Jonas Kaufmann glanst in Verdi’s Otello
Shakespeare, Verdi en de cinema bleken woensdagavond een heilige drie-eenheid te zijn. De topcast die live vanuit het Londense Royal Opera House Otello bracht, zal velen nog lang in het geheugen gegrift staan, met Jonas Kaufmann als geweldige titelheld.
Giuseppe Verdi was zijn hele leven gefascineerd door de diepmenselijke inzichten van Shakespeare. Uit die fascinatie ontsproot al in een vroeg stadium de opera Macbeth en ook zijn allerlaatste opera, Falstaff (zijn enige komische opera met succes), was geworteld in het werk van de literaire grootheid. Verdi hield zich bovendien uitvoerig bezig met Shakespeares King Lear, een opera die door omstandigheden nooit het levenslicht zag.
Otello is één van Verdi’s rijpere werken. Deze doorgecomponeerde opera kwam pas laat tot stand, in 1887. Verdi wilde eigenlijk met pensioen, maar uitgever Ricordi en librettist Boito drongen er bij hem op aan om zich met Otello bezig te houden. Het menselijke tekort, door Shakespeare met zo veel scherpzinnigheid uitgewerkt, moet Verdi zeer hebben aangesproken.
Het werken aan Otello duurde een flink aantal jaren, een proces dat in de briefwisseling tussen Verdi en Boito goed gedocumenteerd is gebleven. Verdi maakte van Otello een even duister werk als Shakespeare. En al hielden componist en librettist zich sterk aan hun literaire voorbeeld, ze voegden ook nieuwe passages toe, waaronder het beroemde credo van Iago, waarin we getuige zijn van diens nihilisme en destructivisme. De afgronden van de menselijke ziel zijn door Verdi en Boito uiterst empathisch en scherp uitgediept in deze opera.
Jonas Kaufmann speelde woensdag een overtuigende Otello. De roemrijke held en aanvoerder van de Venetiaanse troepen zit aan het begin van de opera nog stevig in het zadel. Zijn uiterst kwetsbare kant komt in het liefdesduet met Desdemona prachtig tot zijn recht. Gaandeweg, wanneer het gif van Iago zijn werk begint te doen, zien we hem afglijden in obsessieve jaloezie en wantrouwen. Hij denkt dat hij het liefste en beste dat hij op de wereld heeft moet verliezen aan kapitein Cassio. Hij raakt steeds meer geïsoleerd en decorumverlies schuwt hij niet meer.
De wanhoop, de haat en de verzengende woede die Kaufmann in zijn vertolking legde, waren op de huid te voelen. De uitdaging voor een zanger in deze rol om steeds tussen hoog en laag register te schakelen kon hij zonder enig probleem aan, waarbij hij veel gevoel in zijn zang aanbracht.
Kaufmann was krachtig als de Venetiaanse leeuw en teder of gebroken als zijn rol dat van hem verlangde. Mooi hoe in het decor een soort geslachte en gewonde leeuw van Venetië boven de gebeurtenissen zweefde, naarmate de ontknoping dichterbij kwam. Het gaf de verstoring in het innerlijk van het titelpersonage schitterend weer.
Met Kaufmanns tegenspeelster Maria Agresta in de rol van Desdemona ontstond een zinderende chemie. Agresta schitterde in de vierde akte, háár akte, met het Wilgenlied en het Ave Maria. Desdemona voelt haar dood aankomen en Agresta vertolkte op aangrijpende wijze haar eenzaamheid, vertwijfeling en verdriet.
Marco Vratogna was Iago, die zijn plek in militaire roem en rang aan Otello had moeten afstaan. Hij belichaamde het kwaad in eigen persoon. Hij was de eerste die het podium betrad, met twee maskers in zijn handen: een zwarte en een witte. Het witte masker werd meteen weggegooid. Het was duidelijk dat hij koos voor een duistere handelswijze.
Dat vulde hij vervolgens op formidabele wijze in, qua zang en spel. Zijn perversiteit deed je mond af en toe openvallen: wat een manipulator, en hoe genoot hij van zijn morbide wereldbeeld. Uiterst subtiel en met allerlei futiele aanwijzingen en objecten (het befaamde zakdoekje van Desdemona) wist hij de gebeurtenissen naar zijn hand te zetten en in een catastrofe voor iedereen te laten uitmonden.
In de eerste akte pakte de muziek je meteen bij de strot; een mooie verwijzing naar het einde van de opera. Er klonk fantastisch en kleurrijk spel uit de orkestbak, onder de bezielende leiding van Antono Pappano. De vele koorpassages werden stralend gezongen en de overige rollen bleken eveneens uitstekend gecast.
Keith Warner goot de opera in een sobere enscenering, het grootste deel van de avond in duisternis gehuld. De handeling speelde zich af in een smalle, duistere ruimte, die goed weergaf in welke nauwe zielenruimte de gebeurtenissen zich ontwikkelden. Er waren stijlvolle kleuren en bewegende, halfopen schuifwanden, die eerder suggereerden wat daarachter plaatsvond dan dat ze de gebeurtenissen zelf lieten zien. Hier en daar gebruikte Warner projectiebeelden ter illustratie, wat sterk op de verbeelding werkte. Zijn personenregie was bovendien scherpzinnig.
