Great Scott: een heerlijke komedie
Vorig jaar bracht de Dallas Opera het werk met medewerking van vele sterren in wereldpremière en nu heeft de nieuwe opera Great Scott van Terrence McNally en Jake Heggie ook de westkust van Amerika bereikt. De San Diego Opera gaf op 7 mei een heerlijke uitvoering van de heerlijke komedie.
De Amerikaanse componist Jake Heggie is het meest bekend van zijn opera’s Dead Man Walking uit 2000 en Moby-Dick uit 2010. Anders dan die titels is Great Scott een komedie. En niet zomaar een komedie. Het is een dol stuk, om voortdurend bij te schaterlachen.
McNally’s originele libretto neemt alles op de hak, van football tot opera uit de belcantoperiode. De partituur bevat veel stukjes negentiende-eeuwse muziek. Eén van de meest geciteerde passages is het begin van ‘Ah, non giunge uman pensiero’, de cabaletta van de bekende sopraanaria ‘Ah, non credea mirarti’ uit Bellini’s La sonnambula. Daarnaast heeft Heggie ook eigen muziek in belcantostijl geschreven. Hij componeert geweldige ‘faux Rossini’!
Great Scott opent tijdens een repetitie voor een opera-binnen-een-opera, het fictieve belcantostuk Rosa Dolorosa, figlia di Pompei, geschreven in 1835, maar nooit uitgevoerd. De grote diva Arden Scott, gezongen door Kate Aldrich, is naar het operahuis in haar geboorteplaats gekomen om de titelrol te vertolken in het werk, waarvan ze zelf het verloren gewaande manuscript heeft teruggevonden. Aldrich zong haar lange en moeilijke rol met gouden belcantotonen enerzijds en dramatische nadruk anderzijds.
Naast Arden staat een jonge, eigenwijze, zeer getalenteerde Oost-Europese sopraan, Tatyana Bakst, fenomenaal gespeeld door Joyce El-Khoury. Haar variaties op het Amerikaanse volkslied aan het begin van de tweede akte kregen het publiek op de stoelen.
Later voegt Sid Tayler – neergezet door Nathan Gunn – zich bij de twee als hij zijn zoon, die meedoet aan de productie, komt ophalen. Hij en Arden waren ooit geliefden. Samen zingen ze over hun verschillende levensstijlen.
Ardens voormalige pianoleraar, Winnie Flato, gezongen door Frederica von Stade, sponsort de productie, die het lokale operahuis, de American Opera, moet helpen om weer in de zwarte cijfers te komen. Tegelijkertijd maakt ze zich zorgen om het footballteam van haar man, The Grizzlies, dat op dezelfde avond als de operapremière de finale van de Superbowl speelt. Het team verkeert financieel in net zo’n precaire situatie als het operahuis. Von Stade was charmant als altijd en bewees nog altijd die speciale klank in haar stem te hebben waarmee ze de luisteraar heel direct weet te raken.
Dirigent Eric Gold, met autoriteit gezongen door Philip Skinner, wordt verrast als regisseur Roane Heckel met hem begint te flirten, wat de plot voedt met extra verwikkelingen. De zoetgevooisde countertenor Anthony Roth Costanzo (één van de weinige castleden die zowel in Dallas als in San Diego optrad) zong Roane met heldere klanken, waarbij hij in zijn acteren een zeer herkenbare regisseur liet zien.
Garrett Sorenson en Michael Mayes completeerden de cast als respectievelijk tenor Anthony Candolino en bariton Wendell Swann, twee zangers die indruk op Winnie proberen te maken.
Jack O’Brien maakte een volledig realistische en zeer amuserende enscenering van de opera. Bob Crowleys divakostuums voor Arden en Tatyana waren spectaculair en zijn uitdossing van Winnie sprong in het oog. Het decor, ook van Crowley, en de projecties van Elaine J. McCarthy zetten Tatyana voor een Amerikaanse vlag bij de footballwedstrijd en maakten het mogelijk om Arden de laatste scène uit Rosa Dolorosa voor een monumentale versie van de Vesuvius te laten zingen. Beide toneelbeelden werkten heel goed.
Choreograaf John de los Santos zorgde voor interessante dansen en Charles Prestinari’s koorzangers zongen met uitmuntende harmonie en een grote dosis tekstbegrip. Maestro Joseph Mechavich liet het San Diego Symphony Orchestra excelleren in zowel de belcantopassages als de 21ste-eeuwste operamuziek. Een bijzonder knappe uitvoering van een fantastische nieuwe opera!