Håkon Kornstad blendt jazz en opera
Er heerst veel drukte op het muzikale plein waarop zowel de Boulevard de l’Opera uitkomt als The A Train een station heeft. Al sinds Gershwin wordt er gecrossoverd tussen wat elkaar op het eerste gezicht uitsluit: improvisatie in de jazz en hele precieze noten zingen in de opera. Maar het kan samen, zo bewees Håkon Kornstad bij Operadagen Rotterdam!
Dat Håkon Kornstad tegenwoordig de twee genres op zijn eigen manier combineert, heeft niet zoveel te maken met artistieke plannen of commerciele keuzes als wel met de diepgevoelde overtuiging dat hij met zowel opera als jazz aan de slag moest. Hij was al vijftien jaar een gevierd jazzmusicus toen een bezoek aan de opera Cavalleria rusticana in New York, met tenor Roberto Alagna, zijn muzikale spectrum met een klap uitbreidde. De Noor viel voor opera en wilde zingen. Hij kwam – als oudste zangstudent ooit – op het conservatorium van Oslo terecht, inmiddels ruim over de dertig.
Vorig jaar was Kornstad al te zien tijdens Operadagen Rotterdam. We spraken de musicus toen over zijn loopbaan en zijn opera-ambities. Donderdagavond kwam hij terug met een programma dat nog beter aansloot bij de programmering van het festival.
Vorig jaar speelde hij solo, dit jaar stond er een ensemble om hem heen. De bezetting was opvallend: harmonium, een clavinist die ook cimbaal speelde en verder bas en drums. Slagwerker Øyvind Skarbø bleek een meester in het klein houden van zijn geluid en het produceren van ongebruikelijk subtiele klanken.
Tenor Battle heette het programma. Die ‘battle’ is – hoewel het dramatischer klinkt dan het is – een gevecht met zichzelf: de tenorstem tegenover het geluid van de tenorsax. Zijn vocale geluid is licht, met logischerwijs flink wat ademsteun. Het afwisselen van zingen en blazen moet het nodige vragen en soms was die moeilijkheid te horen in de intonatie.
Kornstads repertoire is een mix van Napolitaanse melodieën van Francesco Tosti en Franse aria’s als ‘Je crois entendre encore’ uit Les pêcheurs de perles en ‘En fermant les yeux’ uit Manon van Massenet.
Zoals Kornstad op een intuïtieve manier zijn weg zoekt in de muziek en de verschillende genres, zo werkte dit programma ook in de zaal. Zoals bij een aria uit Manon, die vocaal begon en daarna bijna vanzelfsprekend uitwaaierde naar een instrumentale benadering. Daarin waren de toon van Stan Getz en soms een vleug Coltrane te horen. Vocaal kiest de musicus voor repertoire dat meer op expressie dan op volume leunt.
Het meeste nieuwsgierigmakend was het lied dat ook op de cd Tenor Battle staat en dat als toegift werd gebracht: ‘Morgen’ van Richard Strauss. Met het piepende, beetje schurende geluid van het harmonium, de gestreken bas, de brushes van de slagwerker en een gedragen vertolking van de zanger was dit het mooiste bewijs van de werkzaamheid van het mengsel dat Kornstad zijn publiek voorschotelt. Volgend jaar graag weer!
Zie voor meer informatie over Håkon Kornstad zijn persoonlijke website. Tenor Battle is vandaag, vrijdag, nog te zien in het Bimhuis in Amsterdam.