In bijna alle aktes overheersten blauw en zwart. Alleen bij de lofzang op Desdemona kregen we warme en tere kleuren te zien. In de laatste akte overheerste wit. Desdemona was geheel in het wit gekleed, haar zuiverheid en ongeschondenheid symboliserend, evenals haar bereidheid om de schuld van Otello op zich te nemen. Het bed, de kussens, de lelies: alles was stralend wit, versterkt door een fel witte belichting. De waarheid mocht nu getoond worden.
Het camerawerk was mooi, tot op de laatste momenten. Want de moord op Desdemona, en Otello’s verlangen naar nog één kus van haar, hadden met wat meer afstand mogen worden verfilmd. De bloederige sappen die weelderig uit Otello stroomden, kregen nu te veel een melodramatisch karakter door de close-upverfilming. Schitterend trouwens hoe Verdi bij het verlangen naar de kus de muziek uit het liefdesduet opnieuw laat horen. Een topvoorstelling!
Gezien in Vue Amersfoort, op woensdag 28 juni. Het bioscoopseizoen van het Royal Opera House is met Otello afgelopen. Het volgende seizoen begint op 20 september met Die Zauberflöte van Mozart.
41Reacties
Een in bijna alle opzichten formidabele voorstelling, zowel muzikaal als theatraal, met voor mij als uitblinkers Jonas Kaufmann, Marco Vratogna en Antonio Pappano. Maria Agresta bleef daar naar mijn gevoel wat bij achter. Waarom “bijna”? In navolging van Bartlett Sher aan de Met heeft nu ook Keith Warner in Covent Garden Otello, zowel bij Shakespeare als bij Boïto een Moor, opgebleekt. Dat is dus niet alleen in strijd met het libretto – zo hier en daar ook tekstueel – het doet ook afbreuk aan (het inzicht in) de drijfveren en de emoties van het personage: hij werd door zijn huidskleur niet door iedereen ten volle geaccepteerd. Hoe ver gaat deze politieke correctheid trouwens? Mag Turandot er straks ook niet meer Chinees, Madama Butterfly niet meer Japans en Osmin niet meer Turks uitzien? Monostatos is ook al vaak de klos. Laat men toch ophouden met deze onzin. En….leve zwarte Piet!
Schitterende voorstelling inderdaad met een grandioze Kaufmann in de titelrol. Vond Agresta in de eerste akten ook wat achterblijven maar dat maakte ze dat in de 4e akte wel weer goed. Vratogna die ik eerder alleen op dvd in La Rondine had gezien was zowel qua zang als spel een openbaring. Overigens had ik bij beide elementen steeds het gevoel dat ik naar een jongere uitgave van Leo Nucci zat te kijken: precies dezelfde gebaren en houding bij het zingen. Misschien is hij wel door Nucci gecoacht.
Vratogna heeft de rol pas minder dan een maand geleden gekregen, niet te geloven. Voor mij was hij de ster van de voorstelling, niet voor niks wilde Verdi de opera ‘Iago’ noemen. Pure slechtheid.
Ik was een beetje (!) in Kaufmann teleurgesteld, af en toe het idee gehad dat het orkest te luid voor hem was en echt niet door Pappano.
Dezelfde geluiden (no pun intended) waren begin deze maand in Amsterdam te horen.
Maar dat is wellicht muggenziften. Was een fantastische avond in de Filmhallen.
Opera in de bioscoop is een surrogaat maar niettegenstaande dit feit was ik niet ech geroerd door de voorstelling. Wie ooit Domingo of Vickers in het echt heeft gezien als Otello kan alleen Kaufmanns gespeelde hartstocht, jaloezie en uiteindelijke waanzin als een bijna letterlijke kopie hiervan ervaren. Hij werd helaas niet geholpen door de achterlijke non regie die jammer genoeg louter in banaliteiten verviel met als triest hoogtepunt de zelfdoding van Otello met een bloeduitstorting als ware een slachthuis wat op de lachspieren werkte. En waarom was de slaapkamer van Otello/Desdemona zo fel verlicht? Ik zou er geen oog dicht kunnen doen en als wit als symbool voor Desdemonas onschuld moet dienen dan is dit gewoon overdadig.
Terug naar Kaufmann: hij zingt bijna alle noten goed maar tot een echte vertolking van de rol komt hij (nog) niet. Ik beschouw dit als een work in progress en hopelijk treft hij bij toekomstige producties een regisseur aan die intelligenter te werk gaat in niet louter in clichés vervalt zoals Warner.
Vratogna kan de rol helaas niet zingen, met zijn geforceerde stemvoering, ontoereikende hoogte en storend tremolo blijt hij helaas een karikatuur van de menselijke slechtheid terwijl juist Jago de spil van het drama moet zijn. Agresta als Desdemona zingt/acteert nogal afstandelijk in de eerste twee actes maar revancheert zich op formidabele wijze met een subliem Wilgenlied al intoneert zij jammer genoeg de laatste As in de preghiera te laag.
