Stiffelio: Verdi’s vergeten sleutelwerk
De Oper Frankfurt heeft Verdi’s Stiffelio op het programma gezet. Deze opera ging op 16 november 1850 in Triëst in première, minder dan vier maanden voor het grote succesnummer Rigoletto, maar kwam qua populariteit nooit in de buurt van dat werk. Terecht? Absoluut niet.
Stiffelio wordt vaak versleten voor één van Verdi’s vroege werken, zoals Giovanna d’Arco of Alzira. Dat zal ten dele veroorzaakt worden door de geringe bekendheid van de titel. Stiffelio had weinig succes en werd als het ware ‘teruggenomen’, om zeven jaar later onder de naam Aroldo opnieuw op te duiken, met een ander libretto en flinke muzikale aanpassingen. Deze versie beleefde zijn première kort voor die van Simon Boccanegra.
De partituur van Stiffelio raakte zoek en werd als definitief verloren beschouwd, tot hij in 1968 weer opdook. Nog weer later werden ook de fragmenten teruggevonden die Verdi niet had hergebruikt voor zijn Aroldo, waardoor Stiffelio zo’n twintig jaar geleden voor het eerst in gereconstrueerde vorm kon worden opgevoerd. Sindsdien mag dit volwaardige werk uit Verdi’s middenperiode zich in een beperkte belangstelling verheugen, waarbij de latere versie Aroldo nog meer dan voorheen op de achtergrond is geraakt.
Luisteren naar Stiffelio is een belevenis op zich. Veel klankbeelden wijzen vooruit naar toekomstige werken en in die zin is het een sleutelwerk. Dat geldt ook voor de keuze van een overspelige vrouw als prima donna, nog voor maatschappelijke randfiguren als Rigoletto, Azucena en Violetta hun opwachting maakten. In de partij van Lina, de hoofdrol voor sopraan, zit veel van Gilda. Bovendien doet haar gedragen solo ‘Ah, dagli scanni eterei’ mij in muzikaal opzicht een beetje denken aan Nanetta’s ‘Sul fil d’un soffio etesio’ (zie YouTube). Stiffelio is kwalitatief zeker zo goed als bijvoorbeeld Simon Boccanegra en beslist meer de moeite waard dan zijn Vespri Siciliani. Een echte aanwinst voor het repertoire.
Amorele geschiedenis
Stiffelio is een charismatische protestantse prediker die enige tijd op dienstreis is geweest. Tijdens zijn afwezigheid heeft zijn vrouw Lina een verhouding gekregen met Raffaele, een jongere man die te gast is bij Lina’s vader, graaf Stankar, een gepensioneerde kolonel. Na de nodige verwikkelingen komt Stiffelio erachter wat er is gebeurd. Hij stelt Lina voor om zich van hem te laten scheiden. Zij weigert en vraagt hem haar te vergeven. Voor hij kan toestemmen, heeft Stankar de jonge Raffaele gedood om de bezoedelde familie-eer te wreken. Vervolgens gaat Stiffelio voor in een kerkdienst en preekt over het belang van vergiffenis, waaruit Lina opmaakt dat haar misstap is vergeven.
De handeling speelt zich af in de negentiende eeuw, dus voor de censuur en het publiek stonden er tijdgenoten op het toneel. Dat was kennelijk te confronterend en Verdi werd genoodzaakt om veranderingen aan te brengen om deze amorele geschiedenis acceptabeler te maken. Daar kwam het nodige onbegrip van het katholieke publiek bij: een getrouwde priester die zich ook nog eens wil laten scheiden, zoiets geloof je toch niet? Alles bij elkaar was dit de oorzaak dat weinig theaters het werk wensten te programmeren en het een stille dood stierf.
Stellet Licht
Oper Frankfurt contracteerde de Australische regisseur Benedict Andrews voor deze Stiffelio-productie. Andrews – in Nederland bekend van zijn goed ontvangen Bohème bij De Nationale Opera – liet zich inspireren door de film Stellet Licht van Carlos Reygadas. Die speelt zich af in een gesloten mennonietengemeenschap in het noorden van Mexico en vertelt het verhaal van een getrouwde man die verliefd wordt op een andere vrouw. De New York Times sprak in een recensie van “een ogenschijnlijk simpel verhaal over vergiffenis, waarin de personages van binnenuit lijken te stralen”. Wellicht heeft Reygadas dezelfde inspiratiebron gehad als Verdi’s librettist Piave.
