“Rudolf Jansen is de superbegeleider”
Komende zondag brengt een groot aantal collega’s uit de wereld van het lied een eerbetoon aan pianist en liedbegeleider Rudolf Jansen, die na 55 jaar het podium vaarwel zegt. François van den Anker dook in zijn verleden en sprak collega’s die vol bewondering zijn over de musicus wiens werkzame leven gewijd was aan het lied.
Rudolf Jansen werd geboren in het begin van 1940, net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Zijn vader Simon was in Arnhem organist van de Grote of Sint Eusebiuskerk, die in 1944 werd verwoest tijdens een bombardement. Jansens jeugdjaren waren niet makkelijk. “In de oorlog waren we vogelvrij”, zei hij in een interview dat Wenneke Saveneije met hem had voor het boek Over Mozart gesproken. Voor het gezin Jansen hing er dreiging in de lucht. Vader Simon trok zich niets aan van de Kultuurkamer en kon elk moment worden opgepakt.
Zoon Rudolf hoorde vader thuis veel pianospelen. Bij gebrek aan mogelijkheden om in de kerk te musiceren was daar alle tijd voor. Samen met zijn vrouw, die celliste was in het Arnhems Orkest, leerde Simon Jansen zijn zoon van alles over de muziek. Het orgelspel van zijn vader inspireerde Rudolf tot de keuze voor een hoofdvak orgel, naast piano, op het conservatorium. Het leek Simon Jansen verstandig, aldus Rudolf, “dan kon ik geld verdienen en had ik later een boterham”.
Voor vijf gulden speelde Rudolf, eenmaal opgeleid, op het orgel in de kerk in Weesp, maar de reis per trein vanuit Amsterdam kostte hem al 95 cent. “Dat schoot niet op en mijn hart ging uiteindelijk uit naar piano”, vertelde Jansen in het interview met Wenneke Savenije, zo’n tien jaar geleden.
Orgelspelen was het niet, maar toch heeft hij er veel van geleerd. “Vooral voor het legatospel, dat tegenwoordig een beetje in het slop geraakt lijkt te zijn. Er wordt veel ‘gepareld’, maar weinig expressief gebonden”, meende Jansen.
Gewoon gegroeid
De kamermuziek boeide Jansen tijdens zijn conservatoriumtijd steeds meer, en ook het kunstlied. Hij studeerde af met tweemaal de Prix d’Exellence voor piano en orgel, en haalde later bij Felix de Nobel een ‘Aantekening Begeleiden’. Jansen speelde na zijn opleiding ook repertoire als de pianoconcerten van Mozart, maar de kamermuziek en het lied stalen zijn muzikantenhart.
Dat hij bij uitstek de begeleider voor liedrecitals zou worden, was geen bewuste keuze. “Het is gewoon zo gegroeid’”, vertelde de pianist in 2001 in een interview met Mischa Spel ter gelegenheid van zijn 40-jarig jubileum. Hij speelde piano en daar kwam later een passie voor het lied bij. “Liedkunst is niet iets wat je van jongs af aan meteen waardeert. Je moet eerst wat levenservaring hebben voordat poëzie, en daarmee het lied, voor je gaat leven.”
“Het is de stem van de zanger die pianist en vocalist onlosmakelijk aan elkaar verbindt”
Is de begeleider in een liedduo gelijkwaardig? Heeft hij of zij een zelfstandige rol? En verdient de pianobegeleider eigenlijk niet wat meer aandacht van publiek en recensenten? De vragen worden veel bediscussieerd in de wereld van het lied.
In een artikel voor de Schubert Stichting stelt Jansen dat het de stem van de zanger is die pianist en vocalist onlosmakelijk aan elkaar verbindt. “Die stem is op zichzelf misschien niet het allerbelangrijkste, maar het is wel een onzekere factor. De stem zit in die zanger, en of hij slaagt, hangt af van zijn of haar conditie, het heeft te maken met het lichaam. Dat is dus heel iets anders dan de piano. Of het nou goed of slecht gaat: dat instrument staat daar gewoon. Maar die stem is door alle mogelijke invloeden van buitenaf te veranderen, door een emotie, door de atmosfeer in de zaal of wat dan ook.”
Over zijn invloed op de interpretatie was Jansen altijd bescheiden. Hij probeerde zijn spel zo te kleuren dat de zanger of zangeres een zetje kreeg, voor “als het een beetje vlak klinkt, of als het allemaal wat risicoloos overkomt”. Daar had hij een taak in, vond Jansen. “Je kunt als begeleider wel degelijk stimuleren, soms juist door tegengestelde kleuren aan te brengen. Er is, als het goed is, altijd een interactie tussen zanger en pianist.”