Pappano pakt de partituur nogal luidruchtig aan maar gelukkig laat hij meer drama horen dan wat er op het toneel te zien is.
Kortom, voor mij niet een Otello ‘for the ages’ helaas.
Kaufmann zong uitstekend en acteerde goed en bracht de figuur van Otello terug tot meer menselijke proporties. Meestal krijgen we een “larger than life” Otello te horen en te zien. Vickers, Del Monaco, Vinay en Guichandut joegen je vaak de stuipen op het lijf. Dat was bij Kaufmann niet het geval. Zoals Mauricio hierboven al schreef zal Jonas Kaufmann zeker nog groeien in de rol. Agresta heeft de ideale stem voor Desdemona en wist in de laatste akte te boeien. Ze oogt wat ouwelijk en afstandelijk. In Shakespeare is Othello veel ouder dan Desdemona. Vratogna is een stemkunstenaar zonder dat hij een goede stem bezit. Hij verviel vaak in een soort sprechgesang en zijn hoogte is zeer wankelmoedig. Ik vond hem wel heel overtuigend acteren. Hij kreeg de rol pas een maand geleden dus kan ik alleen maar bewondering hebben voor zijn prestatie.De regie was vrij conventioneel. Ook wel eens een verademing. Pappano’s Otello hebben we in Amsterdam al jaren geleden gehoord toen het gezelschap van De Munt een concertante uitvoering van de opera gaf met de prachtige Charlotte Margiono als Desdemona. Hij pookte nu het orkest nog meer op.
Beste operavrienden,
Met de commentaren van heren Pieter. K. de Haan en Mauricio kan ik het volledig eens zijn. Enerzijds een prachtige avond met Jonas Kaufmann die in de rol nog moet kunnen groeien (indien !) en Vratogna die alles heel goed acteert maar te kort schiet tegenover Pierro Cappuccilli, Corneil Mc’Neil en andere grootheden, zangmatig gesproken.
Voor mij op technisch gebied, gevoelsmatig en totale inleving krijgt Maria Agresta 12/10. Haar “A terra, si, nel livido fango” waar de meeste sopranen struikelen en de passage voorbij gaat als niets zeggend, weet zij het ganse ensemble meesterlijk in te zetten. Verder haar laatste akte : subliem. Zoals altijd, zoveel mensen, zoveel meningen.
Heerlijk, Jaques Liers, zoveel mensen , zoveel meningen. Voor mij was Kaufmann wat er al zo lang van hem gehoopt en verwacht werd. Met hoe hij zich de rol vocaal en fysiek had ingeleefd en uitbeeldde was hij voor mij de evenknie van Domingo, en alleen qua timbre iets meer mijn ideale Otello. Als Maria Agresta de helft van zijn uitstraling had gehad zou ze een meer dan uitstekende Desdemona zijn geweest. Iago`s spel was fantastisch maar Ludovic Tézier, die hier zijn roldebuut zou maken, bezit de meer compacte, gladde en snijdende stem die ik zo graag bij een Iago hoor. (De eerste live Iago die ik meemaakte bleek tevens mijn beste te zijn: Ricardo Yost, van het Teatro Colón, die Opera Forum in 1980 had weten te strikken. Ook theatraal subliem.) Pappano`s orkest was een traktatie, alleen jammer dat het geluid vanuit een grote diepte leek te komen. De denkrimpelloze regie zorgde voor onbekommerd genieten van de zangers, die je zo lekker dicht op de huid en huig kon zitten.
Jawel, Pieter K. de Haan, een `opgebleekte Moor`. Je kunt er op wachten dat een blanke Monostatos zingt: `weil ich leider hässlich bin`. En hoe lang zal Schikaneder nog straffeloos kunnen verkondigen dat ein Weib wenig tut en viel plaudert?
Wat heb ik genoten in de bioscoop van Hoorn, goed verzorgd, glas witte wijn en een prachtige opera.
Zoals vaak: ” de beste stuurlui staan op de wal”.
@Meneer Willem:een aantal mensen die commentaar geeft op deze site, was of is betrokken bij het operabedrijf in binnen- en buitenland. Dus echte stuurlui en niet op de wal. Ik ben trouwens blij dat U van de voorstelling genoten hebt.
@Willem, je hebt het bij het rechte eind: de beste trainers en voetballers vind je op de tribunes. Dat maakt dit forum juist zo leuk (voor mij).
Ja, het is net de politiek, een econoom VVD heeft een andere kijk op zijn vakgebied dan een econoom van de PvdA.
“Met de commentaren van heren Pieter. K. de Haan en Mauricio kan ik het volledig eens zijn”, schrijft Jacques Liers. Dat vind ik een waar kunststuk, want ik ben het over vrijwel de gehele linie ONEENS met het commentaar van Mauricio. Hij stelt o.m. “Vratogna kan de rol helaas niet zingen…..”. Ik heb in enkele buitenlandse, over het algemeen positieve commentaren op zijn vertolking zo hier en daar wel een kritische kanttekening gelezen, maar met de boude stelling, dat hij de rol niet zou kunnen zingen, staat Mauricio vooralsnog alleen en ook ik ben dat absoluut niet met hem eens. Het bloedbad aan het eind vond ook ik overigens wel een beetje té.
