Krachtige Duc d’Albe krijgt matig slot
Donizetti’s onvoltooid gebleven Le duc d’Albe kreeg in 2012 een wereldpremière bij Opera Vlaanderen, waarbij een beroep was gedaan op Giorgio Battistelli om er een einde aan te breien. De kritieken waren gemengd, maar zeker niet negatief. Na het bijwonen van de reprise, die dinsdag 21 november van start ging, heb ik zelf wel zo mijn bedenkingen.
Donizetti werkte in 1840 aan Le duc d’Albe, een opdrachtwerk voor de Parijse Opéra, maar moest zijn werk staken ten gunste van La favorite, de grand opéra die ik vorige week in Luik bezocht. Over toeval gesproken.
Het duurde vervolgens meer dan veertig jaar voordat onder leiding van Matteo Salvi, een leerling van Donizetti, een voltooide versie van Le duc het licht zou zien. Omdat het libretto van Scribe inmiddels op kernpunten was gebruikt voor Verdi’s Les Vêpres Siciliennes, werden de namen van de hoofdpersonen, Hélène en Henri, veranderd in Amelia en Marcello. Dat paste ook beter in de Italiaanse versie die ervan gemaakt werd. Elke binding met Parijs was immers verdampt.
De plot draait om het gegeven dat Henri de verloren bastaardzoon blijkt te zijn van de hertog van Alva, onder wiens leiding de Nederlandse gewesten moeten worden gezuiverd van ketterij. Daarbij ging het er, zoals bekend, zeer hard aan toe. Hélène is de dochter van de graaf van Egmont, die samen met zijn collega Horne op de Grote Markt is onthoofd om de opstandige edelen een lesje te leren. Zij heeft gezworen hem te wreken. Henri is een opstandig type, opgegroeid zonder vader, die zich maar al te graag bij de op handen zijnde geuzenopstand wil aansluiten.
Alva heeft inmiddels vernomen dat deze drieste jongeling zijn verloren zoon is en geeft opdracht hem te ontzien. Dat wekt argwaan bij de geuzen en dreigt zijn prille liefdesrelatie met Hélène te verstoren. Iedereen wordt opgepakt en ter dood veroordeeld, behalve Henri. In een bloedstollende scène dwingt Alva zijn zoon om hem ‘vader’ te noemen als prijs voor Hélènes leven. Zij op haar beurt dwingt Henri om zijn vader te doden als prijs om haar terug te winnen. Uiteindelijk probeert de doortastende jonge vrouw het zelf, maar Henri werpt zich op als menselijk schild voor Alva en sterft.
De productie van regisseur Carlos Wagner is betrekkelijk ingetogen. Aardige vondst is het beeld van de madonna met kind in de pose van het Vrijheidsbeeld. In een filmbeeld wordt hierop ingezoomd, waarna het in ‘duizend stukken’ uiteenspat. Daar hebben we de Beeldenstorm die de aanleiding is geweest voor koning Filips II om de repressie van de ketterij in deze uithoek van zijn rijk te verhevigen. Verder laat Wagner wat grote afbeeldingen van soldaten zien en zijn er wat automatische wapens in beeld.
Het openingsbeeld is feitelijk het meest gruwelijk. Een groot aantal dode slachtoffers van Alva’s optreden ligt op de grond. Zij worden door familieleden in lijkwaden gewikkeld en meegenomen.
Bariton Kartal Karagedik wist indruk te maken als vertolker van de titelrol. Hij zette een krachtig personage neer dat volledig overtuigd is van zijn eigen – zeer grote – reputatie als veldheer en vertrouweling van de koning. In zijn beleving zijn executies de enige manier om een opstandige bevolking in het gareel te krijgen, of het nu religie of wereldse zaken betreft.
Het plotselinge weerzien met de zoon die hij feitelijk nooit heeft gekend, zorgt voor scheuren in zijn harnas, waardoor hij onzeker wordt in zijn optreden. Dat er een opvolger klaarstaat en hij naar Portugal moet afreizen om daar zijn kunstje te gaan doen, is feitelijk zijn redding.
