Festival Vocallis brengt winnende liedduo’s
Festival Vocallis in Zuid-Limburg is een doorlopende ode aan het lied en andere klassiek-vocale muziek. Deze week wordt de vijfde editie gehouden, met dinsdagavond het Laureatengala in Vaals. Twee prijswinnende liedduo’s traden op in de Kopermolen.
Festival Vocallis bracht een programma met vier winnaars in de intieme sfeer van de Kopermolen in Vaals. Akoestisch niet makkelijk voor zangers en pianisten, maar voor het publiek een uitgelezen kans om heel dicht op de piano en de zang te zitten. Wellicht biedt de voormalige Lutherse kerk uit 1737 de musici ook wel een extra stimulans om het klein te houden en een subtiele uitvoering neer te zetten.
Het was geen wedstrijd. De strijd was al gestreden tijdens de Vocallis Academy van vorig jaar, toen de zussen Jana Marie en Pauline Gropp de prijs voor beste deelnemende duo wonnen, en op het afgelopen Internationaal Vocalisten Concours in Den Bosch, waar mezzosopraan Adèle Charvet en begeleider Florian Caroubi de grote winnaars waren.
Er waren geen rode lopers en geen limo’s. Het gala-element bij dit Laureatengala zat niet aan de buitenkant, maar in de kwaliteit van de zang en het pianospel, te beginnen met dat van Jana Marie en Pauline Gropp, twee zussen uit Düsseldorf, die vorig jaar de Vocallis Liedprijs wonnen. Destijds stond de liedavond helemaal in het teken van Schubert, nu klonk veel werk van Schumann in de programma’s van beide duo‘s.
Net als op het recente IVC, waar de zussen Gropp de halve finale haalden, brachten de twee de cyclus Frauenliebe- und Leben van Schumann. Na een pittige, levendige opening met ‘Vergebliches Ständchen’ van Brahms stond sopraan Jana Marie er echt. De cyclus van Schumann biedt een nogal gedateerd wereldbeeld met tekst van Adelbert von Chamisso op prachtige muziek. Wie het te dweperig zingt, gaat snel irriteren, maar Jana Marie Gropp zong de liederen met een mix van jeugdige onbevangenheid en subtiel drama. Geholpen door haar zus aan de piano maakte ze een doorlopende boog van de eerste ontmoeting naar het sterven van de geliefde in het slotlied.
Het optreden van de Gropps bood een gevarieerde staalkaart van de heldere, in de hoogte nog wat scherpe sopraan van Jana Marie en de stevige begeleiding van Pauline. Er was Nederlands werk van Willem Pijper met ‘La Maumariée’ uit 1919, er was een lied uit de Tweede Weense School van Anton Webern en er was – veel bekender – de ‘Chanson triste’ van Duparc.
Met het Duits van Jana Marie – het is haar moedertaal – was helemaal niks mis. Het was zonder tekstboekje woord voor woord te verstaan en dat gebeurt niet vaak in recitals. Dat was iets minder het geval bij de Franse tekst van Duparc, al realiseer ik me dat de ligging van een lied ook gevolgen heeft voor de mate waarin een zangeres verstaanbaar kan zingen.
Met ‘Cabaret’ uit de Six songs for voice and piano van Tansmann (een tikje jazzy) en ‘Spring Waters’ van Rachmaninov besloot het duo hun deel van de avond.
Na de pauze zat de veelgeprezen Florian Caroubi achter de piano. Zijn begeleiderskwaliteit droeg sterk bij aan de winst van het duo op het recente IVC. De jonge pianist maakt ook muziek als hij de toetsen niet aanraakt en zijn handen een dansje doen boven het ivoor van de piano.
Hij is uit 1989, zij, mezzosopraan Adèle Charvet, is vier jaar jonger. Pas sinds 2015 vormen de twee een winnend duo, dat niet alleen het IVC op zijn naam schreef, maar ook het Nadia & Lili Boulanger Concours in Parijs won.
Net als bij hun optreden in de halve finale van het IVC wist ik meteen waarom Charvet mijn favoriet was. Een mooie, brede mezzo, die de muziek zijn werk laat doen en die ver blijft van aangezet drama en parmantigheid. Zij als zangeres en hij als begeleider nemen de tekst en muziek heel serieus en vormen daarmee een mooi ambassadeursduo voor het lied.
Ze openden met Schumann, twee liederen uit de Sechs Gedichte von N. Lenau und Requiem. Haar stem kwam in de Kopermolen net wat beter tot zijn recht dan die van haar Duitse collega. Charvet heeft een uitstekende techniek, die haar maar op één moment even in de steek liet.
Weemoed was de dominante toonzetting in de Sechs Lieder von Justinus Kerner, ook van Schumann. Na het laatste, ‘Alte Laute’, viel er een lange stilte, alsof het publiek weigerde bij zo veel schoonheid lawaai te maken met een applaus.
Voor het IVC van dit jaar componeerde Monique Krüs het verplichte werk en het was goed om dat nog eens, met wat afstand, te horen. ‘Lunam, ne quidem Lunam’ biedt bij uitstek de kans aan de zanger en pianist om in verschillende toonaarden en met stevige dynamiek hun talent te demonstreren.
Met vier Mignonliederen van Hugo Wolf, op teksten van Goethe, keerde het duo terug naar het Duits. Alleen in de toegift was er een Franstalige melodie, een lied van Poulenc.
Op de Facebook-pagina van Festival Vocallis is een korte impressie te zien van het concert, gemaakt door Lars Konings.
Het Festival Vocallis gaat nog enkele dagen door, met masterclasses door pianist Konrad Richter, een Schumann-avond met Sef Thissen, Fenna Ograjensek en Roger Braun in Maastricht en de familievoorstelling Zingende honden blaffen niet, met Marjolein Niels en Willem de Vries. Zie voor meer informatie de website van Festival Vocallis.