Sophia: Het was voor het eerst dat ik een life gezongen opera via de cinema zag. Geweldig om mee te maken ook omdat het iedereen de mogelijkheid geeft een prachtig uitgevoerde opera bv. uit Londen te kunnen zien voor een aantrekkelijke prijs. Natuurlijk is een uitvoering in bv.het concertgebouw :Kaufmann life op zondag 4 juni jl. een waar feest echter niet voor iedereen haalbaar. Dus is life cinema fantastisch!!
Re: 28 juni 2017 in Forum Groningen een feestje met champange en snackje !Jonas Kaufmann was top, goed voorbereid, gedisciplineerd, gevoelig dramatish, enz.enz. Maria Agresta was te ouwelijk, niet echt teder genoeg, niet “”klikkend”” genoeg met deze bijzondere stertenor,hetgeen je bij heel nauwlettend kijken naar zijn acteren,heel veborgen kunt zien. Wat een prachige stem.
Beste Pieter,
Vratogna heb ik meermalen live gehoord en het valt mij op dat hij telkens weer zijn ‘ eigen’ vocale interpretatie tentoon spreidt wat betekent: éen dynamiek, geforceerde hoogte en ronduit foute noten. Ik zou willen dat men met de partituur in de hand zijn vertolking van Jago kon beoordelen, dan kan men zien/horen hoe hij langs nagenoeg alle aanwijzingen van Verdi doorheen walst en nogmaals, dat doet hij telkens weer met welke rol dan ook. Ik ben niet iemand die zomaar een zanger afvalt wegens een verschil in smaak (wat is dit trouwens??)maar als men iedere keer dezelfde zou ik bijna zeggen minachting heeft voor wat de componist heeft geschreven heeft dan is er iets anders aan de hand meen ik.
Ik blijft van mening dat Covent Garden een grote fout heeft gemaakt om Vratogna voor deze rol te vragen ten nadele van Ludovic Tézier die wel van een totaal ander kaliber is en het verbaast mij dat zo’n gerenommeerd operahuis zomaar een debutant neemt voor zo’n prestigieuze productie
Beste Mauricio, ik heb mij in mijn reactie op uw commentaar op deze “Otello”-productie – na gesteld te hebben, dat ik het er over vrijwel de gehele linie mee ONEENS ben – beperkt tot Marco Vratogna (en het bloedbad). Ik heb de zanger nooit live gehoord. Wél heb ik vrij recent een nogal negatief verhaal over hem gelezen over een kennelijk wat grof uitgevallen Scarpia-vertolking. U, als stemmenkenner, zult wel gelijk hebben, alleen vond ik dat uit dit optreden niet blijken. Ludovic Tézier, die overigens ook zijn roldebuut als Jago zou maken, heet, volgens het ROH, vervangen te zijn wegens ziekte, volgens de zanger zelf echter omdat hem niet werd toegestaan, wegens een medische check-up, 2 dagen te laat op de repetities te verschijnen, terwijl van ziekte geen sprake was. Wat me trouwens verbaast is, dat na mij, op Kersten na, nog niemand ook maar één woord gewijd heeft aan de “opgebleekte” Otello. Vindt men dit al gewoon of is dit ook een blijk van politieke correctheid?
Beste Pieter, het verhaal over de afzegging van Tezier is nogal duister om het zachtjes uit te drukken maar ik vrees dat de regisseur hier roet in het eten heeft gegooid, zo gaat dat vaak tegenwoordig helaas.
Over de ‘correctheid’ van Otello’s huidskleur is al het nodige geschreven in de vakbladen; ik ben van mening dat dit aspekt heden ten dage, althans voor mij, weinig of geen relevantie heeft. Het toneelstuk van Shakespeare en het libretto van Boito noemen hem een Moor en dat is niet per definitie een zwarte man. Om het heel
modieus (sic) te zeggen tegenwoordig, hij is gewoon ‘licht getint’ en daarmee basta. Natuurlijk lag dit in de zestiende/zeventiende eeuw heel anders bij de toeschouwers, zeker in Engeland maar in Venetië keek denk niemand hier van op. Laten wij niet vergeten dat de drijfveer van zowel het toneelstuk als de opera de verwoestende werking van jaloezie is en of iemand blank of zwart of geel is doet niet terzake meen ik. Hoe dan ook, sommige theaters willen geen risico lopen om bepaalde bevolkingsgroepen te krenken, iets wat ik absoluut verwerpelijk vind. Deze discussie kan tot in het oneindige worden gevoerd en het levert niets op, waar het om moet gaan is hoe zangers vokaal en dramatisch gestaalte aan hun toevertrouwde rollen geven of niet.