Karagedik heeft een prettig timbre en een tamelijk groot bereik, waardoor hij in alle situaties betrekkelijk ontspannen kon zingen. Dat liet veel ruimte voor zijn acteren, uiteenlopend van gewelddadig optreden jegens zijn ondergeschikten tot op zijn knieën smeken voor zijn zoon om hem als vader te accepteren en niet als vijand te zien.
Hélène kwam voor rekening van Ania Jeruc, een kordaat ogende sopraan die een prima typecast bleek te zijn. Qua stem leek ze me echter net iets te licht voor de rol van deze Vlaamse furie, die maar één doel heeft: de moordenaar van haar vader doden of te laten doden. Haar liefde voor Henri is ongeloofwaardig, hij is nauwelijks meer dan een werktuig in haar handen.
In emotioneel opzicht wint de scène tussen Henri en zijn vader het duidelijk van die tussen Henri en zijn geliefde. Jeruc kan een flinke stem opzetten, maar wordt onder spanning wat schreeuwerig. Is ze meer in haar comfortzone dan klinkt alles een stuk mooier. Een Violetta past haar beter dan Hélène.
Enea Scala zong de rol van Henri de Bruges en werd voor deze productie speciaal gesponsord door een Brugse Vriend van Opera Vlaanderen, zo viel te lezen op een inlegvel in het programmaboek. Scala is een lyrische tenor die al veel rollen in het belcantorepertoire op zijn naam heeft staan. In de rol van Henri was hij als een vis in het water. Nergens forcerend dankzij een relatief grote stem, steeds welluidend en met veel aandacht voor intonatie wist hij de voorstelling grotendeels naar zich toe te trekken. Een welverdiende ovatie na afloop was zijn deel.
En dan de bijdrage van Giorgio Battistelli… Hoe zou men reageren op een voorstel om een incompleet schilderij van Paul Gauguin te laten voltooien door Edward Hopper, in diens eigen stijl? Wat je krijgt, zijn twee incomplete schilderijen in verschillende stijlen. Zo ook de combinatie Donizetti-Battistelli. Daar waar het materiaal van Donizetti de melodielijnen al had aangegeven, was er in Battistelli’s bijdrage niet echt sprake van een stijlbreuk, al schrok ik wel even op bij het begin van de derde akte. Het slot van de opera is echter van een heel andere orde. Daar werkte Battistelli volledig met eigen materiaal, waardoor je als luisteraar flink moest schakelen van de ene naar de andere opera.
Op zich stoort mij de muziek van Battistelli niet in het minst, maar de overgang maakte het bijna onverteerbaar. Komt bij dat de opera na de grote scène waarin Hélène ongewild Henri doorsteekt en Alva treurt om zijn dode zoon – net herwonnen, nu alweer verloren – gewoon beëindigd had kunnen worden. Nu kwam er nog een grote koorscène waarmee kennelijk een soort catharsis werd beoogd. Overbodig en ook nog eens nodeloos lang, in een sterk afwijkend muzikaal idioom. Was men maar bij Salvi’s versie gebleven.
Het koor onder leiding van Jan Schweiger leverde een mooie bijdrage, al vond ik de Spaanse soldaten in de eerste scène wel erg hard doorkomen. Je kunt soldaten ook indruk laten maken zonder hen te laten schreeuwen.
Het orkest van Opera Vlaanderen stond onder leiding van Andriy Yurkevych. Een lastige opgave om op één avond muziek te spelen die zozeer door verschillende stijlen wordt gekenmerkt. Hulde voor het resultaat.
Le duc d’Albe is nog tot en met 6 december te zien in de Opera Gent. Zie voor meer informatie de website van Opera Vlaanderen.
