Ruhrtriennale: grandioos geacteerde Pelléas
Krzystof Warlikowski ensceneerde voor de Ruhrtriennale – de laatste onder de auspiciën van Johan Simons – Claude Debussy’s Pelléas et Mélisande in de grote Jahrhunderthalle in Bochum. De Poolse regisseur liet zijn zangers grandioos acteren.
Pelléas et Mélisande is een flinke uitdaging voor regisseurs. Het symbolisme van Maeterlinck heeft de tand des tijds niet helemaal goed doorstaan en kan erg omslachtig aandoen, en ook voor de impressionistische klankvelden van Debussy moet een bezoeker maar net in de stemming zijn.
Het symbolistische sprookje vertelt over prins Golaud, die verdwaald in het bos stuit op Mélisande, een wat wereldvreemde jonge vrouw van wie hij weinig meer te weten komt dan haar naam. Wanneer hij haar huwt en mee terugneemt naar zijn ouderlijk kasteel, waar zijn grootvader koning Arkel, zijn moeder Geneviève en zijn halfbroer Pelléas wonen, begint de ellende.
Pelléas, de outsider van de familie, lijkt het goed te kunnen vinden met Mélisande. Golaud raakt daardoor steeds meer in de greep van de gedachte dat zijn vrouw hem met Pelléas bedriegt. Wanneer Pelléas en Mélisande elkaar dan toch de liefde verklaren en elkaar in de armen vallen, vermoordt Golaud zijn halfbroer en verwondt Mélisande, die kort daarna in het kraambed overlijdt. Zelfs op haar sterfbed kan Golaud zijn geobsedeerde zoektocht naar de waarheid niet staken en eist van het haast ontzielde lichaam van zijn echtgenote dat ze hem ‘de waarheid’ vertelt.
In zijn regie zet Warlikowski Mélisande, de vreemdelinge met een duister verleden, neer als een klassieke femme fatale: deels een verleidelijk schepsel waarvan de (erotische) fantasie van de mannen om haar heen op hol slaat, deels een vrouw met een binnenwereld die voor diezelfde mannen een onvoorspelbaar mysterie is. Daarmee houdt hij het raadsel van Mélisande in stand.
Het is niet geheel evident waarom de vlotte baardmans Golaud zich in de productie van Warlikowski zo’n zorgen maakt om een stomende liefdesaffaire tussen Mélisande en zijn halfbroer: met zijn aan zijn hoofd geplakte witblonde lokken en zijn ongemakkelijke houding oogt Pelléas namelijk niet als een mogelijke rivaal, maar meer als een trillerige, wereldvreemde slungel die zich na het kijken van te veel afleveringen van Game of Thrones een wat mislukt Targaryen-kapsel heeft aangemeten.
Toch laat Warlikowski zijn zangers grandioos acteren in een productie die, afgezien van decor en kostuums, vrij trouw aan het libretto is. De personenregie, nog sterker uitgelicht door de live filmbeelden, is subliem.
Zo speelt Barbara Hannigan haar rol volledig geloofwaardig en vol overgave: geen moment verliest ze haar concentratie. Dat kan ook niet, omdat Warlikowski door middel van live filmbeelden iedere plooi in het gezicht van de zangers op groot scherm projecteert. Maar toch, veel zangers die zó steengoed kunnen acteren zijn er niet.
Een groot minpunt aan Warlikowski’s productie is de gesproken proloog van een kwartier, die de Poolse regisseur voor de opera heeft geplakt. In de door Golaud uitgesproken tekst (ontleend aan de film Reconstruction van Christoffer Boe, zo leert het programmaboek) wordt benadrukt dat het verhaal van Golaud en Mélisande een zekere universele waarde heeft. Het voegt weinig toe en laat een reeds lange zit onnodig langer duren.
Naast Barbara Hannigan acteerde ook de rest van de cast overtuigend. Leigh Melrose vertolkte een gelaagde Golaud, die tegelijkertijd angstaanjagend, meelijwekkend en door en door menselijk was.
Hoe overtuigend de Canadese bariton Phillip Addis de ongemakkelijke Pelléas speelde, werd pas duidelijk bij het slotapplaus – er leek opeens een heel andere man te staan. De sonore bas Franz-Josef Selig ademde als koning Arkel juist warmte, zowel vocaal als in zijn acteerwerk.