Jansen toonde zich op het podium bescheiden, en wellicht werd zijn rol door het publiek veel minder scherp opgemerkt dan door de zangers met wie hij samenwerkte, zoals Peter Schreier, Dietrich Fischer-Dieskau, Barbara Bonney, Robert Holl en Elly Ameling. Met die laatste twee werkte hij jarenlang samen en beide liedduo’s zijn door de jaren heen legendarisch geworden.
Met Elly Ameling stelde Jansen de concertprogramma’s samen voor hun optredens overal ter wereld. Dat was niet alleen maar bloedserieus: “Dan zei Elly: ‘Zullen we een five-o-five doen’, alsof ze het over een tango had. Dan bedoelde ze de concertaria KV 505 van Mozart”, herinnert Jansen zich.
Elisabeth Cooymans: “Rudolf is de superbegeleider geweest”
De Nederlandse alt-mezzo Elisabeth Cooymans (1920) vertelde in een interview met 401DutchDivas, zo’n vijf jaar geleden, hoe de samenwerking met Rudolf Jansen begon. Ze zocht een vervanger voor haar toenmalige pianist Sas Bunge, die om geloofsredenen geen Mahler wilde spelen. “Ik hoorde bij een evenement van een bank heel toevallig Rudolf Jansen spelen en ik wist: die moet ik hebben.”
Cooymans benadrukte het belang van de Nederlandse liedbegeleiders. “We moeten trots zijn op onze begeleiders. Ze werden vaak uit het buitenland gehaald, maar wij hadden mensen als Sas Bunge, George van Renesse en natuurlijk Rudolf. Dat is de superbegeleider geweest!”
Pianist Roger Braun: “Ik was de eerste liedbegeleider die bij Rudolf Jansen afstudeerde”
Rudolf Jansen werd in de jaren negentig van de vorige eeuw docent liedbegeleiding aan het conservatorium van Amsterdam. Zijn eerste leerling daar – en de eerste die als liedbegeleider afstudeerde bij Rudolf Jansen – was Roger Braun. Die herinnert zich hoe dat ging. “Ik raakte tijdens mijn opleiding bij Jan Wijn geïnteresseerd in zang en fungeerde als begeleider voor de zangklas van Margreet Honig. In die jaren gaf Rudolf weleens privélessen, maar door zijn reizen over de wereld met Robert Holl en Elly Ameling was hij weinig in Amsterdam. Ton Hartsuiker, toenmalig directeur van het conservatorium, opperde het idee om Rudolf te vragen om als vaste docent liedbegeleiding les te geven op het conservatorium. Zo ontstond het vak liedbegeleiding. Collega Jeroen Sarphati en ik waren de eerste twee die daar afstudeerden.”
Braun kan precies aangeven wat hij van Rudolf Jansen opstak: hij leerde je technische kwesties op te lossen met bepaalde vingerzettingen, maar vaker was het gericht op de expressieve mogelijkheden. Rudolf wilde een getrouwe weergave van de partituur, daarin was hij een pietje precies.
Die ervaring had ook bas-bariton Marc Pantus, die tijdens zijn opleiding aan het conservatorium deelnam aan de liedklas van Rudolf Jansen voor zangers en pianisten. “Het was vooral voor de pianisten heel praktisch. Rudolf leerde hen bruikbare oplossingen voor lastige situaties in de muziek. Een lied van Wolf bijvoorbeeld, waarin een crescendo met tremolo zat. Met één hand gaat dat lastig, maar met twee kun je veel dynamiek maken. Zulke adviezen.”
Het was Roger Braun die zijn leermeester opvolgde als begeleider van Robert Holl, en dat had een wonderlijke twist. “Voor Robert met Rudolf werkte was Konrad Richter zijn vaste begeleider en ook van hem heb ik vroeger les gehad. Het is een vreemde kronkel in mijn muzikale historie dat ik alle twee mijn leermeesters ben opgevolgd.”
Marc Pantus: “Rudolf was een groot cadeau aan mezelf”
Marc Pantus begon als leerling, maar werd later collega van Rudolf Jansen toen de twee de cd Heine in Holland opnamen, met liederen op teksten van Heinrich Heine. De overgang van docent naar collega verliep moeiteloos, vertelt Pantus, die een duidelijke reden had om Rudolf Jansen te vragen. “Ik dacht: ik maak niet vaak een cd, het zal ook niet zo snel weer gebeuren en dan wil ik wel de beste hebben. En hij was de beste. Rudolf was een groot cadeau aan mezelf. Zonder mijn andere begeleiders tekort te willen doen: toen we aan het project begonnen, hoefde ik geen enkele vraag te stellen, alles was al begrepen. Muzikaal lag de rode loper voor me uit.”
