Achtergrond

De engelen van Boedapests operahuis

Het verhaal gaat dat keizer Frans Jozef, in tegenstelling tot zijn vrouw Sissi, niet vaak naar het operahuis in Boedapest kwam – nota bene door hemzelf grotendeels gefinancierd. De reden: hij kon er niet tegen dat het gebouw mooier was dan ‘zijn’ operahuis in Wenen.

De trap die exclusief voor keizer Frans Jozef en zijn vrouw Sissi was bedoeld.
De trap die exclusief voor keizer Frans Jozef en zijn vrouw Sissi was bedoeld.

Het is niet moeilijk het verhaal voor waarheid aan te nemen als je de imposante weelde van het Magyar Állami Operaház betreedt. Gestoeld op de ideeën van de Opéra Garnier in Parijs, werd het gebouw aan de beroemde straat Andrássy út in negen jaar gebouwd. Dat het zo lang duurde, kwam omdat Frans Jozef zijn bijdrage niet in één keer neerlegde, maar mondjesmaat naar Boedapest liet zenden.

Typisch ‘des keizers’ om vervolgens weinig op te komen dagen. Maar als hij er dan was, kon hij genieten van een keizerlijk gedecoreerde ontvangst. Een speciaal voor hem en zijn vrouw bestemde trap leidde naar de keizerlijke loge. Bovenaan de trap stond (en staat) een enorme spiegel, geïmporteerd uit België. De architect was bang dat het echtpaar de rijke versieringen om hen heen over het hoofd zouden zien; de protocollen schreven namelijk voor dat ze niet naar links of rechts mochten kijken bij hun entree. Via de spiegel konden ze toch nog wat meekrijgen van de schoonheid van het gebouw. Sissi hield erg van de spiegel, zo gaat het verhaal. Het zou haar slanker maken.

Om in hun keizerlijke loge te komen, moesten Frans Jozef en Sissi een soort houten poort passeren, eentje waar maar liefst zeven jaar aan gewerkt is. Rondom hun loge – vandaag de dag gebruikt door de president – zijn nog vier loges gebouwd, de zogenoemde ‘bodyguard-loges’. Die waren bestemd voor het gezelschap van het keizerlijk echtpaar.

In tegenstelling tot haar man toog Sissi wel met enige regelmaat naar de Hongaarse opera. In haar eentje mocht ze echter niet in de keizerlijke loge plaatsnemen. Voor haar solobezoeken koos ze daarom een logo aan de zijkant van het toneel uit, helemaal vooraan. Niet omdat het zicht daar zo goed was – integendeel – maar ze wilde graag gezien worden door de mensen.

Engelen
Groot is de zaal in het operahuis niet (zo’n 1260 mensen kunnen er plaatsnemen), maar het blinkt van fraaiheid. Niet in het minst door de 2,7 kilo 24-karaats goud dat door heel de zaal verwerkt is. De akoestiek van de zaal is – als je de gids moet geloven – van wereldklasse. In competities op dat gebied kwam de Hongaarse staatsopera er altijd als één van de beste uit.

Dat heeft met van alles te maken, waaronder het gebruik van hout, de holle ruimte onder de zaal en de engelen. Want er zijn tal van engelen. Op fraaie wijze zijn ze langs heel de bovenste rand van de hoefijzervorm geschilderd. Ze hebben allemaal een ander instrument en vormen zo een orkest. De legende gaat dat ze om middernacht tot leven komen en een paar maten uit een opera spelen. Zo komt het Operaház aan zijn fraaie akoestiek.

Vanwege de lengte van Wagners opera’s konden degenen die over een loge beschikten tussendoor een dutje doen.

Wagner-sofa’s
De stoelen in de zaal zijn niet bepaald comfortabel, maar dat is met opzet. Want, zo meende de architect, anders vallen de mensen in slaap. Om toch te kunnen slapen, kon men wel een loge nemen. Naast de stoelen die op het toneel gericht zijn, staan daar ook sofa’s, zogenaamde ‘Wagner-sofa’s’. Vanwege de lengte van Wagners opera’s konden degenen die over een loge beschikten tussendoor een dutje doen.

Tegen de wand van die loges hangen grote spiegels. Je zou denken dat je daarmee al liggend de voorstelling kan blijven volgen, maar dat is een vergissing. De dingen zijn precies aan de verkeerde kant gehangen. Dat omdat het in tijden van voorheen veel interessanter was om het publiek te bestuderen dan de voorstelling te zien.

Die sfeer, waarin het sociale duidelijk belangrijker is dan het muzikale, is ook in andere delen van het gebouw terug te vinden. Zo is er naast de algemene foyer voor hapjes en drankjes een speciale gang, de rookgang; een prachtig, door spiegels ruimtelijk gemaakte houten gang. Vroeger werd het gedeelte afgesloten met deuren om de rokers te scheiden van de niet-rokers (toen dus ook al). Verliefde stelletjes – zo gaat het verhaal – maakten van de dikke rook die er hing handig gebruik om elkaar ongezien de liefde te verklaren. Of de liefde handen en voeten te geven.

Vorig artikel

Puccini en Haydn in operahuis Boedapest

Volgend artikel

Tuitende oren in een Hongaarse Turandot

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.