Race in Othello
Othello’s intended ethnicity is in some dispute. ‘Moor’ is a name applied to the Arab and Berber peoples of North Africa who inhabited medieval Spain. Thus, Othello may be connected with the Moors who remained in Spain after the fall of Granada in 1492 until a later expulsion in 1609, [1] or with the people of ‘Barbary’ in North Africa. Iago calls Othello a ‘Barbary horse’ [2] (1.1.110), referring to the famous horses of the Arab world, but also playing on the associations of ‘barbarian’ with paganism and savagery. One contact with Moors of which Shakespeare could have known came in 1600, when an ambassador from Barbary came to London with his colleagues to discuss a possible alliance against Spain: it was observed that the delegation followed their own religious rituals, and they were called ‘barbarians’ and ‘infidels’. [3] The Moor, like Shylock in The Merchant of Venice and Barabas in Marlowe’s The Jew of Malta, was a religious outsider, and could be associated with unbelief and vice rather than with Christian virtue. However, Othello does not seem to be a Muslim, speaking insultingly of a circumcised Turk (5.2.353). The term ‘Moor’ could also indicate a nonwhite person who was not necessarily a Spanish or North African Muslim; black Africans could be referred to as ‘blackamoors’. Yet when Queen Elizabeth desired the removal of ‘negars and blackamoors’ from Britain in 1601, she seemed to be referring to Moorish refugees from Spain. [4]
Whichever of these categories Othello fits into, it is clear that Shakespeare portrays Othello’s race as setting him apart in some respects from the predominantly white European society in which he lives. Although Othello is respected for his military prowess and nobility of character, he inhabits a culture in which underlying racial tensions, in particular anxieties about the mixing of races through intermarriage, can be exploited. In Othello, racial stereotypes are both evoked and problematised. The racial divide between Othello and Desdemona is portrayed in intentionally shocking language: Iago tells Brabantio that ‘an old black ram/ is tupping your white ewe’ (1.1.87-8). In calling Othello ‘Barbary horse’ and ‘black ram’, Iago associates carnality and animality with Othello and blackness. Yet as much as Iago’s rhetoric, and Othello’s own later self-construction, makes Othello carnal, exotic or monstrous, he is also human and sympathetic, vulnerable to Iago’s machinations partly because his difference makes him an easy target.
Throughout the play, Shakespeare explores a rhetoric of ‘blackness’, but always with an ironic distance. When Desdemona believes that the sun has drawn away Othello’s jealous ‘humour’ (3.4.31), she refers to black bile, one of the four ‘humours’ that were thought to affect human emotion. Othello uses ‘black’ to refer to Desdemona’s fraught reputation, ‘begrimed and black/ as mine own face’ (3.3.390-1), and also talks of ‘black vengeance’(3.3.450). Yet, Shakespeare problematises the use of ‘black’ as a negative signifier. Desdemona’s name is not in fact ‘begrimed’, because she is innocent, and only believed to be guilty by Othello; neither is Othello’s face ‘begrimed’, since it is naturally dark. The association of blackness with staining or impurity recalls Iago’s attempt to portray Desdemona as being polluted by Othello’s love, and yet their love is strong and wholesome until Iago interferes. ‘Black’ vengeance is associated with Iago himself before Othello seeks vengeance on Desdemona. Ultimately, we are made aware that it is Iago, a white character, who is guilty both of causing Othello’s descent into ‘dark’ emotions, and of evoking Othello’s difference in racially charged rhetoric.
Karen Kay
1. Cf. Barbara Everett, ‘ “Spanish” Othello: the Making of Shakespeare’s Moor’, in Shakespeare and Race, ed. by Catherine M. S. Alexander and Stanley Wells (Cambridge: CUP, 2000), pp. 64-81. Return to text
2. Act, scene and line references are from William Shakespeare, Othello, ed. by E. A. J. Honigmann, the Arden Shakespeare, 3rd edn (London: Thomson Learning, 1997, 2004). Return to text
3. Cf. Bernard Harris, ‘A Portrait of a Moor’, in Shakespeare and Race, pp. 23-36; quotes p. 31. Return to text
4. Cf. Othello, Introduction, p. 29, citing Historical Manuscripts Commission, Hatfield House, Part XI (1601) (1906), 569. Return to text
De regisseur (interview met Jordi Kooiman) zegt dat ”Moor” in Shakespeare’s tijd stond vooe buitenlander in bredere zin. Volgens Mauricio is het niet noodzakelijk een zwarte man.
Dat kan wel zo zijn…. maar dan lees ik in The Arden Shakespeare: Othello: ” (…..) Haply, for I am black,/And have not those soft parts of conversation… (Acte III, sc 3)
En later in sc. 3:Othello: ”I’ll have some proof: my name, that was as fresh/As Dian’s visage, is now begrim’d, and black/As mine own face…
In het duet in de opera zegt Desdemona: ”(….) narravi allor gli spasimi sofferti e le catene e dello schiavo il duol”
En verder: Otello: ”(…) forse perchè ho sul viso quest’atro tenebror..”
Daaruit maakt men toch echt wel op dat Otello minstens licht getint is.
Bovendien: waarom moest Desdemona haar huwelijk voor haar vader verbergen? tenslotte was Othello een succesvol generaal. De reden: huidskleur? leeftijd?
