Jessye Norman: haar stem klinkt voort
Haar stem is haar schat. Haar gift aan de wereld. Haar alles en meer. En dus kán Jessye Norman niet zwijgen. Ze blijft zingen en ze blijft zich uitspreken. Bijvoorbeeld in haar memoires, die deze week ter gelegenheid van haar 70e verjaardag in het Nederlands verschenen. Place de l’Opera ging op audiëntie bij de Amerikaanse diva en hoorde haar stem.
Gedegen research is normaliter een must om zelfverzekerd en doelgericht een interview in te gaan. In het geval van Jessye Norman had ik het echter beter achterwege kunnen laten. De vele vraaggesprekken en anekdotes die Google uit het wereldwijde net viste, kwamen mijn gemoedsrust bepaald niet ten goede. Ze riepen het beeld op van een ‘grande dame’ met meer dan een paar divagrillen. Iemand om te vrezen.
Ik las onder meer een interview waarin een journalist beschreef hoe Normans assistent sidderend in een hoekje zat, terwijl hij zelf een akelige botsing met de sopraan doormaakte. Stond me dat te wachten: een confrontatie met een operagigant die mijn journalistieke intenties nog voor ik de drempel over was zou vermorzelen onder een vrachtlading sterrendom?
Gelukkig, het liep geheel anders. Van begin tot eind was mijn ontmoeting met de sopraan net zo zonovergoten als de Kensington Gardens die we beiden vanuit de Clive Room van de Royal Albert Hall konden bewonderen. Terwijl Lang Lang in de grote zaal van dat Londense concertgebouw zat te reperteren, vertelde Norman vriendelijk en open over haar zang, haar leven, haar levenbeschouwing en haar memoires.
Stand Up Straight
Jessye Mae Norman (15 september 1945) is iemand met een boodschap; dat wordt me al na een paar minuten duidelijk. Ze heeft veel te vertellen, en zeker niet alleen over vibrato, ademsteun en coloraturen. “Als artiesten moeten wij niet over onszelf praten, maar over de wereld”, is één van de eerste dingen die ze zegt. “We moeten ons uitspreken tegen ongerechtigheid.”
“De wereld helt over en moet weer in balans komen. We moeten weer leren liefhebben, in plaats van vast te blijven zitten in intolerantie. Er is genoeg ruimte voor iedereen, er is genoeg geld voor iedereen en er is zeker genoeg eten voor iedereen.”
Even ferm spreekt Norman zich uit over de beschikbaarheid van kunst en muziek. “Een minister in Nederland noemde kunst iets voor de elite. Dat is niet waar. Kunst en muziek maken deel uit van het leven, net als sport. Ze leren je levenslessen en ze leren je om iets sámen te doen. Als je samen muziek maakt, wordt het veel moeilijker om intolerant te zijn. Dan heb je iets wat je deelt, een connectie.”
Dit zijn de dingen die Norman na aan het hart liggen. Veel meer dan haar leven als operacelebrity. “Je moet niet zo in beslag worden genomen door je eigen professie. Het gaat erom dat je een ‘full citizen’ bent”, vindt ze. “Wij zijn verantwoordelijk voor de volgende generatie. Kinderen doen wat ze hun ouders zien doen, dus wij moeten aan hen laten zien wat het is om lief te hebben en om met elkaar te delen op deze planeet. ‘Heb je naaste lief als jezelf’, dat is helemaal niet zo verkeerd.”
In de Engelse titel van haar memoires zit die actieve levenshouding vervat: Stand Up Straight and Sing! “Mijn moeder zei dat tegen me toen ik vier of vijf jaar oud was en ergens moest optreden. Ik liep het toneel op zoals een jong kind dat doet, zo nonchalant, maar mijn moeder zei: ‘Nee, rechtop! Sta rechtop en zing!’ Dat heeft alles te maken met optreden en zingen, maar gaat ook over het leven zelf, over rechtop staan in het leven.”
