Onderhoudende Barbier bij Opera Zuid
Opera Zuid bracht zaterdag in het Parktheater Eindhoven zijn tweede grote opera van het seizoen in première, Il barbiere di Siviglia. Het is de eerste productie sinds het aantreden van de nieuwe intendant Waut Koeken. Hij kan tevreden zijn.
Het Maastrichtse gezelschap heeft dit seizoen twee Figaro-opera’s op het programma staan: Le nozze di Figaro, dat eind 2016 te zien was, en Il barbiere di Siviglia. Alle hoofdpersonen uit de Barbier zien we terug in Nozze. Als publiek weten we dus al hoe het hen verder zal vergaan. Aan het einde van deze Barbier geeft de regie een duidelijke hint in die richting.
Muzikaal zijn het totaal verschillende werken en inhoudelijk is de Barbier niet meer dan een niemendalletje vergeleken bij de personages die Mozart en Da Ponte in het leven riepen. Naar de Barbier gaat men om geamuseerd te worden en daar zijn de regisseurs van deze productie, Geert Lageveen en Leopold Witte, aardig in geslaagd, niet in de laatste plaats dankzij een uitgekiende personenregie.
Dit werk staat of valt met de beschikbaarheid van zangers die beschikken over komisch talent en een zeer rappe tong. Met name geldt dit voor Figaro en de voornaamste mannelijke bijrol, die van dottor Bartolo. Eerstgenoemde werd vertolkt door de Zuid-Afrikaanse bariton Luthando Qave. De man heeft een enorme komische uitstraling, geholpen door een make-up die je al doet glimlachen zodra hij opkomt. Een soort ‘Bert Visscher-effect’. Hij is een echte Figaro, verliefd op zichzelf, bulkend van zelfvertrouwen en gezegend met een grenzeloze zelfoverschatting. Volgens het libretto handelt hij in van alles en nog wat. De regie heeft daar nog iets aan toegevoegd: hij is de cocaïnedealer van de stad. Zo schep je natuurlijk wel enige afhankelijkheid.
Qave voldeed vocaal uitstekend, uiteraard direct al met veel succes in zijn introductiearia ‘Largo al factotum’, en wist op de momenten dat hij op het toneel stond de handeling aardig naar zich toe te trekken. Niet volledig echter, want hij had van doen met een zeer aanwezige Rosina. In ‘Una voce poco fa’ vertelt zij dat ze een heel meegaand meisje is, dat echter verandert in een adder als ze wordt gedwarsboomd. Dat kreeg haar voogd Dr. Bartolo duidelijk voor zijn kiezen.
Voor Rosina was de Franse mezzo Romie Estèves aangetrokken, een prima keuze. Estèves heeft een groot bereik in de laagte, maar weet ook goed raad met Rossini’s kenmerkende capriolen in de hoogte. Al moet gezegd worden dat ze veiligheidshalve de hoge inzetten veel volume gaf. Behalve acteertalent heeft Estèves beslist ook haar uiterlijk mee voor deze rol: een Barbie-lookalike die zich tegen het einde ontpopt als een fraaie brunette.
De Duitse bas Stefan Stoll zong dottor Bartolo, een rol die hij ook al vertolkte in Le nozze di Figaro. Hij wist uitstekend raad met de passages waarin Rossini erop gebrand lijkt te zijn de tong van zijn zangers te breken en gaf als acteur zijn tegenspelers prima weerwerk.
Behalve Rosina was dat natuurlijk vooral Almaviva, ofwel Lindoro, in de persoon van de Slowaakse tenor Juraj Holly. Ook hij wist zijn personage goed vorm te geven en kon tevens overtuigen als typische Rossini-tenor, hoewel dat niet zijn standaardrepertoire is. Hij wist steeds goed van rol te wisselen: bazige Almaviva, verliefde Lindoro, dronken officier, zeer nichterige Don Alonso.
Vaste waarde bij Opera Zuid is Marcel van Dieren, die de rol van Basilio voor zijn rekening nam. Hij excelleerde in de scène waarin hij Bartolo ervan probeert te overtuigen dat kwaadsprekerij de beste manier is om van Almaviva af te komen. Zeer goed gezongen en inventief uitgebeeld.
Veerle Sanders en Rubèn Plantinga speelden beiden grote rollen in Nozze, maar moesten zich in deze productie tevreden stellen met de bijrollen van respectievelijk Berta en Fiorrello plus Officier. Berta is in deze productie veelvuldig op het toneel, maar neemt nauwelijks deel aan de handeling, een soort edelfiguratie. Ook haar aria ‘Il vecchiotto cerca moglie’ stond volledig op zichzelf. Goed gezongen overigens.
Rossini wekt altijd de schijn dat er veel gebeurt, maar in werkelijkheid is hij een kampioen tijdrekker. Zijn eindeloze herhalingen trekken een zware wissel op de vaardigheden van de regisseur en zijn spelers. Hierin is het regie duo Lageveen Witte goed geslaagd, met name door de zeer zorgvuldige personenregie. Tegen Rossini’s zwakke momenten kan niemand op, maar al met al hielden ze, tenminste ogenschijnlijk, de vaart erin. Veel goed uitgewerkte komische momenten hielpen hen daarbij.
Het idee om de handeling te plaatsen in een wellnesscentrum of spahotel had echter geen toegevoegde waarde. Tijdens de ouverture waren personen te zien in uitgetelde toestand na een nacht vol drank en andere geneugten. De inspiratiebron had meer weg van een realityshow als Oh Oh Cherso dan van een kuuroord. Verder slaagde men er nergens in dit concept in de handeling te betrekken. De enige verbinding bleef een rondrennende, gestreste manager die tegen het einde de duenna Berta bleek te zijn. Goed beschouwd had Bartolo gewoon een ondiep zwembad in zijn tuin en daar konden wel wat leuke dingen mee gedaan worden.
De philharmonie zuidnederland onder leiding van Per-Otto Johansson verzorgde de begeleiding, bijgestaan door een klavecinist (Pieter Derksen) en een banjospeler (Pieter Loman). Laatstgenoemde stond langdurig op het toneel en werd bijna deel van de handeling. Alles bijeen een Barbier die beslist de moeite van het bekijken waard is.
O ja, tot slot nog even iets over die hint naar Le nozze di Figaro. Tijdens het ‘eind goed al goed’-ensemble verliest Almaviva vrijwel direct zijn belangstelling voor Rosina als hij wordt afgeleid door een stel vrouwelijke figuranten. Zij geeft hem een lange blik en kijk dan vragend (verwijtend?) naar Figaro. Het is de opmaat voor een ongelukkig huwelijk.
Il barbiere di Siviglia is tot en met 4 juli te zien in een groot aantal theaters in het land. Zie voor meer informatie de website van Opera Zuid.