Is de huidskleur relevant? Misschien toch wel, misschien voor ons niet meer. Inderdaad gaat het vooral om misbruikt vertrouwen en duivelse plannen.
Terwijl ik met 1 vinger mijn tekstje zat te typen, was Rudolf Duppen me voor met een grondige analyse!
Sorry Anna.Het opmerkelijke is dat in de introductie vóór de uitzending van de opera opgemerkt wordt dat de regisseur constant de Arden Shakespeare erbij haalde.Keith Warner moet dan toch tot de conclusie zijn gekomen dat voor Iago de huidskleur van Othello, naast professionele en seksuele afgunst een belangrijke reden is voor zijn haat.
Niks sorry, je leverde een mooie bijdrage. –Het is me wat met die huidskleur van Othello. Daaover is al heel wat gezegd en geschreven. Het is te verdedigen dat de haat van Jago berust op seksuele en professionele afgunst, en op het feit dat een buitenstaander, iemand met ongepolijste, on-Venetiaanse manieren, in zijn vaarwater komt. Die buitenstaander hoeft niet noodzakelijk zwart te zijn.
Wat mij betreft is Ot(h)ello wel degelijk zwart, want het staat er duidelijk genoeg. Maar goed, als je het niet wilt accepteren valt dat ook nog wel te verdedigen.
Overigens is er veel geschreven over de motieven van Jago. Dat is een raadselachtig personage.
Inderdaad Anna het te veel analyseren doet vaak afbreuk aan de complexiteit en in het geval van Iago aan het raadselachtige karakter van het personage.We murder to dissect.
A.s. donderdag in o.a. Tuschinski Shakespeare’s Antony & Cleopatra door de Royal Shakespeare Company.25 mei j.l. hebben we korte metten gemaakt met Julius Caesar.Er zijn volgens mij heel wat Shakespeare liefhebbers onder de opera fans.
Helemaal met jou eens Anna. een van de meest complexe operafiguren ooit. Kijk alleen maar eens hoe hij met zijn vrouw Emilia omgaat. Hij gebruikt haar puur als werktuig in zijn snode plannen.
Ik ben een uitgesproken voorstander van librettogetrouwe opera-uitvoeringen. Het uitbeelden van Otello als een blanke is strijdig met de tekst. Daar komt nog bij, dat de manier waarop Otello wordt bejegend en de wijze waarop hij daarop reageert veel zo niet alles te maken hebben met zijn afwijkende huidskleur, die hem voor (een deel van) zijn omgeving tot een outcast maakt. Dat allemaal uit politieke correctheid verdoezelen is net zo belachelijk als het uitbeelden van Rigoletto zonder bochel, terwijl in het libretto nota bene de vraag wordt gesteld of een nieuwtje over hem misschien inhoudt, dat hij zijn bochel verloren heeft.
Beste vrienden, wat jullie allemaal schrijven is buitengewoon boeiend en informatief, ik zou willen dat de regisseurs tegenwoordig, met enkele uitzonderingen daargelaten, het zo nauw namen met wat de componist/librettist voor ogen hadden bij het creëren van hun werken. Helaas is dit tegenwoordig meer en meer uitzondering dan regel en de (grote/re) operahuizen nemen al die dwalingen maar voor lief als dit maar een goede kassa opbrengst betekent. Om terug te gaan naar Verdi: er bestaat voor mij geen andere componist die zo diep in de menselijke ziel heeft gekeken dan hij met alle prachtige en verwerpelijke eigenschappen (nomen est omen, Monteverdi heeft dit ook bereikt met Poppea!).
Bijna alle belangrijke personages van Verdi zijn of outcasts of underdogs: Macbeth, Mina in Stiffelio, Attila, Rigoletto, Violetta en zelfs Falstaff vallen op de ene of andere manier uit de toon sociaal of religieus gesproken; dit aspekt maakt zijn opera’s juist zo enorm pakkend want Verdi houdt ons voortdurend een spiegel voor waarop goede manieren (sic) civilisatie en politieke of religieuze correctheid vaak het onderspit delven. In dit opzicht is Jago inderdaad diegene waar de opera om draait, in zijn wraak wellicht alleen vergelijkbaar met Azucena of Amneris.
Geachte Mauricio. In bovenstaande reactie stelt u dat de grote(re) operahuizen het vaak maar voor lief nemen dat veel regisseurs het met de Werktreue niet zo nauw nemen met het oog op een betere recette. Mijn vraag aan u luidt: wordt uw bewering door onderzoek gestaafd? (Ik vermoed nl.juist dat het overgrote deel van de operabezoekers allerminst op `al die dwalingen` zit te wachten.)
Excuus. Na teruglezing van mijn bovenstaande reactie zou ik de woorden `Mijn vraag aan u luidt` graag gewijzigd zien in: `Als ik zo vrij mag zijn u een vraag te stellen`. Nu ik toch aan het wijzigen ben: i.p.v. `onderzoek` graag lezen: `onderzoek/ervaring`.