Over de vocale aspecten van de voorstelling vind ik het lastig veel zinnigs te zeggen: alle zang was namelijk versterkt. Barbara Hannigan kwam vocaal uitstekend uit de verf, maar ik vraag me af of dit ook het geval zou zijn zonder versterking. Leigh Melrose en Phillip Addis heb ik, in tegenstelling tot Hannigan, nog niet eerder onversterkt gehoord, maar dat zou ik graag nog eens doen. Met name Melrose leek over een indrukwekkende, krachtige stem te beschikken.
Ten slotte alle lof voor de Bochumer Symphoniker, dat onder leiding van Sylvain Cambreling op voorbeeldige en spannende wijze de impressionistische schilderingen van Debussy tot uitdrukking bracht.
15Reacties
Over de eerste alinea van deze recensie toch even dit: Ik heb (persoonlijk) helemaal geen last met het symbolisme van Maeterlinck dat toch heel poetisch is voor wie er voor openstaat (maar ik ken dan ook wel de tekst bijna vanbuiten…). Natuurlijk ik kan me voorstellen, voor wie met dit werk niet vertrouwd is, kan het wat ongewoon overkomen…(waarmee ik niet de recensent bedoel).
En de muziek van Debussy vind ik gewoon subliem! (maar net in stemming voor zijn ??!!).
Verder mooie evocatieve recensie. Ik ben niet zeker dat de esthetiek van deze produktie 100% mijn ‘ding’ zou zijn maar ‘af’ schijnt ze wel te zijn. Versterken van stemmen vind ik eigenlijk bij opera ‘uit den bose’, maar misschien kan het in deze ruimte niet anders…
Ik betwijfel of het zal gebeuren, maar er zou best van deze produktie een DVD opname verschijnen. Al was het maar om ze aan mijn collective toe te voegen. Van ‘Pelléas’ verzamel ik namelijk ALLE CD en DVD opnamen…
Ik dacht dat men naar de opera ging in eerste instantie voor de muziek maar blijkbaar loop ik achter want het ‘acteren” is belangrijker geworden. Na gut, wie de onderhuidse erotiek van Maeterlinck en door Debussy subliem verklankt zonodig aan ‘het publiek’ moet uitleggen met gemeenplaatsen zoals een femme fatale heeft totaal niets van begrepen; dus mijnheer Warlikowski, gaat u zich hierin eerst verdiepen!
@Mauricio: WIE heeft er hier gezegd dat acteren nu belangrijker geworden is dan de muziek? Aan het muzikale aspect van deze produktie is vast evenveel zorg besteed als aan de regie!
En opera is ALTIJD zowel theater als muziek geweest. Dat is net het specifieke van opera. Trouwens, in de meeste opera’s is de muziek steeds geschreven in functie van de situaties, de gevoelens van de personages, de dramatiek kortom…
Waarmee ik nog niet wil zeggen dat ik de regie van Warlikowski goed zou gevonden hebben, maar omdat ik ze zelf niet gezien heb, hou ik me hierover op de vlakte…
Beste Stefan, de eerste alinea van de recensie zijn dan ronduit misleidend want hier is er sprake van de ‘regisseur liet zijn zangers grandioos acteren’. Beter was geweest om van het begin af te schrijven dat zowel de zang als de acteerprestaties op een hoog nieveau stonden maar dat is inderdaad zeer de vraag bij deze productie.
OK, u hebt misschien wel een punt dat hier over het muzikale weinig gezegd wordt. “lastig veel zinnigs over te zeggen” is op zijn minst lakoniek te noemen… Maar zeker Barbara Hannigan en Frans-Josef Selig zijn zeker mooie stemmen en Sylvain Cambreling is fantastisch in het genre (ik hoorde hem heeeel lang geleden het werk dirigeren in de Munt). En, zoals gezegd ben ik principieel tegen het versterken van stemmen…maar…
Om toch even “de avocaat van de duivel te spelen”, het gaat hier wel om een “speciale” produktie, in bijzondere omstandigheden, op een ongewone locatie en daar gelden enigszins andere wetten voor, zoals het meer benadrukken van de personenregie en versterken van stemmen…
Overigens, wat ‘Pelléas’ betreft, ben ik razend benieuwd naar de produktie (volgend jaar) in de Vlaamse Opera in de regie van choreograaf (!) Sidi Larbi Cherkaoui. En dat is in een echt operahuis, dus geen excuses op muzikaal vlak!!
