Operarecensie

Met herneemt aangename Semiramide

De Metropolitan Opera bezorgde zijn mondiale bioscooppubliek zaterdag een aangename belcantoavond met de herneming van zijn buitengewoon traditionele Semiramide uit 1990. Javier Camarena en Elizabeth DeShong zongen de sterren van de hemel.

Elizabeth DeShong in Semiramide. (© Ken Howard / Metropolitan Opera)

De Metropolitan Opera zette Semiramide, Gioacchino Rossini’s laatste opera seria, voor de derde keer op de planken. Ietsje ingekort, maar niet noemenswaardig.

Het libretto van Gaetano Rossi is voor ruim drie uur opera flinterdun. De Babylonische koningin Semiramide heeft haar man Nino verloren en is op zoek naar een nieuwe echtgenoot. Een afstammeling van Baäl, Assur, aast op de mannelijke troonopvolging. Semiramide verkiest echter Arsace, leider van het Assyrische leger.

Arsace komt er vervolgens achter dat hij de zoon van Semiramide en Nino is, en daarmee de kroonprins. Ook ontdekt hij dat zijn moeder samen met Assur verantwoordelijk is voor de dood van zijn vader. Hij besluit Assur te doden, maar omdat het te donker is op de plek van de moord (de graftombe van Nino) doodt hij per ongeluk zijn moeder. Arsace wordt koning, Assur wordt gevangengenomen.

De Met haalde voor deze voorstellingenreeks een oudere, wellicht gedateerde productie uit de kast. Voor de live-vertoning in de bioscoop maakte dat totaal niet uit, mede door de mooie, overdadige kostuums van Michael Stennett. De regie van John Copley (die zich vroegtijdig moest terugtrekken vanwege een beschuldiging van ongewenst gedrag) was op een positieve manier erg basic. Het gaf de zangers de ruimte om zich volledig op hun zang te concentreren. Broodnodig, want een belcanto-opera van deze orde is geen sinecure!

Javier Camarena in Semiramide. (© Ken Howard / Metropolitan Opera)

De opera staat bol van de vocale hoogstandjes. De ene rol overtreft de andere in moeilijkheidsgraad. Het is een lastige taak om daar vandaag de dag, een tijd waarin coloratuurvaardigheden niet vanzelfsprekend zijn, een goede bezetting voor te vinden. De Met is er naar mijn idee goed in geslaagd, al blijft er altijd wat te wensen over.

Javier Camarena, één van de beste tenoren van dit moment, was gestrikt voor de kleinere rol van Idreno. Deze zanger zingt met gemak de ene hoge noot na de andere, wat in de pauze extra belicht werd in een clip waarin alle hoge c’s, d’s en e’s achter elkaar geplakt werden. Met mooi stijlgevoel zong de Mexicaan zijn twee aria’s. Het is zelden dat deze rol zo goed bezet is. Alleen zijn optreden was het bezoekje aan de bioscoop al waard.

Ildar Abdrazakov (vorig jaar een prachtige Prins Igor bij De Nationale Opera) zong Assur. De Russische bas heeft de juiste stem voor deze rol, maar moest er aan het begin nog erg inkomen. De coloraturen in zijn eerste nummer klonken moeizaam. Gaandeweg werd hij echter beter. De voorlaatste scène zette hij volledig naar zijn hand. Op grootse wijze bewees hij dat hij zich bijna kan meten met zijn grote voorbeeld, de legendarische Samuel Ramey, zijn voorganger in deze productie.

Ook de hoofdrolzangeres, Angela Meade, moest een beetje op gang komen. Gaandeweg liet ze horen dat Semiramide geen onlogische stap is in haar carrière. De stem van Meade is romig van klank, maar een tikkeltje schel in de hoogte. Haar enorme fysieke aanwezigheid (ze behoort niet tot de slanksten in de operawereld) versmelt gek genoeg met haar stem en geeft haar iets charmants. Ze palmde het publiek helemaal in.

Na haar entree trad ze pas vijf kwartier later weer aan, met haar aria ‘Bel raggio lusinghier’. Daarin liet ze horen dat ze over een goede techniek beschikt en dat de coloraturen van haar rol wel aan haar toevertrouwd zijn.

Het echte vuurwerk van Meade kwam pas in haar twee duetten met Arsace (elke akte één). En in haar duet met Assur zong ze prachtig legato. In Pathé Schouwburgplein in Rotterdam, waar ik de voorstelling bijwoonde, was tijdens de eerste akte de ondertiteling weggevallen, maar daardoor viel extra op dat Meade erg goed verstaanbaar was.

Ildar Abdrazakov en Angela Meade in Semiramide. (© Ken Howard / Metropolitan Opera)

De Amerikaanse mezzosopraan Elizabeth DeShong had de moeilijkste taak: in de rol van Arsace de superieure Marilyn Horne doen vergeten. DeShong kwam, zag en overwon. Haar entreearia zong ze vol overtuiging, met bravoure en fenomenale coloraturen. Ook haar stem klonk wat romig en ze kleurde daardoor fantastisch met Meade.

