BuitenlandOperarecensie

De Munt brengt weergaloze Vestale

In 2013 was de zeldzame opera La Vestale van Spontini in Parijs te zien, in een productie van Éric Lacascade. Collega Peter Franken was er in zijn recensie niet erg over te spreken. Nu staat de productie in Brussel, met een geheel andere cast en – afgaand op de productiefoto’s – heel wat veranderingen in de regie. Voor mij klopte werkelijk alles aan deze voorstelling.

Sylvie Brunet-Grupposo als La Grande Vestale en Alexandra Deshorties als Julia (© Clärchen en Matthias Baus).
Sylvie Brunet-Grupposo als La Grande Vestale en Alexandra Deshorties als Julia (© Clärchen en Matthias Baus).

De opera La Vestale uit 1807 wordt nog maar zelden uitgevoerd en dat is mijns inziens onterecht. Toegegeven, het verhaal heeft wat weg van een poor man’s Norma, met een plotseling happy end. De muziek is echter prachtig en geen moment saai. De muzikale taal heeft veel weg van die van Gluck, maar kijkt ook vooruit naar Berlioz. Door de continue stuwing in de muziek neigt La Vestale zelfs naar een doorgecomponeerde opera.

De vestaalse maagd Julia koestert een verboden liefde voor de Romeinse veldheer Licinius, en de liefde is wederzijds. Licinius brengt haar een nachtelijk bezoek in de tempel, en het heilige vuur van Vesta, waar Julia die nacht op moest passen, dooft. Licinius moet snel vluchten. De toesnellende pontifex maximus, de opperpriester, veroordeelt Julia ter dood wegens het verzaken van haar taken als priesteres. Julia wordt langzaam levend ingemetseld. Licinius stormt toe om haar te redden en chaos breekt los. Plotseling wordt het vuur van Vesta door een bliksemflits uit de hemel weer ontstoken. Dankzij dit goddelijke teken worden Julia en Licinius vrijgelaten en mogen ze trouwen.

Toneelregisseur Éric Lacascade verzorgt met La Vestale zijn allereerste operaproductie, maar dat is nergens aan te merken. Zoals hij in het programmaboek toelicht, heeft hij binnen het minimalistische decor de muziek en de tekst als uitgangspunt genomen. Het resultaat is mijns inziens erg geslaagd: de personenregie, waar de aandacht op komt te liggen, bevat een constante spanning, die naadloos aansluit op de muzikale taal van Spontini. Alle zangers acteren met hun hele lijf; ze belichamen hun rollen volledig.

De enige ‘regisseursinterventie’ die Lacascade doet, is subtiel: tijdens de laatste scène wordt het vuur niet door een bliksemschicht ontstoken, maar door één van de vrouwen uit het volk, die bij de executie aanwezig is. Ze sluipt even bij de massa vandaan en ontsteekt het vuur. Iedereen denkt dat er een wonder is geschied, maar eigenlijk heeft zich – zo interpreteer ik het althans – iets anders voltrokken: in een keiharde en door meedogenloze religie gedomineerde samenleving durft iemand, geïnspireerd door het voorbeeld van Licinius en Julia, weerstand te bieden. Een goedkope deus-ex-machina verwordt zo tot een politieke daad van verzet tegen een hard systeem waaronder het individu verpulverd raakt.

De regie slaagt mijns inziens vooral door de topcast die over de gehele linie op ontzettend hoog niveau weet te zingen en te acteren. Vooral de mij onbekende sopraan Alexandra Deshorties is indrukwekkend. Met haar stem weet ze zowel de wanhoop van de geconflicteerde vestaalse maagd als haar tedere liefdesgevoelens te verklanken. Met hulp van haar intense, fysieke acteerwerk creëert Deshorties een gelaagd karakter – aan de ene kant terughoudend en stil, aan de andere kant vol innerlijk vuur en hevige gevoelens.

Yann Beuron als Licinius en Alexandra Deshorties als Julia (© Clärchen en Matthias Baus).
Yann Beuron als Licinius en Alexandra Deshorties als Julia (© Clärchen en Matthias Baus).