Wij wachten graag met spanning af Stefan, mijn laatste Pelleas in het theater was aan de Met met een onvergetelijke Frederica von Stade als Geneviève, een zang en acteerprestatie van de hoogste orde in Nb wat men een cameo-rol noemt.
Men blijve verre van “bijzondere locaties”, Warlikowski en Hannigan, en het leven straalt je weer tegemoet.
Voor Debussy moet je inderdaad maar net in de stemming zijn. Net als voor alle andere componisten.
@Mauricio: opmerkelijk, dat korte optreden. Wanneer was dat? Ooit stond ‘Flicka’ in New York ‘and the rest of the world’ immers zelf bekend als ’the Melisande of one’s dreams’.
Ook wel aardig om elders recensies te lezen. Enige quotes:
“die Regie vergröbert das Vibrieren des Stücks durch das Dröhnen der Bilder. Am lautesten dröhnt die Geheimnislosigkeit Mélisandes.” (Die Zeit)
“Ein irritierender Abend” (BR-Klassik)
“atemberaubender Psychotriller” (Noz)
‘Vier Stunden können eine lange Zeit sein.’ (Concerti)
“De filmbeelden, expressieve noten en de sublieme uitvoering sleuren je mee in een roes” (5 sterren, de Volkskrant)
“Al met al een nogal lange, onbevredigende en bij wijlen irritante avond.” (Trouw)
…Frederica von Stade was dan blijkbaar op Geneviève overgeschakeld na een beroemde Mélisande geweest te zijn (oa voor de Karajan-opname)
In de Munt heb ik een aantal produkties gezien: In het Mortiertijdperk de fascinerende enscenering van Delvaux, later de ietwat bizarre van Wernicke en recenter die van Audi (met het mooie décor van Anish Kapoor). In de Vlaamse Opera is er onder Clemeur ook een produktie geweest.
En mijn laatste Pelléas was in de Parijse Opera Comique – de prachtige Braunschweig – enscenering.
Ik weet dat ik hier weer alleen de ensceneringen vermeld, maar dat is het enige wat ik me momenteel kan herinneren…
We wachten dus af…
Simpement parce que c’est l’usage…
SimpLement
@Leen: Waaraan we toch weer kunnen zien dat beoordelingen (heel) sterk afhankelijk zijn van de recensent (logisch natuurlijk, maar hier wel heel extreem)
Debussy en Maeterlinck moeten het hebben van het onbestemde en het niet specifieke. Als je probeert uit te leggen wat er werkelijk speelt ga je aan de aard van dit werk voorbij. Ik ben het geheel met Mauricio eens. Het kan wel een interessante theater ervaring opleveren.
Ik heb prachtige herinneringen aan een concertante uitvoering van het Orchestre National de France, Choeur de Radio France, Jean-François Lapointe, Magdalena Kozená, Laurent Naouri, Gregory Reinhart, e.a. olv Bernard Haitink met ’Pelléas et Mélisande’ van Claude Debussy op 24/6/07 in Concertgebouw, Amsterdam.
@Olivier Keegel: Kunt U enige uitleg geven bij de bewering dat men voor ALLE komponisten MAAR NET in de stemming MOET zijn ?
“Bijzondere locaties” moeten volgens mij nu ook geen regel worden (ik zie ook liever opera in een “gewoon” operahuis) maar af en toe mag dat toch wel eens (en wie dat niet bevalt hoeft daar niet naar te kijken !)
Achteraf gezien (en na eventjes tot aan de Munt geweest te zijn voor mijn programma van Pinocchio voor komende zondag)klopt het wel: de meeste geniale komponisten zijn ZO goed dat men maar NET in de stemming moet zijn om ervan te genieten (men KOMT er ook van in de stemming). Al denk ik niet dat de recensent DAT in zijn eerste alinea bedoelde…)