Zürich geeft Bartoli’s Norma staande ovatie
Cecilia Bartoli en haar Norma-productie uit Salzburg gaan op Europese tournee. Eerste etappe van deze buiten alle gebaande paden tredende interpretatie: Zürich. Traditie of niet, het is een show en succes zonder weerga.
Net als Norma zelf wil ik met een blik in de toekomst beginnen. In 2016 zal Cecilia Bartoli bij haar eigen Salzburger Pfingstfestspiele de rol van Maria vertolken in West Side Story, onder leiding van Gustavo Dudamel. Een rol die – zo weten alle muziekhistorici – door Leonard Bernstein altijd al bedoeld was voor een barok/belcanto-mezzosopraan…
Vergeef me de grap. Wat ik eigenlijk wil zeggen: elke partituur kan van ongewone, ontraditionele lezingen profiteren. Het toont je het werk vanuit nieuwe artistieke perspectieven. Maar je moet er wel voor openstaan en niet altijd maar het oude, vertrouwde willen. Is een technobewerking van Verdi’s requiem (zoals deze op YouTube) niet zowel vreselijk als heel interessant?
Dus: laten we voor een moment beroemde Norma’s als Callas en Gencer (deze tournee startte precies op haar geboortedag) uit ons hoofd zetten en laten we onbevooroordeeld over deze Norma spreken.
De enscenering van Patrice Caurier en Moshe Leiser maakt van het libretto een ‘roman de la résistance’. Het duo verplaatst het verhaal naar het door de nazi’s bezette Frankrijk. Een filmische aanpak, die de politieke en sentimentele inhoud van het werk zeer passend en zonder te forceren overbrengt. Simpelweg een goed gelukte regie, zonder iets scandaleus of revolutionairs.
Wat de muziek betreft, is de klank niet opvallend anders dan gebruikelijk. Hoewel het klein bezette Orchester La Scintilla op historische instrumenten speelt, en dirigent Giovani Antonini bekendstaat als barokspecialist, zijn de kleuren en de klankbeleving over het algemeen – en in het bijzonder in de scènes met het lovenswaardige koor van RSI Lugano – zoals je het ook hoort tijdens gangbare Norma-uitvoeringen in kleinere operahuizen.
De verschillende ‘herontdekte’ passages van de gereconstrueerde partituur – zoals de iets langere, ingewikkelde versie van het terzet van Norma, Adalgisa en Pollione in de eerste finale – zijn eigenlijk niet meer dan marginale details in de uitvoering.
Enige gewenning vragen wel de tempi die gekozen worden. De lyrische delen, zoals het bekende ‘Casta diva’, worden uitgerekt richting eeuwigheid en brengen de toeschouwers in een soort trance, terwijl de stevige, dramatische confrontaties met een Rossiniaans spervuur van coloraturen afgewerkt worden.
Op die momenten doen de herinneringen aan Callas & co wel even pijn. Of Bellini deze coloraturenstorm zou goedkeuren, is de vraag. Maar het valt niet te ontkennen dat het uit de mond van Cecilia Bartoli en John Osborn toch heel geloofwaardig en aangenaam klinkt. Net als dat de lichte, heldere Adalgisa van Rebeca Olvera heel ontroerend uitpakt.
Dat is het punt van deze productie: juist doordat er een volledig ontraditionele vocale balans ontstaat, kunnen de artistieke persoonlijkheden van de drie hoofdrolspelers zich volledig ontvouwen. Ik denk bijvoorbeeld aan de adembenemende piani en de fantastisch geplaatste hoge noten van John Osborn. Of aan de coloraturenwatervallen van Bartoli.
Bartoli weet bovendien met haar charismatische acteerwerk (in Anna Magnani-stijl) ieder mogelijk vocaal gebrek te overschaduwen. Het laatste duet met Pollione brengt ze bijvoorbeeld als een liefdesverklaring ‘in hora mortis’, met een sensualiteit en erotiek die naar mijn weten nog nooit in de gehele operageschiedenis zo te zien is geweest.
Deze Norma is een productie die je gezien moet hebben om erover te kunnen oordelen. In Zürich is er nog één voorstelling (18 oktober). De ‘Europese tour’ wordt daarna vooralsnog alleen in Monte Carlo voortgezet, in februari 2016. De marketingmachine houdt van overdrijven… Maar gezien de vijftien minuten durende staande ovatie in Zürich (en de Zürcher staan zeker niet bekend om overdrijven!) zal succes ook daar niet uitblijven.
3Reacties
De tekstverwijzingen van een Gallische priesteres en een Romeinse officier in Nazi-Duitsland? Ik mag er ongezien inderdaad niet over oordelen, maar het lijkt me belachelijk als de uiterlijke omgeving totaal niet aansluit op de verwijzingen en de contekst van het libretto. Of is dit weer de zoveelste verkrampte poging om met de 20e eeuwse ‘actualiteit’ zoveel mogelijk onbekend publiek binnenboord te houden? Weer doemt die Haagse Medea voor me op, wier kinderen achter een glazen scherm televisie zaten te kijken. Wat mij betreft: of je doet het perfect en dus authentiek, of je doet helemaal niets. Grote kunst verdraagt, in tegenstelling tot de commercie, geen enkel compromis. En ge moogt weer rustig over mij heen vallen.
Neem bijvoorbeeld eens de Hardy Classic DVD met Montserrat Caballé en John Vickers opgenomen in het theater van Orange, en je ziet onmiddellijk wat je mist bij dit actuele, modieuze compromis. Die voorstelling had een verheven grandeur, al was het maar vanwege de wind waartegen de zangers moesten opboksen. Voor Caballé was het ondertussen wèl ‘de voorstelling van haar leven’.
Wat mij bij deze productie bovendien verbaast is dat Bartoli zich toch lange tijd heeft gepresenteerd als voorvechtster van het ideaal ’terug naar de bronnen’, getuige haar Malibran-tournee en de paar CD’s die daarop volgden. Met deze verkleedpartij van het Romeinse Gallië uit de eerste eeuw tot het Nazi-Duitsland van de 20e eeuw ligt dat ideaal toch wel volkomen aan diggelen, dunkt mij.