“Wat alleen ik kan vertellen”
Jessye Normans memoires zijn deze week in het Nederlands uitgebracht onder de titel De muziek van mijn leven. In het boek vertelt de zangeres uitgebreid over haar jeugd in Augusta, Georgia. “Ik wilde een beeld schetsen van het leven van een zwart meisje in het gesegregeerde zuiden”, legt ze uit. “Velen kunnen waarschijnlijk eenzelfde soort verhaal vertellen, maar hebben daar de mogelijkheid niet toe.”
“Ik wilde vertellen hoe het was om gehaat te worden, alleen maar vanwege je huidskleur. Maar ik wilde ook vertellen hoe ik van mijn ouders leerde dat wij geliefd waren. Telkens weer hoorden we van hen: je bent waardevol in Gods ogen. Dat was de mantra bij ons thuis.”
Norman hoopt dat mensen haar door het lezen van deze verhalen beter zullen leren kennen. “Mij, maar ook de mensen die mij gevormd hebben”, zegt ze. “Daarbij wilde ik de dingen vertellen die alleen ik kan vertellen. Het gaat dus niet over mijn repetities en mijn gesprekken met andere zangers. Anderen kunnen over mijn zang schrijven, maar hoe mijn opa mij na eindeloos aandringen leerde hoe een boerderij functioneert, dat kan alleen ik vertellen.”
Beroemdheden schakelen doorgaans een ghostwriter in om hun biografie of memoires te schrijven, maar Norman schreef het boek geheel zelf. “In het begin heb ik geprobeerd met een schrijver samen te werken, maar dat ging niet. De uitgever had iemand gekozen die niets van mij en mijn werk wist. Ik realiseerde me toen dat ik dit zelf moest doen, hoe lang het ook zou duren.”
Norman heeft het boek “intiem en persoonlijk” proberen te maken en heeft haar herinneringen daarvoor doorspekt met een indrukwekkende hoeveelheid – vaak kleurrijke en boeiende – details. “Het is geweldig wat er allemaal nog op je ‘harde schijf’ staat”, lacht ze. “De herinneringen zijn er nog steeds. Je moet ze simpelweg oproepen. Dan komen de details vanzelf.”
Dat ze zich nog zo veel voor de geest kan halen, is in haar ogen ook te danken aan haar nieuwsgierige en weetgierige aard. Een houding die ook haar werk in de muziek typeert. “Ik zing niet zomaar de Vier letzte Lieder van Richard Strauss. Ik wil weten en begrijpen hoe hij die liederen kon schrijven. Waarom koos hij voor deze gedichten en hoe kon het zijn dat hij er de mooiste muziek uit zijn leven bij schreef?”
Milton Cross en Joan Sutherland
Tussen de verhalen over ouders, grootouders, kerk, school en racisme door vertelt Norman hoe ze haar hart aan opera verloor. Het is een bekend verhaal, maar ze wordt niet moe het te vertellen. “Iedere zaterdag moest ik van mijn moeder mijn kamer opruimen. Ik zocht wat op de radio om te luisteren en ontdekte de uitzendingen van de Metropolitan Opera. Het opruimen van mijn kamer duurde vaak net zo lang als die opera’s. Hoewel… Das Rheingold was te kort.”
Norman herinnert zich hoe presentator Milton Cross, lange tijd “the voice of the Met”, haar in de operawereld inleidde. “Hij vertelde waar het verhaal over ging, hoe de zangers en decors eruitzagen, wat een ‘waanzinscène’ betekende en veel meer. Ik wist dat allemaal niet. Maar ik luisterde aandachtig en verveelde vervolgens op maandag mijn klasgenoten eindeloos lang met wat ik gehoord had.”
Wat haar zo aantrok in die uitzendingen, behalve de diepe stem van Cross? “Het was de schoonheid. Die prachtige klanken van klassiek geschoolde zangers. Ik hoorde bijvoorbeeld Joan Sutherland. Hoe kon iemand zo hoog zingen? Hoe leerde je dat? Ook de tenoren intrigeerden me. Bij ons in de kerk hoorde je namelijk alleen bas-baritons, geen tenoren.”
