Discografie: Hänsel und Gretel
Het is de populairste sprookjesopera ooit geschreven: Hänsel und Gretel van Engelbert Humperdinck. De opera is niet weg te denken uit het repertoire, en dus ook niet uit de dvd- en cd-schappen. Een overzicht van enkele geslaagde opnamen.
Sprookjes! Toen ik een kind was, kon ik er nooit genoeg van krijgen en nog steeds ben ik er dol op. Mijn boekenkastje van toen was er goed mee gevuld en ook mijn huidige boekenkast telt ettelijke planken met van alles wat ik op dat gebied te pakken kon krijgen.
Het verhaal van de in een donker bos verdwaalde kinderen, van de boze heks en van – jazeker! – het peperkoekenhuisje sprak mij, een zeer op snoep verzot meisje, bijzonder aan.
Dat er van het sprookje ooit een opera werd gemaakt, dat wist ik wel. In de oude Duitse verfilming van Het dubbele Lotje van Kärstner bezoekt Louise/Lotte de door haar vader gedirigeerde voorstelling van Hänsel und Gretel. De zeer dramatische scène maakte destijds enorme indruk op mij en dus stond de opera zeer hoog op mijn verlanglijstje.
Mijn eerste echte kennismaking was echter ronduit teleurstellend. En nog steeds kan ik niet echt warmlopen voor het werk. Het is mij niet zoet en niet eng genoeg. Al geef ik onmiddellijk toe dat een mooie, goed gezongen en geacteerde productie mij bijzonder veel plezier kan bezorgen!
De beide mij bekende dvd-opnamen vallen zeker in die categorie. Ik zou dan ook echt niet weten welke van de twee je zou moeten kiezen.
Royal Opera House, 2008
Kleur! Dat is wat het meeste opvalt in de productie van Moshe Leiser en Patrice Caurier voor het Royal Opera House (2008). Het betoverde (en betoverende) sprookjesbos is groen, de hemel is blauw, het jasje van Grietje is rood en de koekjes, gebakjes, taarten en puddinkjes hebben alle kleuren van de regenboog. En fel dat ze zijn!
Het is een ware lust voor het oog en ook de zang is op het allerhoogste niveau. Diana Damrau is een verrukkelijke Grietje en Angelika Kirschlager een jongensachtige Hans. Zelfs in scènes met echte kinderen vallen ze niet uit de toon.
Elisabeth Connell en Thomas Allen, hier weergegeven als levensechte tokkies, zijn goed voor veel en heerlijk leedvermaak. En dat Anja Silja meer met haar spel dan met haar zang overtuigt zij haar vergeven; ze is tenslotte een heks. (Opus Arte OA BD 7032)
Hieronder een korte documentaire over de productie:
https://www.youtube.com/watch?v=cdMR3EkXZjI
Metropolitan Opera, 2008
De oorspronkelijk voor de English National Opera gecreëerde en in 2008 bij de Metropolitan Opera opgenomen productie van Richard Jones is minstens zo leuk als die van Leiser en Caurier.
Chistine Schäfer (Grietje) en Alice Coote (Hans) zijn misschien net iets braver, maar Rosalind Plowright en Alan Held zijn net zo lekker karikaturaal als Connell en Allen.
Wat de opname tot een absolute must maakt, is de heks van Philip Langridge. Daar kan zelfs Anja Silja niet aan tippen! En de droompantomime aan het eind van de eerste akte is gewoon kostelijk.
Tijdens de ouverture en in de pauze krijgen we een kijkje achter de coulissen en mogen we de grimeurs in actie aanschouwen. Zeer bijzonder!
Vladimir Jurowski dirigeert zeer licht, belcantesk bijna.
Waarschuwing voor de puristen: de opera wordt in het Engels gezongen! (Warner 5099920630898)
Hieronder een korte trailer:
Milaan, 1954
Over vreemde talen gesproken: het is helemaal niet verwonderlijk dat een voor een voornamelijk jong publiek bedoelde opera in een voor hen verstaanbare taal wordt uitgevoerd.