De Licinius van de Franse tenor Yann Beuron is een meer dan uitstekende tegenspeler. Zijn stem resoneert prachtig en qua acteerwerk heeft hij duidelijk veel geleerd van de regisseur.

Dat Sylvie Brunet-Grupposo (nog) geen grotere carrière beleeft, is mij een raadsel. Haar mezzo ligt heerlijk laag en ze weet deze uitstekend in te zetten om verschillende dramatische effecten te bereiken. Haar Grande Vestale klinkt zowel streng en dreigend als teder en zacht. Bovendien is haar acteerwerk en charisma uitzonderlijk. Ook al staat ze stil in een hoek, terwijl anderen zingen, je blik wordt telkens weer naar haar toegetrokken.

Ook grote lof verdienen de bas Jean Teitgen en de tenor Julien Dran. Teitgen weet met zijn sonore bas en statige, strenge uitstraling de onvermurwbaarheid en genadeloosheid van de door religieuze dogma’s in de greep gehouden pontifex maximus met verve te vertolken. Julien Dran onderscheidt zich als Cinna mooi van zijn beste vriend Licinius, met een jeugdig en fris tenorgeluid.

Alsof een zo goed bij elkaar passend solistenensemble nog niet genoeg is, wordt de voorstelling ook nog op een perfectie naderende wijze begeleid door het Symfonieorkest van de Munt onder dirigent Alessandro de Marchi. Het orkest speelt perfect zijn rol in het drama.

Door de bijzondere zaal van Cirque Royal – een cirkel met een podium, zoals in Carré – wordt bovendien extra goed duidelijk hoe uitzonderlijk alert en attent de dirigent naar zijn musici is. Soms staat hij met zijn rug naar het orkest, soms even met zijn rug naar de zangers, maar nergens laat hij steken vallen.

Ook op topniveau zingt het koor van de Munt, dat in deze voorstelling niet onderdoet voor het veelgeprezen koor van De Nationale Opera. De stemmen van de koorleden kunnen prachtig samensmelten, maar ook scherp contrasteren als het drama daarom vraagt.

Doorgewinterde operaliefhebbers hebben vaak maar een select aantal operavoorstellingen die echt een diepe en blijvende indruk op hen maken, omdat werkelijk alle elementen perfect en met grote impact samenvallen. Voor mij was deze Vestale precies zo’n voorstelling.

Vorig artikel

Westbroek live in bioscoop als Elisabeth

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Plácido, Sarah en Doris

De auteur

Laura Roling

Laura Roling

4Reacties

  1. Steven SURDEL
    27 oktober 2015 at 13:45

    Een opera die alleszins de moeite waard is, inderdaad. Weinig bekend is ze zeker, maar vergeten ook weer niet: op de Engelse operasite ‘operadis.opera-discography etc’ tel ik 12 uitgaven sinds 1951. En wat is het mooi om al die ‘oudjes’ hun heel eigen ‘Tu che invoco’ te horen zingen: Maria Vitale, Maria Callas, Leyla Gencer en ook nog Renata Scotto. Maar met de kwalificatie ‘poor man’s Norma’ ben ik het niet eens: eerder een soort ‘junior-Norma’, of zoiets. ‘La Vestale’ beleefde haar première immers in 1807, en Bellini’s meesterwerk pas in 1831. Of Bellini zich door de creatie van Spontini direct heeft laten inspireren weet ik niet, maar het lijkt me een alleszins interessante vraag.

  2. Pieter K. de Haan
    27 oktober 2015 at 23:28

    Helaas blijkt de recensente de laatste voorstelling van de reeks te hebben bezocht. We kunnen er dus niet meer naartoe maar komende zaterdagavond wordt de opera uitgezonden door Klara!

  3. Erik
    28 oktober 2015 at 12:29
  4. Maarten-Jan Dongelmans
    28 oktober 2015 at 12:51

    Dank Erik. Mooi dat zelfs de inleiding nog te downloaden is.