Zelf zong Norman ook voortdurend. Maar ze werd allerminst als wonderkind behandeld. “Mijn stem was niet anders dan de stemmen van mijn vrienden. Dat is geen valse bescheidenheid, dat was echt zo. Ik werd wel aangemoedigd om ermee bezig te zijn, maar kreeg geen bijzondere behandeling. Dat vond ik een hele gelukkige manier om op te groeien.”
Vandaag de dag gaat dat vaak anders bij jonge talenten, merkt Norman. “Als jonge zangers bij een masterclass naar me toe komen, zeggen ze bijna nooit: ‘Ik wil Schubert zingen.’ Ze zeggen: ‘Ik wil beroemd worden.’ Meestal zeg ik dan: ‘Ik ben geen marketingexpert.’ Zangers zouden meer aandacht voor de kunst moeten hebben. Het gaat om de kunst van het zingen. Het beroemd-zijn komt later wel, en is bovendien lang niet altijd zo plezierig.”
Wat de kunst van het zingen betreft, is Norman zelf ook altijd nog een leerling. Iedere dag doet ze nog ademhalingsoefeningen. “Dat heb ik van mijn lerares Carolyn Grant geleerd. Iedere dag moet je je spieren aan die ademhalingstechniek herinneren. Dat kun je overal doen, zonder dat iemand het merkt. In de trein, in het vliegtuig…”
“Correct ademen is de basis voor iedere zanger, of je nu een coloratuursopraan bent of een bas”, vervolgt ze. “Ik ben daarom soms verrast dat jonge zangers zo weinig van anatomie weten. Bij ons op school was het een apart vak en stond er een skelet in het klaslokaal. Ik maak me er weleens zorgen over dat dat soort onderwijs nu niet meer beschikbaar is.”
Hollandse tulpen
Jessye Norman trad vele malen op in Nederland, onder meer in Den Haag, Amsterdam, Rotterdam en Utrecht, maar die ervaringen komen in haar memoires niet naar voren. Goede herinneringen heeft ze er wel aan. Behalve dan aan die keer dat ze Hollandse tulpen in haar tuin in upstate New York plantte. Verbluft door hun schoonheid nodigde ze in het voorjaar een heel stel vrienden uit om te komen kijken, maar in de nacht voor dat Hollands getinte feestje vrat een hert alles op. “Ik was de dagen daarna enorm terneergeslagen… Maar het gebeurde geen tweede keer.”
Of Norman ooit nog een keer in Nederland te zien zal zijn, is sterk de vraag. Ze geeft slechts af en toe nog optredens, de laatste tijd met een programma met liefdesliederen, getiteld Hooray for Love.
Aan het einde van ons gesprek doet de sopraan me een onverwachte gunst en zingt ze een paar regels uit één van de liederen van dat programma: ‘Je te veux’ van Erik Satie. Een diva die haar zang voor jou alleen laat horen, dat is als de koning die je zijn schatkamer toont of de paus die je in zijn studeerkamer laat. Een ervaring om te koesteren.
Haar spreekstem had me al voor haar ingenomen. Met haar zangstem wint ze voorgoed mijn hart. Hopelijk zal Jessye Normans geluid nog lang voortklinken.
Hieronder zingt Norman het lied ‘Je te veux’ van Erik Satie:
Het boek De muziek van mijn leven is uitgebracht bij Kosmos Uitgevers. Zie voor meer informatie de website van de uitgever.
3Reacties
Wat een geluksvogel ben je, Jordi! Gave ervaring!
Ooit hoorde en zag ik de Hoge Priesteres olv Edo de Waart in das Lied von der Erde. Gave ervaring! Na die uitvoering was ik behoorlijk van de kaart.
Mooi audiëntie van Jordi bij Hare Heiligheid. En die anekdote: een hert in upstate New York die in een nacht al haar Hollandse tulpen opat! Dat was vast geen toeval.
Wat goed dat de heer Kooiman zelf een vraaggesprek kon hebben met de grote Jessye Norman. Haar opname van de Vier Letzte Lieder zijn mij zeer dierbaar.
Ik heb het interview met veel plezier gelezen en loop binnenkort maar eens naar de boekhandel.