Bellini triomfeert op nieuwe Capuleti-cd
Barokorkest Europa Galante, dirigent Fabio Biondi en Bellini’s opera I Capuleti e i Montecchi: het lijkt geen voor de hand liggende combinatie, maar voor Kees Vlaardingerbroek is het een openbaring. Een gastbijdrage van de programmeur van de NTR ZaterdagMatinee.
De Volkswagen Kever is voor mij de mooiste auto ooit gemaakt. De prachtige ronde vormen, de karakteristieke kenmerken, de verhoudingen: alles klopt! Onbegrijpelijk dat zoiets moois in het Duitsland van de jaren dertig kon worden ontworpen. Perfect, niets meer aan doen!
Maar niets is ooit volmaakt, dus in het kader van de vooruitgang onderwerpen we de Kever aan een grondige revisie. Ik bedoel niet de graduele aanpassingen die we de afgelopen tachtig jaar hebben gezien – die hebben het origineel al met al redelijk intact gelaten – maar andere, veel ingrijpender aanpassingen, alle bedoeld om de auto radicaal te verbeteren.
We monteren de Kever bijvoorbeeld op het onderstel van een monstertruck. Wel zo veilig immers, die metershoge wielen. De motor vervangen we door de motor van een raceauto, dan kunnen we ook met onze Kever boven de 120 – wel zo makkelijk en zelfs in Nederland mag je tegenwoordig 130. De veel te kleine kofferruimte achterin vervangen we door een forse ‘aanbouw’, om zo ook meer dan een paar kleine koffers mee te kunnen nemen. Überhaupt vervangen we alle onderdelen door grotere en zwaardere onderdelen in het kader van de veiligheid. Leve de vooruitgang!
Ondanks alle logica en goede bedoelingen is het resultaat een compleet andere auto, een wangedrocht. Ergens in de verte is de betovering van het oorspronkelijke model nog wel voelbaar – miraculeus genoeg – maar dat gevoel is bijna intuïtief en nauwelijks in woorden uit te drukken.
Ongeveer zo is het in mijn ogen ook gegaan met de vroegromantische Italiaanse opera. Als jongen van achttien kocht ik Norma in de uitvoering onder leiding van James Levine (opname uit 1980 op CBS). Intuïtief voelde ik mij sterk aangetrokken door de opera en had ik direct het gevoel met een absoluut meesterwerk van doen te hebben. Maar er was ook veel wat mij afstootte of lacherig maakte. Waarom zo’n enorm orkest, zo veel geluid, om die spaarzame orkestlijntjes die karakteristiek zijn voor Bellini’s orkestratie met zo veel geweld in de oren van de luisteraar te beuken?
Ik las dat de kritiek op Bellini’s orkestratie al oud was, dat men zelfs had geprobeerd het werk opnieuw te orkestreren. Aha, was dat de verklaring, wist Bellini eigenlijk niet goed wat hij met een orkest aan moest? Mijn opname leek het te bewijzen, maar ik had met deze ‘verklaring’ toch geen vrede, al was het maar omdat sommige puur orkestrale momenten van deze opname mij ondanks alle overdaad toch zo in het hart troffen.
Eindelijk is er een opname verschenen die mijn laatste twijfels over Bellini heeft weggenomen
Met de stemmen verging het mij niet anders. Wat een machtige, grote bazuinen! Grote kunstenaars, zeker, wier bijdragen ook goed overeenkwamen met de visie van de dirigent en de zwaarte van het koor en orkest. Maar ook op dit punt raakte ik in verwarring. Al die snelle figuurtjes en versierinkjes, wat leken zij incompatibel met die turbostemmen! En dan al die beruchte clichés, waar de vroegromantische Italiaanse opera nu eenmaal vol van is. Wat werden ze er keer op keer uitgehamerd. De eenvoudige, harmonische taal van Bellini leek opnieuw te bevestigen dat ik toch eigenlijk met een Kleinmeister van doen had. Maar ‘deep inside’ wilde en kon ik dat niet geloven.
Eindelijk is er nu een opname verschenen die mijn laatste twijfels over Bellini heeft weggenomen. Het betreft een live-opname van I Capuleti e i Montecchi, waarvan in september 2014 verscheidene uitvoeringen werden gegeven in het Teatro Flavio Vespasiano te Rieti.
