Discografie: Chovansjtsjina
Modest Moessorgski’s monumentale opera Chovansjtsjina is van ongekende schoonheid. Russische volksliederen, religieuze koralen, ontroerende aria’s, gloedvolle orkestpracht… Basia Jaworski zet een aantal opnamen op een rij.
Het op historische feiten gebaseerde libretto van Chovansjtsjina verhaalt van godsdienstige verdeeldheid, machtsstrijd, politieke manipulatie, sektarisme en collectieve zelfmoord. Het koor speelt een fundamentele rol, maar ook de zes hoofdrollen zijn bijzonder sterk uitgewerkt in hun psychologische ontwikkelingen.
De opera beleefde zijn première in 1886, in de verkorte versie van Rimski-Korsakov (Moessorgski heeft de partituur onvoltooid achtergelaten). In 1959 orkestreerde Sjostakovitsj de originele pianobewerking. Die versie, met het door Stravinsky nagecomponeerde einde, wordt tegenwoordig vrijwel altijd gebruikt.
Boris Khaikin
De in de naoorlogse Sovjet-Unie zeer populaire dirigent Boris Khaikin is voornamelijk geroemd om zijn opnamen van Russische opera’s, waaronder Chovansjtsjina. Hij nam de opera al in 1946 op, met de onvolprezen Mark Reizen als Dosifej. Voor de nieuwsgierige liefhebber: u vindt de complete opname op YouTube.
In 1974 nam Khaikin de opera opnieuw op, toen met Alexander Ognivtsev als Dosifej, Aleksey Krivchenya als Chovanski en Vladislav Piavko als zijn zoon. Golitsyn werd prachtig vertolkt door Aleksey Maslennikov. Iemand nog op zoek naar een voorbeeld van een tenor van de ‘oude Russiche school’? Luister naar Maslennikov!
De echte ster van de opname is echter Irina Arkhipova. Als Marfa is zij in mijn ogen absoluut ongeëvenaard:
Als je gewend bent aan de instrumentatie van Sjostakovitsj doet de versie van Rimski-Korsakov wat vreemd aan. Zangeriger, bijna sprookjesachtig. De ouverture had net zo goed een inleiding tot Shéhérazade kunnen zijn. Rimski-Korsakov heeft de angel er uitgehaald. Ongewild denk je aan oude films, waarin zelfs de grootste ellende door het technicolorfilter is gehaald.
Ook Marfa’s voorspelling klinkt in deze versie behoorlijk flauw. Mild en weinig dreigend, waardoor je de verschrikte reactie van Golitsyn niet goed snapt.
De opname is verder zeer helder, waardoor elk woord makkelijk te verstaan is. (Melodia MEL CD 1001867)
Boris Leskovich
Een jaar eerder, in 1973, dirigeerde Boris Leskovich de opera in Rome. In het Italiaans. Ondanks de door hem gebruikte versie van Sjostakovitsj is het resultaat nogal licht. Het broeit nergens en het mist ‘wijdte’ in de ouverture, maar dat kan ook door de slechte klankkwaliteit komen.
De solisten zijn om je vingers bij af te likken. Cesare Siepi (Dosifej), Fiorenza Cossotto (Marfa), Elena Souliotis, Veriano Luchetti, Siegmund Nimsgern en de wellicht grootste Chovanski in de geschiedenis: Nicolai Ghiaurov.
Als bonus krijgt u de complete vijfde akte met Boris Christoff als Dosifej in een opname uit 1958 onder leiding van Artur Rodziński. Ook in het Italiaans (Irene Companez’ Marfa klinkt hier net als Azucena), maar in een beduidend betere geluidskwaliteit. (BellaVoce BLV 107.402)
Emil Tchakarov
De zeer betreurde Bulgaarse dirigent Emil Tchakarov (hij stierf op zijn 42ste aan aids) nam Chovansjtsjina in 1990 op, met de beste Bulgaarse stemmen die toen voorhanden waren, dus ook met – hoe kan het anders – Ghiaurov in de titelrol.
Nicola Ghiuselev is een voortreffelijke Dosifej, Alexandrina Milcheva een zeer charismatische Marfa en Kaludi Kaludov een zeer lyrische Golitsyn. Hij staat met beide voeten in de Russische traditie, maar zingt tegelijk met een grote dosis italianitá.
Tchakarov houdt het orkest zeer doorzichtig. (Sony S3K 45831)
Claudio Abbado
In 1989 dirigeerde Claudia Abbado de opera bij de Wiener Staatsoper. De regie van Alfred Kirschner en de enscenering van Erich Wonder zijn prachtige staaltjes vakwerk. Verankerd in de traditie, met veel oog voor details, een sterke personenregie en een goed uitgewerkte mise-en-scène. De slotscène is een dramatisch hoogtepunt en laat je vastgenageld aan je stoel naar adem snakken.
Paata Burchuladze imponeert als Dosifej en Ludmila Semtchuk is een zeer erotische Marfa. Als Chovanski weet Ghiaurov opnieuw te imponeren. (Arthaus Musik 100 310)
Michael Boder
In Barcelona werd de opera in mei 2007 in een nog andere versie gepresenteerd. De gebruikte orkestratie was weliswaar die van Sjostakovitsj, maar het einde werd door Guerassim Voronkov nagecomponeerd.
De Noorse regisseur Stein Winge plaats het verhaal naar eigen zeggen in de jaren vijftig, maar het had net zo goed driehonderd jaar geleden kunnen zijn. Of anno nu. Zijn beelden zijn tijdloos en zeer tot verbeelding sprekend.
Vladimir Ognovenko is een voortreffelijke Chovanski en Vladimir Vaneev een dito Dosifej. Vladimir Galouzine is zonder meer één van de beste Andrejs die ik ken, zo niet de beste. Met Robert Brubaker klinkt Golitsyn minder lyrisch dan gebruikelijk, maar het personage wint wel aan karakter. Graham Clarke zorgt voor de komische noot als de schrijver. (Opus Arte OA0989 D)
Hieronder een fragment uit de productie:
Kent Nagano
De door Kent Nagano goed gedirigeerde en door Dmitri Tcherniakov buitengewoon spannend geregisseerde Münchner productie van Chovansjtsjina kent helaas twee misbezettingen. Paata Burchuladze (Chovanski) is inmiddels uitgezongen en de door mij zeer geliefde Doris Soffel (Marfa) is in de verkeerde opera beland. Geen seconde kan ze me overtuigen dat ze een jonge, sexy vrouw is. Echt jammer, want verder is de productie zeer aan te bevelen.
Anatoli Kotsjerga is een schitterende Dosifej en Klaus Florian Vogt een ‘creepy’ Andrej. John Daszak is net als Brubaker een ‘karakter-Golitsyn’ en Camilla Nylund een gedroomde Emma.
Tcherniakov beeldt de drie met elkaar botsende stromingen – de behoudend-religieuzen, de op macht belusten en de naar vooruitgang strevenden – zeer goed uit. De confrontatie tussen de drie machthebbers is bij hem ijzingwekkend spannend. Jammer genoeg verzwakt de spanning tegen het einde, waardoor de laatste scène aanvoelt als een anticlimax. (EuroArts 2072424)
Hieronder de trailer:
https://www.youtube.com/watch?v=_hL3blSryD4
8Reacties
Bedankt voor dit overzicht. Ik raak steeds enthousiaster over deze opera en kijk ook uit naar de voorstelling in Amsterdam. Ik maak gebruik van een Blu -Ray aanbieding voor de productie uit München (jpc €18).
De produktie van Stein Winge is ook degene die in de Munt gegeven werd. Inderdaad indrukwekkend. En vrij ‘cru’… Van de opgehangen lijken in het begin (meteen contrast met de idyllisch klinkende prelude!) tot de beklijvende collectieve zelfmoord op het einde.
Natuurlijk enkel voor wie in opera iets meer ziet dan een excuus voor mooie muziek;-) . Die mooie muziek was er natuurlijk ook en hoe! De koren alleen al!
Kijk naar het journaal en zie alle ellende voorbijkomen. Mooie muziek lijkt me dan een prima ´excuus´ om naar het theater te gaan. De rauwe, realistische werkelijkheid die zo graag op het operatoneel wordt gepresenteerd, is allang ingehaald door de gruwen van de alledaagsheid. Misschien is daar een keer een reflectie op nodig.
Dat klopt en natuurlijk is mooie muziek op zich zeker al de moeite van een verplaatsing waard en een goed middel om de alledaagse ellende even te vergeten. Maar een opera als Khovantchina gaat nu éénmaal over een niet al te fraai stuk geschiedenis en kan dus moeilijk anders voorgesteld worden -of het nu in de bewuste periode gesitueerd wordt of door de enscenering meer ‘geactualiseerd’ wordt, want de geschiedenis is helaas inderdaad een eeuwige herhaling. Er is dus van de ene kant de mooie muziek en van de andere kant het rauwe libretto en ik vind dat men ook dit tweede au serieux moet nemen…
Ben ik met u eens. Men moet het rauwe libretto serieus nemen. De vraag is alleen of een rauw libretto ook automatisch moet leiden tot rauwe toneelbeelden, die bovendien veel aan zeggingskracht hebben verloren omdat we er dagelijks mee worden overspoeld. Beelden die de fantasie (de verbeelding) aan het werk zetten, lijken me sterker.
Ben ik ook mee eens. Het moet inderdaad niet te choquerend worden voorgesteld. Het mag niet de bedoeling zijn het publiek met een overdreven walgingsgevoel naar huis te sturen. En inderdaad, suggestie kan sterker werken dan hopen (stukken) lijken en liters bloed (of tomatensap!). Maar om bij het voorbeeld van de Khovantchina van Stein Winge in de Munt te blijven: afgezien van de opgehangen lijken van het begin was de rest wel realistisch maar toch nog visueel goed aan te zien; de collectieve zelfmoord op het einde werd enigszins gestiliseerd weergegeven en toch zeer pregnant. En zo vind ik het (heel) goed!
Komt de DNO versie nog op DVD. Het is namelijk een bloedmooie voorstelling, zelfde niveau als Wenen, maar dan een moderne variant
Zoals Rene al zei, gaat DNO hier nog een blu-ray / DVD van uitbrengen? Want wat een waanzinnig mooie productie was dat met o.a. Anita Rachvelishvili!