Beste Kersten,
Mijn bewering berust op eigen ervaring na meer dan dertig jaar werkzaam te zijn geweest ‘ in the business’. Voor zover ik weet is er nooit een onderzoek hiernaar geweest door een gedegen journalist maar dit euvel wordt telkens weer uitgebreid aan de orde gesteld in bepaalde vakbladen zoals Opera, Opernwelt en Opernglass. Mij schiet een op zich boude opmerking jaren geleden van de oud intendant van de Weense Staatsoper, Ioan Hollender, te binnen: ‘de kwaliteit is niet zo erg belangrijk als ik maar volle zalen voor elkaar krijg’ en dit heb ik niet zelf gefantaseerd. Ik denk dat ik niet de enige ben die ‘ klaagt’ over de overmatige aandacht die men i.h.a. schenkt in recenssies aan de productie van een opera zelf terwijl het de dirigenten en de zangers zijn die ervoor moeten zorgen dat een voorstelling succesvol verloopt of niet. Helaas leven wij in een zeer op het visuele gerichte wereld en men vergeet maar al te gauw dat opera in de eerste plaats muziek dient te zijn.
Dit adagium geldt in mijn opinie niet voor de meeste operahuizen (eervolle uitzonderingen daargelaten) en ik heb stellig de indruk, nogmaals na brede ervaring, dat intendanten liever een ‘ succes de scandale’ hebben dan een min of meer lege zaal. Ik kan anders niet uitleggen waarom bepaalde ‘ enfants terribles’ onder regisseuren telkens weer worden uitgenodigd terwijl zij keer op keer het meest elementaire respect voor een componist/librettist en het betalend publiek niet te vergeten aan hun laarzen lappen.
Het lijkt me een cynisch wereldje, dat van de opera. Natuurlijk is een operahuis geen liefdadigheidsinstelling, maar dat het voornaamste doel ”volle zalen” zou zijn, dat gaat wel erg ver. Is dat soms in verband met subsidies die men moet inhalen?
Opera is zeker in de eerste plaats muziek, maar ook enscenering is zeker niet zonder belang. een concertante uitvoering mist toch een dimensie. En een echt goede regisseur kan een groot verschil maken. Lang geleden zag ik in de Munt een Otello in de regie van Peter Stein. Otello had vocaal gezien nogal wat moeite met zijn rol, en de rest was ook niet denderend (ik herinner me geen namen). Maar ik ben zelden zo ontroerd uit het theater gekomen. De eenzaamheid van Otello was geniaal verbeeld door de regisseur. Hij had zijn zangers kennelijk ook weten te bezielen. Zelden zo ontroerd geweest.
Wat mij stoort is dat tegenwoordig zoveel overbodige poppenkast wordt gemaakt. De handeling wordt vaak niet verbeeld door een goede personenregie, maar door allerlei gedoe met props. Of er wordt overmatig gepsygologiseerd. Prachtig design soms, maar vaak povere personenregie. En jawel, het libretto wordt niet serieus genomen. Uiteraard is er de artistieke vrijheid, maar dat is glad ijs. Alleen echt goede regisseurs kunnen erop schaatsen.
Ik was enigszins verbaasd over ” succes de scandale”….die malle regisseurs krijgen toch schitterende recensies? Voor een schandaal moeten ze het al heel bont maken.
Nou ja, een ding is zeker: teddyberen maken mooie carrières in opera’s van Verdi.
Gepsychologiseerd, bedoelde ik.
Ik geloof er helemaal niets van, dat grote(re) operahuizen de regietrash koesteren vanwege (veronderstelde) hogere recettes. Ik heb allesbehalve de indruk, dat dat in bv. Amsterdam het geval is, integendeel zelfs. Men wil met “vernieuwende” regisseurs eerst en vooral vooruitstrevend overkomen en in de publiciteit komen/blijven. Wellicht verwacht/hoopt men daarmee ook nieuw, jong publiek te trekken, maar bereikt er slechts mee, dat oud publiek afhaakt. De ONgunstig beïnvloede verkoopcijfers worden dan kunstmatig opgekrikt door plaatsen onder de normale prijs aan te bieden en wel omdat de bezettingsgraad van de zaal ten onzent voor de subsidieverleners nog wél belangrijk is.
Beste Mauricio, met de strekking van uw meest recente bijdragen ben ik het verder in belangrijke mate eens. Helemaal in lijn met wat u stelt over de overmatige aandacht voor het “visuele” is, dat de rollen bij een operaproductie volledig zijn omgekeerd: had vroeger de dirigent het laatste woord, nu maakt de regisseur de dienst uit – zelfs als het gaat om muzikale zaken als coupures e.d. – en van enig “tegengas” van de zijde van de dirigent (en de zangers) valt zelden iets te bespeuren. U hebt overigens opera in de bioscoop eerder een “surrogaat” genoemd. Ik zou het liever een “substituut” noemen, net zoals CD’s, DVD’s, BD’s en concertante uitvoeringen dat zijn. Niet iedereen kan het zich permitteren om voorstellingen in de Met of het ROH live mee te maken en ook bij DNO zijn de entreeprijzen niet door iedere liefhebber op te hoesten.