10Reacties
De premiere in 2012 in Antwerpen heb ik gezien en toen vond ik het afschuwelijk wat die meneer Battistelli heeft gewrocht. De latere CD uitgave heeft mijn gevoel daarover niet verbeterd. Het blijft niet Donizettiaans prutswerk.
Vreemd genoeg heeft België twee keer eerder Il Duca D’Alba op de planken gebracht. Een keer in Gent in 1976 waar ik toen ook bij was en later nog een keer in Brussel in 1979.
Beide eerdere Duca’s werden uitgevoerd met het alleszins mooie Salvi slot en van de Brusselse opvoering is zelfs nog een opname verschenen.
Het gaat bij dit werk net als bij Turandot. Alfano’s prachtige noten lijken niet authentiek genoeg, dus plakken we er heel geëngageerd een Berio-slot achter. Niemand heeft erom gevraagd en eigenlijk vindt ook haast niemand het echt mooi, maar ja, dat kon je toch niet zeggen tegen de toen nog levende Berio. Ik hoop voor Battistelli dat hij nog gezond op de aarde ronddoolt, maar componeren hoeft hij voor mij echt niet.
Ik vond die stukken van Battistelli net heel mooi, en ik zou heel graag eens een volledige opera van hem bijwonen. Akkoord, je kon zijn stukken er zo van tussen halen, maar ik vond ze wel zeer krachtig. Modern, maar toch prettig voor het oor.
5,5 jaar geleden was dit de eerste opera die ik ooit zag, en ik was meteen helemaal verkocht (ook al waren de sopraan en haar understudy toen ziek!). Ideale opera voor een kennismaking met het genre.
Volstrekt idioot natuurlijk om Donizetti aan het non-talent Battistelli, wiens composities een overweldigende hoeveelheid gebakken lucht bevatten, uit te leveren. Maar wel echt iets voor Antwerpen.
Ik heb deze productie enkele jaren geleden in Antwerpen gezien en gehoord. De stijlbreuk tussen de muziek van Donizetti en die van Battistelli is enorm. Als een componist een onaf werk van een collega uit een vroeger tijdperk completeert, waarom doet hij dat dan niet in de stijl van zijn voorganger?
Arme dode componisten die zich niet meer kunnen verdedigen tegen dit soort onzinnige experimenten. Niet iedereen bezit het talent van een Alfano om dit soort klussen te klaren dus laat svp wat onvoltooid is gebeleven staan.
Ook ik heb in 2012 de voorstelling in Antwerpen gezien en ook ik heb me geergerd aan de nagecomponeerde delen van mijnheer Batistelli, die totaal niet passen bij de klankrijke muziek van Donizetti. Als U wilt weten hoe het wel kan, dan beveel ik de CD uit Spoleto (1951) of de DVD eveneens uit Spoleto (1992) aan. Deze opnames laten horen hoe mooi b.v. de nagecomponeerde slotscene wel kan klinken (al is hiervoor een melodie gebruikt uit Donizetti’s opera Pia de Tolomei.)
Ik had deze productie al eens gezien, de eerste keer dat men ze gaf…
Vooreerst: dit was een prachtige voorstelling met om te beginnen een prachtige bezetting: schitterende Jeruc en Scala (werkelijk !), autoritaire maar op het einde patetische Karagedik. Fantastische koren…
Of het wederom transponeren van de actie naar één of ander hedendaags fascistisch regime (en natuurlijk de machinegeweren!) iets aan het werk bijbrengt, daarover valt ook wederom te discussieren (temeer daar het ‘bierbedrijf’ er dan weer eerder ‘klassiek’ uitziet). Maar het geheel oogde mooi, het verhaal werd ‘normaal’ verteld en de personenregie was sterk, wat een paar heel krachtige koor- en ensemblebeelden gaf.
En ja… Batistelli. Ik heb destijds in de Vlaamse Opera zijn Richard III gezien (in de mooie regie van Carsen). Ik ben ook niet echt een fan van zijn muziek, al kan het nog veel erger en al was het werk op zich wel krachtig.