Jansen begrijpt zangers. Hij begrijpt hun geworstel met medeklinkers die – anders dan bij bijvoorbeeld violisten – het beginnen op de tel net wat anders maken. Ook belangrijk volgens Marc Pantus: “Rudolf kan ongelofelijk prachtig luid spelen. Als zanger mag ik graag tegen de herfststormwind leunen en dat kan bij Rudolf. Het was bijna magisch hoe hij de schoonheid van de toon ook dan behield.”
Voor het Heinrich Heine-project en later voor de serie Schubert-cycli die Pantus en Jansen in het seizoen 2015/2016 in de Waalse Kerk in Amsterdam brachten, werd hard gerepeteerd. “Het was heel gezellig om met Rudolf te repeteren in zijn huis in Amstelveen. Dat deed hij ook graag. Hij was altijd bereid veel tijd te steken in de voorbereiding. Uiteindelijk werden Winterreise en Die schöne Müllerin van Schubert uitgevoerd, voor het laatste deel moest Rudolf Jansen vanwege zijn gezondheid afzeggen.”
Pianist Roger Braun kan de opvatting van Rudolf Jansen over het belang van de stem bevestigen. “Aan zijn spel hoorde je hoe hij totale aandacht gaf aan de stem, de capaciteit van de vocalist, maar ook de conditie van de stem op het moment. Hij voelde de persoonlijkheid van de zanger heel goed aan en ook de stem die daarbij hoort.”
Braun haalt een herinnering op aan een masterclass in de jaren negentig in Amsterdam. Robert Holl en Rudolf Jansen gaven een cursus, met na de pauze een optreden van het duo in Schuberts Schwanengesang. “Dat was zó krachtig, zó onvergetelijk hoe de twee samenspeelden. Jansen wist als geen ander de flexibiliteit van de pianist naar de zanger vorm te geven. Onvergetelijk, dat samenspel tussen de twee op het podium.”
Eerbetoon
Op zondagavond 2 april vindt in het Amsterdamse Concertgebouw een eerbetoon aan Rudolf Jansen plaats, met als optredende gasten onder anderen bekende Nederlandse begeleiders als Jeroen Sarphati, Ernst Munneke en Thom Janssen. Zij treden op met onder anderen sopraan Lenneke Ruiten, bariton Thomas Oliemans en tenor Seil Kim. Het duo Roger Braun en bas Robert Holl heeft speciaal voor de gelegenheid toepasselijke Schubert-liederen uitgekozen, waaronder ‘Greisengesang’. Er wordt die avond gezongen, maar ook gesproken, door zangeres Elly Ameling en Concertgebouw-directeur Simon Reinink.
Wat zou Roger Braun zeggen als hij niet alleen met zijn pianospel, maar ook in woorden een ode aan Rudolf Jansen zou kunnen brengen? “Ik zou hem bedanken voor zijn vele werk. Ik zou zijn wijsheid roemen, evenals zijn – het is vaak gezegd – bescheidenheid. Liedbegeleider is zo’n mooi vak, waarin je als pianist bijdraagt aan het resultaat. Voor Rudolf geldt: in de bescheidenheid zat zo veel kracht dat het een Gesamtkunstwerk werd.”
Zie voor meer informatie over het eerbetoon aan Rudolf Jansen de website van het Concertgebouw.
2Reacties
Mooi, informatief verhaal. Rudolfs studio-opnamen voor Philips met Elly Ameling behoren tot de meest sensitieve, inlevende Schubert/Schumannbegeleidingen ooit.
Mooi artikel over een zeer aimabele persoonlijkheid en topbegeleider. Dit eerbetoon heeft hij meer dan verdiend. Ik was verleden jaar bij het slotconcert dat hij gaf met Robert Holl op het eerste Nederlandse liedfestival. Dit was een zeer pijnlijke avond door het publiek dat hoofdzakelijk bestond uit mensen, die Rudolf Janssen kennen uit zijn glorieus verleden, met veel begrip en warme sympathie opgevangen. Ik hoop van harte dat de avond in Amsterdam een warm waardig en sfeervol afscheid was voor een groots en vakkundige pianist en begeleider. Hij heeft t meer dan verdiend!!!