@Pieter K.: hier kan ik mij helemaal in vinden.
Vreemd dat met name dirigenten zich regelmatig de kaas van het brood laten eten.
En inderdaad: opera in de bioscoop is allesbehalve een surrogaat.
Hier zijn regie en techniek allesoverheersend. De beeldregisseur bepaalt wat we zien (leve de close ups!?) en de satelliet en de receivers of een en ander storingsvrij te genieten valt.
Dank voor uw antwoord, Mauricio. De `op zich boude opmerking` van Hollender die u bij wijze van voorbeeld citeert is echter in het onderhavige verband weinig relevant aangezien de politiek van `als ik maar volle zalen krijg` in Wenen juist, zoals u weet, inhield/inhoudt: 1. zangers met Grote Namen (niets op tegen, mits adequaat), 2. reprises van zeer oude producties (evenmin iets op tegen, mits van kwaliteit en niet te frequent), 3. controversiële trashproducties snel na de première weer van het speelplan.
Wij huldigen hetzelfde principe qua Werktreue en ik denk dat u net als ik voor verfrissende, innovatieve producties bent maar uw reactie heeft mij niet kunnen overtuigen. Of is er sprake van een misverstand? Gezien de inhoud van de eerste alinea van de reactie van Pieter K. de Haan hierboven niet.
Beste heren en dames,
Ik heb het heel erg eens met het meeste wat u schrijft, maar ik moet toch zeggen dat ik, als zangeres, nog nooit zo’n intensieve oprechte en goeie kloppende personenregie heb meegemaakt als toen ik in de regie van Peter Konwitschny (één van de “scandale” regisseurs die jullie bedoelen) Aida zong in Aida van Verdi in een operahuis in Duitsland.
Het was mijn debut in 1995 en ik dacht in de “hemel” ze zijn gekomen qua regie/regisseur. Elke avond zaten we in het café en spraken over de opera, de betekenis, de emoties van de personages en de verhoudingen van de personages ten opzichte van elkaar.
In de 20 jaar die volgden, waarbij ik vele hoofdrollen zong bij de internationale operahuizen, heb ik nooit meer zo’n goeie personenregie meegemaakt. Noch met een regisseur gewerkt die zoveel kennis heeft van de muziek en zo vanuit de muziek regisseert.
heb=ben
Voor alle duidelijkheid: ik heb het niet over Konwitschny, want ik heb zijn Salome niet gezien, noch een andere opera in zijn regie.
Overigens denk ik, dat zangers moeilijk objectief kunnen zijn over de voorstelling waarin zij zingen. Het is lastig om te oordelen over een proces waar je zelf midden in zit.
Ik hoop dat Wiebke mij deze opmerking niet kwalijk neemt. Zij kan ongetwijfeld met grote deskundigheid oordelen over een voorstelling waar zij zelf niet in zingt.Al hoeven wij het natuurlijk niet met haar eens te zijn, nietwaar.
De manier waarop u opkomt voor de regisseur met wie u fijn hebt gewerkt, is zonder meer genereus. Het siert u.
Mevrouw Göetjes – ik hoop, dat ik het goed schrijf – vindt het kennelijk opportuun om weer eens op te komen voor de regisseur Peter Konwitschny, hoewel die in de lopende gedachtewisseling helemaal niet voorkwam. Na zijn wansmakelijke “Salome” in Amsterdam en een gedrochtelijke “Don Carlos” in Antwerpen hoef ik van deze man nooit meer iets te zien. Maar, zoals wel vaker op deze site, we zijn afgedwaald. Het ging immers over Jonas Kaufmann in/als Otello. Opgemerkt zij daarom nog slechts, dat de voormalige intendant van de Weense Staatsopera, Ioan Holender, met één l dus, heet.
Inderdaad, Holender met een l, dank beste Pieter voor de correctie
Beste Anna Minis,
Het klopt dat wij zangers natuurlijk heel involved zijn in het proces waardoor we niet meer alleen als toeschouwer kunnen oordelen over de betreffende opera en regisseur.
Ik kom op voor Konwitschny omdat juist door toeschouwers vaak gesuggereerd wordt dat zo’n regisseur alleen maar bezig is met het provoceren en het zichzelf profileren door dingen expres anders te doen dan een groot deel van de toeschouwers zou willen zien.
In het geval van Konwitschny kan ik dus, als iemand die dichtbij intensief met hem heeft samengewerkt, zeggen dat ik hem juist heb leren kennen als iemand die niet bezig is om zijn eigen ego op het toneel te zetten, maar iemand vanuit een grote muzikale kennis (van vader geleerd, de beroemde dirigent Franz Konwitschny/Gewandhausorkest, en moeder die zangeres was)vanuit de muziek oprecht het drama van de opera wil versterken en tot uitdrukking wil brengen.
Lees ook de recensie van Jos Hermans op Leidmotief. De voorstelling in Mechelen begon met een falende filmoperateur http://vlaamswagnergenootschap.blogspot.nl/2017/07/keith-warner-met-otello-in-londen.html