Andrews toont een sektarische gemeenschap die sterk hecht aan basale geloofswaarden als naastenliefde en vergevingsgezindheid. De sekteleden zijn overwegend kleurrijk gekleed (ook ontleend aan Stellet Licht) en stralen grote blijheid uit. Negatieve emoties zijn taboe, waardoor er wel het nodige wordt opgekropt. Het geloof is allesoverheersend en voor Lina betekent dit dat ze voor haar echtgenoot Stiffelio op het tweede plan komt. In de knoop met haar onderdrukte seksualiteit valt ze voor de avonturier Raffaele.
De consequenties van deze affaire liegen er niet om. Stiffelio wil haar vergeven in zijn rol van geestelijke, maar vervloekt haar als bedrogen echtgenoot. Lina’s vader Stankar probeert haar aanvankelijk het zwijgen op te leggen om Stiffelio niet te belasten, uit angst dat dit zijn aandacht van zijn geloofsmissie zou kunnen afbrengen. Daarnaast wil hij ook de goede naam van zijn familie beschermen. Stankars woede om Lina’s affaire is buiten proportie. Andrews suggereert dat hij niet slechts reageert als vader, maar tevens als medeminnaar. Als hij in een bars gezongen aria haar verwijtend de grond inboort, zitten zijn handen overal. Freud zou er het zijne van gedacht hebben.
Stankar betreedt geheel bebloed het toneel in de derde akte, met het hoofd van de door hem gedode Raffaele in zijn hand. Hij geeft dit aan Lina, die het lange tijd op haar schoot houdt. Associaties met Salome dringen zich op en de indruk wordt gewekt dat Raffaele voor Lina niet een onenightstand is geweest. Dat ontgaat Stiffelio ook niet en hij keert zich definitief van haar af.
De laatste akte laat de gemeenschap in een gestileerd weergegeven kerk zien. Stiffelio preekt over de overspelige vrouw: “Wie vrij van zonden is, werpe de eerste steen.” Compleet met orgelmuziek wordt de sfeer van een authentieke catharsis opgeroepen. Ook voor Lina is er vergeving. De sekteleden acteren echter vol onbegrip en afwijzing. De mogelijkheid dat de gemeenschap uiteenvalt, wordt opengehouden. Of het ooit weer goed komt tussen Stiffelio en Lina, blijft een vraag.
Jessica Strong
De grote man van de avond was de Griekse bas Dimitri Platanias, die een fenomenale vertolking van Stankar gaf. Platanias had recent in München veel succes als Boccanegra, één van zijn paraderollen. Zijn enorme woede-uitbarstingen en zijn vertwijfeling toen Raffaele ontkomen leek te zijn, maakten grote indruk. Zijn leven kreeg weer zin toen die schoft opnieuw ten tonele verscheen, zodat hij hem alsnog kon doden. Een vreemde figuur, die Stankar. Hij is steunpilaar van een strenggelovige sekte die vergevingsgezindheid hoog in het vaandel heeft staan, maar als privépersoon is hij een ‘oog om oog’-natuurmens.
In die spagaat zit Stiffelio ook. De Amerikaanse tenor Cooper Nolan wist goed raad met de partij, maar bleef toch wat op het tweede plan. Hij heeft geen ‘normale’ tenorrol. Hij is niet de minnaar maar de bedrogene, eerder iets voor een bariton. Daarnaast is hij geestelijke, meer iets voor een bas. Stankar maait hem als het ware veel gras voor de voeten weg. Een moeilijke rol, die muzikaal echter veel mooie momenten kent, die Nolan prima wist te vertolken.
Bij al dit geweld zou je uit het oog verliezen dat de gekwelde Lina feitelijk de hoofdpersoon is. Alles draait in wezen om deze ongelukkige vrouw. Wat er van haar terechtkomt is ongewis. De Canadese sopraan Jessica Strong excelleerde in deze moeilijke rol. Enerzijds wat schuchter, anderzijds met een enorme bühneprésence.
Ondanks haar betrekkelijk grote stem was ze geknipt voor deze partij, omdat ze gemakkelijk kon terugnemen waar dit nodig was. In haar grote aria’s deed ze niet onder voor wat er door bekende namen op YouTube te vinden is. Gelet op de combinatie van stem en postuur zou Strong ooit weleens een mooie Isolde kunnen worden.
Het orkest van Oper Frankurt speelde uitstekend, het koor had een overtuigende inbreng, en dat alles onder leiding van Giuliano Carella. Al met al een prachtige voorstelling van een onbekend meesterwerk.