Zo dirigeerde Karajan in 1954 in Milaan het sprookje in het Italiaans. Al was het met twee Duitse sopranen in de hoofdrollen: Elisabeth Schwarzkopf en Sena Jurinac. Wat het begrip verstaanbaarheid meteen relatief maakt…
Rolando Panerai is een heerlijke ‘Pietro’, maar de cd moet u vooral hebben vanwege de door Rita Streich onweerstaanbaar gezongen Sand- en Taumännchen.
De orkestklank is, ondanks het analoge geluid, zeer verfijnd. (Datum DAT 12314)
Hieronder Streich, Schwarzkopf en Jurinac in de scène van de Sabbiolino (Sandmännchen):
https://www.youtube.com/watch?v=ap5pk8p_LWY
Von Karajan, 1953
Verfijning is ook het beste woord om de studio-opname van Herbert von Karajan uit 1953 te beschrijven. Alleen al vanwege de ouverture zou je het willen hebben. Orkestraal klinkt het nog mooier dan de opname uit Milaan, maar dat kan natuurlijk ook aan de voortreffelijke geluidskwaliteit liggen.
Beide Elisabethen – Grümmer en Schwarzkopf – klinken zeer geloofwaardig kinderlijk. Hun ‘Brüderchen, komm tanz mit mir’ is gewoon onweerstaanbaar. Het is alleen een beetje jammer dat hun stemmen zo op elkaar lijken, waardoor je niet altijd weet of het Hansje of zijn zusje is die nu aan het zingen is. (Warner 509996407162)
Hieronder de ouverture:
https://www.youtube.com/watch?v=rkesHEoKYhU
Eichhorn, 1971
Er zijn vijf redenen om de opname die Kurt Eichhorn in 1971 voor RCA maakte aan te schaffen: Anna Moffo (Hans), Helen Donath (Grietje), Christa Ludwig (heks), Arleen Augèr en Lucia Popp (de ‘mannetjes’).
Charlotte Berthold en Fischer-Dieskau zijn niet echt opwindend en het orkest is niet meer dan okay, maar de vijf dames! Stiekem denk ik dat ik Helen Donaths Gretel misschien wel de mooiste van allemaal vind. (BMG 74321 252812)
Hieronder Anna Moffo en Helen Donath in ‘Abendsagen’:
Hänsel und Gretel is van 3 t/m 29 december te zien bij De Nationale Opera in Amsterdam.
3Reacties
Zoals gebruikelijk weer een aantrekkelijk overzicht, Basia. Voor mij is Die Zauberfloete de populairste sprookjesopera aller tijden, maar dat even ter zijde.
Ik mis wel de opname van George Solti met de Wiener Philharmoniker uit 1978, één van de mooiste ooit. Zeven redenen om hem niet over te slaan en zeker aan te schaffen: Brigitte Fassbaender en Lucia Popp in de titelrollen, Walter Berry en Julia Hamari als de ouders, de zandmannetjes Norma Burrowes en Edita Gruberova, en Anny Schlemm als de heks.
Solti maakte in 1981 met de Beierse opera-intendant August Everding ook een sfeervolle verfilming (Schloss Linderhof is de sprookjesachtige plaats van handeling) met opnieuw de Wiener, Fassbaender (Haensel), Gruberova (nu als Gretel) en Burrows. Sena Jurinac zingt de heks.
Over heksen gesproken: tenoren komen hier ook uitstekend tot hun recht. Heinz Zednik zag ik zo’n twintig jaar geleden tijdens een eindejaarsvoorstelling als ultieme, foeilelijke heks door de zaal van de Wiener Staatsoper vliegen. Zo’n spektakel vergeet je nooit meer.
Excuus: Edita Gruberova was in 1978 geen zandmannetje maar dauwmannetje.
Even een correctie: de productie van Richard Jones werd gecreëerd voor Welsh National Opera en niet ENO. Alvorens deze enscenering bij de MET te zien was, werd zij bovendien met groot succes opgevoerd door de Nationale Reisopera.