Juan Diego Flórez bezingt Italië
Juan Diego Flórez heeft zijn veelgeprezen belcantotenor aangewend voor een zonnige cd met Italiaanse liedjes. Goed idee? Ja en nee. Hier en daar mist wel wat, maar er valt niettemin veel te genieten.
Met het voor- en achterkantje zit het wel snor. Een dorpsweg in een zonnige landstreek, met achter de geparkeerde rode Ferrari een lekkere ‘hunk’ met een Ray Bay-zonnebril op. Onmiskenbaar Italië!
Met het heerlijke vooruitzicht op ‘Volares’ en ‘Marechiares’ haal ik alvast olijven en een fles Prosecco uit de koelkast. Het feest kan beginnen.
Dat het allemaal wat tegenvalt, ligt niet aan de liedjes, maar aan de interpretatie: ik vrees dat de prachtige stem van Juan Diego Flórez hier te gecultiveerd voor is. Het ontbreekt hem nu eenmaal aan de – o zo heerlijke – boerse smacht van een Di Stefano of de erotische slis van een Corelli.
Flórez’ licht nasale timbre, zo typisch voor veel Zuid-Amerikaanse tenoren, is hier ook een beetje debet aan. Ik hoor de liedjes graag gezongen met lang aangehouden, open klinkers. Dat alles laat onverlet dat het een cd is waar je enorm veel plezier aan kunt beleven.
Dat Flórez een echte Rossini-expert is, hoor je zo: het zeer sprankelend gezongen ‘La Danza’ spettert je boxen uit en behoort voor mij, samen met ‘Bolero’, tot de absolute hoogtepunten van het album.
In ‘Vaghissima Sembianze’ van Donoudy weet Flórez even mijn gevoelige snaar te raken, iets wat hem in ‘Musica Proibita’ van Gastaldon niet meer lukt, althans niet op dit niveau. En om eerlijk te zijn: van ‘Volare’ van Domenico Modugno had hij echt moeten afblijven.
De mandolinebegeleiding van Avi Avital in onder meer ‘La canzone dell’amore’ is niet minder dan goddelijk. Iets wat ook voor de werkelijk fantastische accordeoniste Ksenija Sidirova geldt.
Hieronder een blik achter de schermen bij het maken van de cd: