Leipzig speelt Wagners grand opéra Rienzi
In het Wagner-gedenkjaar 2013 baarde de Oper Leipzig opzien met nieuwe producties van de drie vroege werken van Wagner: Die Feen, Das Liebesverbot en Rienzi. Deze maand herneemt het Duitse operahuis alle drie de producties. Rienzi, de laatste van de drie, werd zondag op voortreffelijke wijze uitgevoerd.
Na de voltooiing van het Festspielhaus in Bayreuth bepaalde Richard Wagner dat zijn drie vroege opera’s niet in de nieuwe operatempel mochten worden opgevoerd, aangezien ze onvoldoende recht deden aan de stijl en het niveau die zijn latere werken kenmerkten. Tijdens de Festspiele van 2013 werden alle drie werken niettemin toch in Bayreuth opgevoerd, maar dan in de Oberfrankenhalle. Het betrof gastproducties van de Oper Leipzig.
Diezelfde producties staan dezer dagen weer op het programma in het eigen theater van de opera van Leipzig. Gisteren was op deze website een recensie van Die Feen te lezen, vandaag komt Rienzi aan bod. Van Das Liebesverbot verscheen al eerder een recensie.
Grand opéra
Over Rienzi is het nodige gezegd en geschreven. Daarbij wordt vaak gerefereerd aan Meyerbeer, zoals door Hans von Bülow, die erover sprak als ware het de beste opera van die componist. Tamelijk vilein!
Inderdaad kan Rienzi worden opgevat als Wagners poging tot het scheppen van een grand opéra, met vijf bedrijven en een ballet. Zelf vind ik dat Wagner in Rienzi voornamelijk preludeert op nog te schrijven werken. Je kunt er een vleugje Holländer in herkennen (logisch als je bedenkt dat hij daar al mee bezig was toen Rienzi nog voltooid moest worden) en verder veel Lohengrin en een vermoeden van Tannhäuser. Rienzi’s gebed aan het begin van de vijfde akte wijst nadrukkelijk vooruit naar Wolframs aria ‘O du mein holder Abendstern’.
De enige echte rol voor sopraan is die van Irene. Haar vinden we later terug als Senta en in mindere mate als Elsa. Haar geliefde Adriano wordt eveneens gezongen door een sopraan, hoewel daar niet altijd voor gekozen wordt. De live-opname onder Sawallisch – gemaakt tijdens de Wagner Festspiele in München in 1983, waarbij ter gelegenheid van Wagners honderdste sterfjaar al zijn opera’s werden uitgevoerd – geeft aan dat men daar heeft geopteerd voor bezetting met een tenor. Een zeer slechte keuze! Een belangrijke rol is voorts weggelegd voor het koor; ook dat past in de traditie van de grand opéra.
Politieke kant
Cola di Rienzo was een volkstribuun in een tijd dat dit al duizend jaar een anachronisme was. Deze historische figuur wordt beschreven in de roman Rienzi, the last of the tribunes van Edward Bulwer-Lytton. De opera speelt zich af in de tijd dat de politieke situatie in Rome zo instabiel was dat de paus een veilig heenkomen zocht in Avignon.
Goed beschouwd is Rienzi een charismatische volksmenner. Het volk maakt hem tot leider, maar om gemakkelijker afstand te kunnen houden tot zijn adellijke vijanden opteert hij niet voor een titel als hertog of koning, maar kiest voor tribuun.
In deze opera laat Wagner zich duidelijk van zijn politieke kant zien. Hij verkeert nog in de revolutionaire fase van zijn leven. Dat heeft ongetwijfeld een belangrijke rol gespeeld bij de keuze voor deze historische figuur. De latere afwijzing door Wagner van dit vroege werk legt een zware druk op een ieder die het wil uitvoeren.
De opera laat zien hoe de adellijke families Colonna en Orsini de stad Rome in hun greep hebben gekregen als betrof het twee concurrerende bendes. De handeling opent met een poging van de Orsini’s om Irene te ontvoeren, de zuster van Rienzi. Dit wordt verhinderd door het optreden van Adriano Colonna, de geliefde van Irene. Het volk verlangt rust en vrede en wil af van de situatie waarin het geterroriseerd wordt door de Nobili. De pauselijke gezant sluit zich daarbij aan. Zo kan Rienzi de macht grijpen met steun van kerk en volk.
Tal van verwikkelingen volgen, maar in het kort komt het hierop neer: de Nobili sluiten de gelederen en proberen Rienzi te doden. Dit mislukt en hij vergeeft Colonna, de vader van de minnaar van zijn zus. De Nobili moeten wel zweren zich aan zijn autoriteit te zullen onderwerpen. Zij doen dit, maar komen later toch weer in opstand. Onder leiding van Rienzi worden de Nobili verslagen, maar dat gaat ten koste van veel verliezen onder de burgers.
Het volk begint zich te roeren: Rienzi heeft zijn familiebelang laten prevaleren boven het algemeen belang. Als hij Colonna had laten executeren, was deze burgeroorlog nooit geschied. Nog eenmaal weet Rienzi het volk te overtuigen van zijn goede bedoelingen, maar kort daarna, als ook de kerk zich tegen hem keert, is het afgelopen. Rienzi en Irene worden door het volk omgebracht.
Topprestaties
De enscenering van Nicolas Joel wordt gekenmerkt door een vrijwel leeg toneel. Veel meer dan een achterdoek, een rij stoelen en aan het einde een paar maquettes van gebouwen die een beeld van Rome moeten oproepen, is er niet te zien. Ook de kostumering is sober, met alleen Rienzi na zijn machtsaanvaarding in een klassieke Romeinse wapenrok en toga. De nadruk ligt geheel op het doen en laten van de protagonisten, met een grote rol voor het koor.
Ondanks dat het ballet was geschrapt, duurde de voorstelling vier uur, waarin twee vrij korte pauzes. Dat betekent dat nauwelijks in de rest van het werk is ingegrepen.
Stefan Vinke was een bewonderenswaardig sterke Rienzi, zeer overtuigend en mooi van toon in alle registers. De man grossiert in zware rollen. Kortgeleden zag in hem als Menelaos in Die Ägyptische Helena in Berlijn.
Zijn zus Irene werd vertolkt door de mij onbekende Vida Mikneviciute, een sopraan met een stem als een laserstraal, een beetje zoals Gundula Janowitz in haar jonge jaren. Overigens heel geschikt voor de rol van de voornamelijk gillende Irene.
Adriano Colonna kwam voor rekening van Kathrin Göring, een mooie mezzo die bezig is naam te maken met Wagner-partijen. Zo was ze vorig jaar nog te horen als Kundry in Wuppertal. Voor de gelegenheid had ze haar haar wat korter laten knippen, wat haar een toepasselijk jongemannenuiterlijk gaf. In alle opzichten een geloofwaardige Adriano.
De overige rollen waren adequaat bezet. Het koor wedijverde met Vinke en Göring om wie de grootste bewondering mocht oogsten. En het Gewandhausorchester onder leiding van Matthias Foremny leverde een topprestatie. Dat begon al met het eerste deel van de ouverture, zo prachtig en ontroerend gespeeld dat je als toehoorder al ontroerd was voor het doek openging. Met zijn Lohengrin-ouverture heeft Wagner dat kunststukje later herhaald.
Dankzij de inspanningen van de Oper Leipzig maken de drie ‘Frühstücke’ van Wagner eindelijk kans om een vaste plek in het repertoire te verwerven, althans in Duitsland. En dat stemt tot tevredenheid. Wagner-liefhebbers mogen de Oper Leipzig hiervoor dankbaar zijn.
Zie voor meer informatie de website van de Oper Leipzig.