Een King Arthur vol Franse meligheid
Le Concert Spirituel klinkt als een degelijk, serieus barokensemble. Dat is het niet. Althans, niet als je afgaat op hun dvd van King Arthur. Onder hilarische leiding van dirigent Hervé Niquet en met hulp van twee komieken maken ze van de semiopera van Purcell een maffe komedie. Erg melig, maar ook erg leuk.
Het was het idee van Hervé Niquet, dirigent van het Franse barokensemble Le Concert Spirituel, om de semiopera King Arthur van een nieuwe, opvallend andere enscenering te voorzien. Hij zocht daarvoor samenwerking met de Franse komieken Corinne en Gilles Benizio (alias Shirley en Dino), die de regie voor hun rekening namen.
Zijn initiatief vond gehoor bij de Opéra National de Montpellier Languedoc-Roussillon, waar het werk in maart 2009 opgevoerd werd. Het Spaanse label Glossa heeft de productie op dvd uitgebracht.
Niquet heeft alleen de muziek van Purcell overeind gehouden. De gesproken teksten van John Dryden (het grootste deel van de semiopera) zijn vervangen door intermezzi. De dirigent spreekt daarin tot het publiek (‘Zijn er nog vragen?’) of maakt ruzie met de ‘toneelmeester’, gespeel door Gilles Benizio. Die intermezzi zitten vol grappen en grollen.
King Arthur wordt zo eigenlijk een voorstelling in een voorstelling. Het klassieke verhaal over de beroemde koning, telkens onderbroken door allerlei randgebeuren op en naast het toneel.
Niquet bewijst een schitterend en bovenal komisch acteur te zijn; een regelrechte mafkees. Het is een groot plezier hem bezig te zien, rennend van bok naar toneel. Zeker omdat hij tussen al zijn fratsen door wél eventjes zorgt dat het ensemble prachtig speelt, met een krachtig, aanstekelijk ritmegevoel.
Gilles Benizio zorgt als ‘toneelmeester’ en enkele andere karakters voor heel wat komische interrupties. Prachtig is de akte in een koud landschap (met onder meer de subliem uitgevoerde stotteraria ‘What power art thou’). Eerst komt hij als kerstman uit de lucht vallen, vervolgens trekt hij als een of andere dik ingepakte, Scandinavische skiër achter de bibberende Arthur langs, ondertussen druk een noordelijk taal bezigend.
Het soms wel wat flauw en melig en aan het eind is de vaart er een beetje uit, maar het is zeker een geslaagse en erg leuke, frisse versie van Purcells werk.
Er wordt bovendien prima gezongen door de zes solisten. Niet uitzonderlijk, maar zeker goed genoeg. Joao Fernandes steekt er bovenuit als een Arthur met een gemakkelijke, prachtige bas en een flinke dosis acteertalent.
De decors en kostuums zien er verder fraai uit en hebben grappige, onverwachte functies. Kortom: barok op een hele andere maar zeker niet minder leuke manier.