In Rieti, een stadje met nog geen 50.000 inwoners, een kilometer of 60 ten oosten van Rome, vindt ieder jaar een uiterst interessant festival plaats, opgericht en geleid door de grote Rossini-kenner Bruno Cagli. Het Teatro Flavio Vespasiano is een laat negentiende-eeuws operahuis, met slechts 550 stoelen. Mede vanwege dit feit kon dirigent en (barok)violist Fabio Biondi enkele uiterst fijnzinnige uitvoeringen realiseren, met een orkestje van in totaal 37 musici en een koortje van 22 vocalisten.
Het orkest speelt op oorspronkelijke instrumenten en de cast is perfect afgesteld op de relatief kleine ruimte en de ‘minimale’ bezettingen. Zo zingt de Amerikaanse mezzosopraan Vivica Genaux, die sommige lezers zich wellicht zullen herinneren als interpreet van achttiende-eeuwse opera’s in de NTR ZaterdagMatinee, de rol van Romeo. Het timbre van haar stem vind ik persoonlijk niet erg fraai, haar vibrato is in dit repertoire soms ook te groot, maar haar dictie en frasering zijn uit de kunst. Ieder woord dat ze zingt, ‘spreekt’, suggereert emotie en is verstaanbaar.
Haar tegenspeelster, de Roemeense Valentina Farcas, zingt een Giulietta van een ongeëvenaarde frisheid en helderheid. Voor de rollen van Tebaldo en Lorenzo is voor jonge stemmen gekozen: respectievelijk de snel opkomende tenor Davide Giusti en de bas Fabrizio Beggi. Ugo Guagliardo neemt de rol van Capellio voor zijn rekening.
De ideale cast? Wanneer je iedere zanger apart bekijkt in de meeste gevallen niet. Wanneer je kijkt naar de interactie tussen de vocalisten en de aansluiting bij de bijna kamermuzikale visie van Fabio Biondi, dan zeker wel. Wat een flexibiliteit, rijke omgang met de taal en een schitterende, ongeforceerde lyriek! Drama in optima forma.
De meest bijzondere rol is weggelegd voor de fortepiano
Minstens zo goed als de cast is het orkest. Ook hier: technisch gaat er weleens wat mis. Ik vermoed dat dat komt omdat Fabio Biondi geen traditionele maestro is, maar een barokviolist met interessante ideeën en opvattingen, met een in technisch opzicht wat beperkte techniek. Maar mijn god, wat een rijkdom aan kleuren!
De inzet van de klarinet in Romeo’s aria ‘Deserto è il luogo’ vergeet je nooit meer. Geen wonder, de bespeler is Lorenzo Coppolla, die een onvergetelijke opname van Mozarts Klarinetconcert maakte, samen met het Freiburger Barockorchester!
Elders verrassen de schitterende klankeffecten die een natuurhoorn kan laten horen, al moet ik er eerlijk bij zeggen dat de solo in Giulietta’s ‘Eccomi in lieta vesta’ in technisch opzicht maar net aan is.
De meest bijzondere rol is misschien wel weggelegd voor de fortepiano. I Capuleti stamt uit 1830, en in die jaren was een klavecimbel of een fortepiano in Italië nog standaard aanwezig in het orkest. Paola Poncet improviseert de heerlijkste harmonieën en figuurtjes. Daar waar Bellini’s instrumentatie wel erg dun klinkt, vult zij met een paar stevige akkoorden de middenstemmen klankvol aan.
Bovendien is alles (stemmen, koor en orkest) met deze kleine bezettingen van nature in balans. Geen moment komt het idee naar boven dat Bellini niet kon orkestreren, althans niet (meer) bij mij.
Voor de uitvoering werd gebruikgemaakt van de kritische editie, die werd verzorgd door Claudio Toscani en die werd gepubliceerd door Ricordi. Ook weer een teken van de liefde en zorgvuldigheid waarmee deze productie is gemaakt. Niet te missen, voor Bellini-liefhebbers én Bellini-haters!
1 Reactie
Leo Riemens wist al dat Bellini een ware meester in zijn vak was. En ik geef hem groot gelijk. Mocht U ooit in Parijs het kerkhof Père Lachaise willen bezoeken, ga dan ook eens naar zijn graf om zijn talent te herdenken; op de bijbehorende zuil staan al zijn opera’s vermeld.