann aangetreden als muzikaal directeur, een nieuwe functie waarmee als het ware de tandem Winifred-Tietjen wordt hersteld. Heinz Tietjen was muzikaal directeur van de Staatsoper in Berlijn en maakte van de Festspiele zo ongeveer een Berlijns filiaal. Hij was Winifreds steun en toeverlaat op muzikaal gebied. Een vergelijkbare inbreng kan van Thielemann worden verwacht.

Scène uit Tristan und Isolde, de succesvolle nieuwe productie van Katharina Wagner (foto: Enrico Nawrath / Bayreuther Festspiele).
Scène uit Tristan und Isolde, de succesvolle nieuwe productie van Katharina Wagner (foto: Enrico Nawrath / Bayreuther Festspiele).

Behalve met het bruine verleden kampen de Festspiele al jaren met toenemende onvrede bij het publiek. De Ring van Frank Castorf was in dat opzicht olie op het vuur. Uiteraard is het mogelijk dat Castorfs Ring na verloop van tijd ook Kult wordt – men verwijst in dit opzicht graag naar Patrice Chéreau – maar acceptatie van deze Ring-enscenering betekent niet dat het gebodene er inhoudelijk beter op zal worden. Chéreau bood hoogwaardig theater in een kritische context, Castorf biedt een kritische context zonder theater. Het valt te betwijfelen of zijn lezing van de Ring de tand des tijds zal doorstaan.

Om de artistieke reputatie van de Festspiele wat op te krikken was een nieuwe productie die door pers en publiek met waardering zou worden ontvangen hard nodig. Met haar nieuwe Tristan und Isolde heeft Katharina Wagner als regisseur een klein kunststukje volbracht. Na haar omstreden Meistersinger werd er met argusogen naar gekeken, maar ze heeft de vuurproef doorstaan. Ook het contracteren van Uwe Eric Laufenberg voor de nieuwe Parsifal in 2016 zou weleens heel goed kunnen uitpakken.

Mede dankzij de online verkoop van de helft van de beschikbare kaarten zijn de Festspiele veel toegankelijker geworden, wat een verversing van het publiek teweeg kan brengen. Hoe het ook zij: de wachttijden worden korter en ondanks alle gemor zijn alle voorstellingen nog steeds volledig uitverkocht.

Ik kijk uit naar de volgende Ring, die van het post-Castorf-tijdperk. Daaraan kan worden afgemeten of het roer inderdaad voorzichtig wordt omgegooid.

Vorig artikel

Kaufmann, DiDonato winnen ECHO Klassik

Volgend artikel

Plage de l’Opera: Gilhooly, Fry en Luca

De auteur

Peter Franken

Peter Franken

4Reacties

  1. stefan caprasse
    24 augustus 2015 at 17:08

    Akkoord dat wat ensceneringen betreft de pendel weer terug naar ietwat “getrouwere” produkties mag evolueren – ook al was de Castorf-Ring eigenlijk de enige van de laatste jaren die MIJ echt tegenviel… De vergelijking met de -iconische- Chereau-Ring komt overeen met wat ik al eerder in mijn commentaren schreef.
    Ik kijk ernaar uit deze nieuwe Tristan te zien, en de Parsifal van Laufenberg en de volgende Ring en de Meistersinger (van Hermanis?? in dat geval, dat is ook een hele interessante, en met mooie beelden werkende regisseur…) – nu alleen dus nog aan kaarten zien te komen… Ook naar het nu “vernieuwde” Wahnfried kijk ik uit (het “oude” heb ik al elke keer bezocht als ik in Bayeuth was). En het dan hopelijk helemaal gerenoveerde Makgräfliches Opernhaus. Kortom naar heel Bayreuth met zijn typische ambiance!

  2. Hans van Verseveld
    24 augustus 2015 at 18:26

    Mooie samenvatting van wat ik in Bayreuth het ‘buitengebeuren’ zou willen noemen. Heel gelukkig was ik met het zojuist geopende Wahnfried en Siegfried Haus en het nieuwe museum.Omdat ik de eerste Ring cyclus bezocht was ik ook één van de eerste bezoekers van al dat fraais. Een weekje Bayreuth is absoluut de moeite waard. Inderdaad is het iets makkelijker geworden om aan kaarten te komen en dat het duur zou zijn is maar betrekkelijk. Er zijn veel rangen en daardoor veel verschillende prijzen en een onderkomen even buiten Bayreuth is alleszins betaalbaar. Het lijkt soms elitair, maar daar ter plekke eet een gedeelte van het volkje in de lange pauzes gewoon een broodje uit een zakkie! Geen mens die daar van opkijkt.
    Dank nogmaals Peter voor je verrukkelijke degelijke en uitgebreide verhalen in de afgelopen week.

  3. stefan caprasse
    25 augustus 2015 at 16:12

    Bij deze reeks ‘buitengebeuren’ zou ik ook iedereen aanraden een voorstelling bij te wonen van de zgn Studiobühne. Deze spelen elk jaar tijdens de Festspiele een toneelstuk, gebaseerd op opera’s van Wagner (of zijn leven) die zowat het midden houden tussen parodie, parafrase of soms gewoon een stuk zonder meer. Met vaak ook alusies op huidige ensceneringen in het Festspielhaus. Er wordt meestal met heel veel overgave geacteerd en met hele sobere middelen worden heel mooie resultaten bereikt. Men moet er wel bij nemen dat ze soms gedeeltelijk in het Frankisch dialekt zijn. Het laatste stuk dat ik er heb bijgewoont was “Richard! Mein Leben!” en ging over de relatie van Wagner, Cosima, LIszt enz… Dit jaar stond blijkbaar een Tristan-parafrase op het programma: “Tristan oder Isolde”.
    Echt een aanrader! De voorstellingen gaan door in het zgn ‘Steingräber Palais’ in de Friedrichstrasse.

  4. John de Jong
    29 augustus 2015 at 16:42

    Het is ontzettend jammer dat de sprankelende inleidingen van Stefan Mickisch er niet meer zijn. Wat een genot om daarbij te zijn, ook als je die middag geen kaarten had.