BuitenlandFeaturedOperarecensie

Integere uitvoering van Der Konsul

Hoewel eind jaren veertig geschreven, is Gian Carlo Menotti’s vluchtelingendrama Der Konsul beklemmend actueel. De enscenering van Katja Bening bij het Theater Krefeld Mönchengladbach is echter geheel conform Menotti’s libretto en regieaanwijzingen, zonder een spoor van transpositie naar het heden. Deze integere benadering blijkt zeer effectief.

Scène uit Der Konsul. (© Stutte – Krefeld)

Naar verluidt las Menotti in 1947 in de krant een berichtje over een Pools-Joodse vrouw die op Ellis Island zelfmoord had gepleegd toen ze niet langer tegen de bureaucratische machine was opgewassen die haar de intocht in het beloofde land, de Verenigde Staten, versperde. Dit was aanleiding tot het schrijven van een libretto waarin ook eerdere persoonlijke ervaringen werden verwerkt.

In een korte toelichting wordt gesteld: “De opera speelt ergens in Europa, maar de handeling is niet aan een bepaald land gebonden. Het is een aanklacht tegen tirannie, in elke vorm.”

Het verhaal draait om Magda Sorel, de vrouw van John Sorel, die strijd voert tegen een repressief regiem. Als John moet vluchten naar het democratische buurland, probeert zij via het consulaat van deze staat een visum te krijgen voor zichzelf en haar zoontje. Aangezien ze door de geheime politie in de gaten wordt gehouden en de benodigde papieren haar worden geweigerd, staat ze op het consulaat met lege handen. Haar openingszin luidt dan ook: “Is de consul te spreken?”

Dat lukt, tamelijk voorspelbaar, niet. De consul is druk bezet, nooit te spreken. Een in het vak geharde secretaresse staat iedereen te woord en staat geen uitzonderingen toe. Papieren moeten worden ingevuld en als niet aan de zeer precieze eisen wordt voldaan, kan de betrokkene de volgende dag terugkomen. Zo komt meneer Koffner al zo lang in het kantoor dat hij verzucht dat hij dat over een jaar nog steeds te horen zal krijgen. Diezelfde Koffner neemt een Italiaanse vrouw onder zijn hoede die de landstaal niet machtig is. Hij vertaalt voor haar en helpt bij het invullen van een formulier. Op voorhand nutteloos, want eigen papieren heeft ze niet.

Verder is er een vrouw die haar dochter wil bezoeken. Haar kind is met een soldaat van het betreffende land meegegaan, is bevallen en vervolgens in de steek gelaten. Het gaat haar slecht en haar moeder moet dringend naar haar toe. Dat kan wel een halfjaar duren, krijgt ze te horen. Moeilijk geval ook, omdat ze drie jaar in een concentratiekamp heeft gezeten. Dat moet goed uitgezocht worden. Verder zijn er talloze gevallen die op de hare lijken: “Een naam is een nummer, een verhaal is een geval.” Waarop de wanhopige vrouw uitroept: “Moeten wij dan sterven omdat er te veel van ons zijn?”

Comic relief komt in de persoon van de illusionist Nika Magadoff, die met allerlei trucs de secretaresse ervan probeert te overtuigen dat zijn status als artiest toch belangrijker is dan een paar papieren. Hij moet tot de conclusie komen dat ook een beroemdheid als hijzelf zijn eigen weg in het leven moet zien te vinden.

Ondertussen is Magda al een maand bezig door dagelijkse bezoeken voor elkaar te krijgen dat ze een onderhoud met de consul mag hebben. Als het voor de zoveelste keer wordt geweigerd, gaat ze door het lint en houdt ze een tirade over de onmenselijkheid van het bureaucratische systeem, dat papieren hoger aanslaat dan mensen:

“To this we’ve come:
that man be born a stranger upon God’s earth,
that he be chosen without a chance for choice,
that he be hunted without the hope of refuge.”

Het is het dramatische hoogtepunt van de opera en het volgende geluidsfragment geeft hiervan een uitstekende indruk:

Deze uitbarsting heeft tot gevolg dat de secretaresse besluit toch maar eens te kijken of de consul niet een momentje beschikbaar heeft. Hij heeft net een belangrijke gast op bezoek, maar die staat op het punt te vertrekken. Als die gast de inspecteur van de geheime politie blijkt te zijn, die Magda al geruime tijd onder druk zet, valt ze flauw. Daarna gaat het snel bergafwaarts, tot Magda besluit zelfmoord te plegen. Inmiddels zijn haar moeder en zoontje overleden en is John gearresteerd. Als ze met haar hoofd in de oven zit, hallucineert ze en ziet alle spelers in het drama voorbijkomen. De doden wenken haar: kom naar ons toe.

Muzikaal leunt het werk sterk op Puccini en de filmmuziek van Korngold. Dramatische scènes doen sterk denken aan La fanciulla del West en de begeleidende muziek van de Italiaanse vrouw is puur Butterfly. Als Magda hallucineert over een toekomst zonder barrières, klinkt er revolutionaire marsmuziek.

Scène uit Der Konsul. (© Stutte – Krefeld)

De voorstelling in Mönchengladbach werd gezongen in het Duits, geheel conform de wens van Menotti om overal de landstaal te gebruiken (het werk is dan ook al in ruim twintig talen vertaald). Het decor wisselde tussen het huis van de familie Sorel en het bureau van de consul. Wisselingen vonden plaats met gesloten doek, waarbij soms verbindende muziek te horen was.

De hoofdrol was in handen van de Poolse sopraan Izabela Matula. Een goede keuze. Ze excelleerde in de grote aria en voor het overige was haar spel zeer overtuigend. De rest van de cast was duidelijk van wat minder niveau, maar voor een provinciaal theater alleszins toereikend. Mooie rollen van Satik Tumyan als de moeder, Janet Bartolova als de secretaresse, Andrew Nolan als John en Matthias Wippich als de politie-inspecteur.

De goed spelende Niederrheinische Sinfoniker stond onder leiding van Diego Martín-Etxebarría. Doordat grote delen van de tekst parlando gezongen worden, of zelfs gewoon gesproken, was de verstaanbaarheid helaas nogal eens in het geding. Om boven het orkest uit te komen diende met een flink volume te worden gezongen en dat strookte dan weer niet met de situatie. Op dat punt was er ruimte voor verbetering in de geluidsbalans tussen de orkestbak en het toneel.

Al met al was het een vrij goede uitvoering van een zeer bijzonder werk, waarbij de mogelijkheid om deze plotseling weer zo actuele opera zelf te beleven zwaarder weegt als het feit dat het op een ‘kleine bühne’ wordt gespeeld. Volgend seizoen staat het werk opnieuw op het programma, in Krefeld. Dat is niet al te ver weg en het reisje zeker waard.

Zie voor meer informatie de website van het Theater Krefeld Mönchengladbach.

Vorig artikel

Cité de l’Opera: Thomas, Tom en Nora

Volgend artikel

Don Carlo verliest glans bij derde reprise

De auteur

Peter Franken

Peter Franken

2Reacties

  1. Wiebke Göetjes
    30 mei 2017 at 23:07

    Inderdaad hele interessante voorstelling. Wij bezochten ‘m 24 maart met wat zangers van de Hojotoho Operastudio.
    We gaan deze indrukwekkende en zeer aktuele opera in 2018 op ons programma zetten.

  2. Jan de Jong
    31 mei 2017 at 00:12

    Er is ook nog een voorstelling op 10 juni in Mönchen-Gladbach. Vlak over de grens bij Venlo. Ook per trein prima bereikbaar.