Hem een ‘non-talent’ noemen die ‘grote hoeveelheden gebakken lucht’ produceert, zover zou ik niet gaan, dat laat ik aan grote specialisten terzake over…
Of het idioot is een onvoltooid werk van een klassiek componist te laten voltooien door een modern componist, daarover kan men wederom oeverloos doordiscussieren. Ik vind zeker dat men van de daadwerkelijk geschreven muziek van een componist moet afblijven (wat hier natuurlijk ook gebeurde), men bij het voltooien zoveel mogelijk moet rekening houden met de nagelaten schetsen van de componist en wat betreft de door moderne componisten volledig zelf gecomponeerde delen: daar beoordeel ik (zoals bij veel) eerder op het resultaat (of alleszins hoe het bij MIJ overkomt) dan uit principe…
De aria van de duc d’Albe klonk best mooi en had zelfs min of meer de structuur van een Donizetti-aria – en werd ook uitstekend gebracht door Karagedik!
De finale klonk moderner, maar ik vond de koren best stemmig klinken, OOK het slotkoor van de slachtoffers van Albe. Het gaf het einde iets van een een zeer bittere triomf (eigenlijk helemal geen triomf, er zijn enkel nog slachtoffers, aan beide kanten… Enkel de weeklacht van de hertog op het lijk van zijn zoon “mon fils…mon fils…vond ik wat langdradig patetisch.
Dus een voorstelling die me toch enorm beviel (en dat terwijl Donizetti niet tot mijn allergrootste lievelingscomponisten behoort!)
En dat dit ‘echt iets voor Antwerpen’ is zal ik ook maar grotendeels op rekening schrijven van een persoonlijke averie van schrijver voor de Antwerpse Opera…
Tot slot nog een woord over de Turandot-finale (vermits daar sprake over was). Ik vind ook het Alfano-slot veruit het beste, al zou wel steeds het VOLLEDIGE Alfano -slot moeten gegeven worden (waarvan een opname bestaat met Josephine Barstow en die ze destijds ook in de Vlaamse Opera gebruikt hebben – ook ‘echt iets voor Antwerpen’…). Maar… wat het Berio-slot betreft: inderdaad heeft niemand hierom gevraagd (maar moet persé om alles gevraagd worden ?) maar af en toe hoor ik (persoonlijk) het wel eens graag ter afwisseling…
Zo, sorry dat ik misschien wat al te uitvoerig was…
Niks sorry voor je uitvoerig verslag. Ik sluit er mij volledig bij aan en zo hoef ik zelf niet meer te schrijven. Matinee Gent meegemaakt. En inderdaad ook Richard III meegemaakt toenmalig.Een absoluut sterk werk.Na5 jaar is de “politieke” context anders: Catalaans President Puguimont ( die eerder door Aviel Cahn uitgenodigd werd) zal zich ongemakkelijk gevoeld hebben: ode aan Spanje..de koning… NVA-politici die de productie meegemaakt hebben zullen ook niet echt gemakkelijk op hun stoel gezeten hebben. De donkere bij gecomponeerde finale hoefde eigenlijk niet, maar het was wel een prachtig stuk muziek:lof voor het orkest.Zoals ook de volledige cast. Met kippenvel momenten. Er waren dan ook open doekjes.
Dank voor de appreciatie. Het is wel zo dat ik liever opera (kunst in ’t algemeen) en politiek gescheiden hou … al vallen natuurlijk paralellen met actuele toestanden op…
Overigens moest ik op een gegeven moment ook sterk denken aan een soortgelijk ‘patriotisch duo’ uit ‘La Muette de Portici’ … en we weten tot wat DAT geleid heeft…
@Stefan: Dat soort duetten ‘duo’s’ was rond 1830 nogal in de mode: in I Puritani mogen twee bassen de gemoederen in vuur en vlam steken. Op de Decca-opname met Sutherland en Pavarotti zijn het volgens mij Ghiaurov en Cappuccilli die de lont in het kruidvat steken.