DeShong werd wel moe naarmate de voorstelling vorderde. Het moment waarop Arsace per ongeluk Semiramide doodde, werd daarbij niet echt overtuigend in beeld gebracht, wat ze niet kon compenseren met haar acteerwerk. Maar ach, als de noten er zijn, dan hoor je mij niet snel klagen. DeShong slaagde er bijna in om Horne te doen vergeten. Samen met Camarena was zij de ster op de bühne.

Naast deze vier zangkanonnen had Ryan Speedo Green de dankbare taak om de rol van Oroe te zingen. Het geluid stond wat hard aan het begin, waardoort ik het niet mooi vond wat hij deed, maar zijn stem heeft zeker potentie.

De debutante Sarah Shafer (Azema) mag mijns inziens vaker terugkomen, Jeremy Galyon zong Nino’s Geest op imposante wijze en Kang Wang was indrukwekkend in de paar zinnen die hij toebedeeld kreeg.

Het geheel stond onder de leiding van Maurizio Benini (volgend seizoen bij De Nationale Opera voor Il barbiere di Siviglia). Het orkest klonk fris en licht, maar hij slaagde er niet altijd in om de opera naar een hoger plan te brengen. De ouverture was hier en daar slordig en de intro’s van sommige aria’s werden minder dramatisch neergezet dan ik had gehoopt. Neemt niet weg dat er voldoende moois klonk. De fluitist soleerde naar hartenlust en de piccolo was soms wat aan de schelle kant. De uren vlogen niettemin voorbij, ik had een zeer aangename avond.

De volgende live-vertoning in Pathé Schouwburgplein en vele andere bioscopen in het land is Così fan tutte op zaterdag 31 maart. Zie voor meer informatie de website van Pathé.

Vorig artikel

De Vriend bekoort met Haydns Apotheker

Volgend artikel

Opera Vlaanderen herneemt Parsifal

De auteur

Lennaert van Anken

Lennaert van Anken

4Reacties

  1. Pieter
    12 maart 2018 at 15:55

    “De mooie, overdadige kostuums”. Wat betreft kostumering is dit wel een van de meest belachelijke ensceneringen die ik in lang tijd gezien heb. Nik mis met uw tegenovergestelde mening, maar het ik was me juist enorm aan het verbazen hoe zo’n groot huis het presteert met zo’n idioot kostuumdesign voor de dag te komen. Ik begreep uit andere recensies dat het publiek hier en daar ook in lachen uitbarstte vanwege de opkomsten in sommige outfits.

  2. Mauricio Fernandez
    13 maart 2018 at 10:44

    @Lennaert een paar opmerkingen over de Met Semiramide. Uiteraard blijft de bios een surrogaat maar niettemin kan men een redelijk goede indruk krijgen van de zangers c.q. orkest/koor/dirigent. Om bij deze laatste te beginnen: iedere keer dat ik Benini hoor of meemaak valt het mij op hoe oppervlakkig zijn benadering van het ottocento repertoire is. Ondanks zijn leeftijd behoort hij tot de generatie dirigenten die denken dat Rossini c.s. gediend zijn met snelle tempi en luide orkestklanken. In het geval van Semiramide stoelt de vernieuwing van Rossini niet in de tempi maar juist in de orkestkleuren die voor 1823 bijzonder opmerkelijk waren in ieder geval in Italië.Vooral het gebruik van de koperblazers werd Rossini niet in dank afgenomen in die tijd, men vond het orkest veel te ‘Duits’. Benini fietst hierlangs zonder een goede samensmelting te verwezenlijken met de houtblazers en dit is funest voor deze opera. Over zijn tempi ben ik ook niet te spreken: of veel te langzaam of idioot snel (de duetten Semiramide-Arsace).
    Over de zangers: Camarena treedt met Idreno in de voetsporen van grootheden als Merritt en Kunde in hun beste jaren al moet ik merken dat in de tijd van Rossini de hoogte boven de g-a nog in falset werd gezongen. Meade is helaas niet overtuigend: over haar fysiek zal ik het niet hebben als je ooit Caballé in deze rol hebt meegemaakt (Aix-en-Provence 1980). De stem is gewoon totaal niet geschikt voor dit repertoire, haar ontbreekt het aan lenigheid en echte legato c.q. trillers en van enige koninklijke allure is er totaal geen sprake, zij is gewoon de aardige ‘girl next door’. De Shong is verdienstelijk maar niet meer dan dat en haar live gehoord hebbende vraag ik mij af of zij een goede keus was voor de immense Met. Abdrazakov is helaas niet op vooruit gegaan sinds ik hem in deze rol hoorde in Pesaro en voor mij komt hij absoluut niet in de buurt van Ramey of zelfs Pertusi. Last but not least de (non) regie: Semiramide is geen draak, er zijn ergere libretti in de operawereld. Ik wacht nog steeds op een intelligente/integere regisseur die snapt waar het verhaal van Voltaire/Rossi vandaan komt: niet minder dan Shakespeare in zijn Macbeth en Hamlet!

  3. Michaela Karadjian
    13 maart 2018 at 20:11

    @Mauricio Fernandez
    Mijnheer Fernandez wat ben ik toch altijd blij Uw commentaar en analyses te mogen lezen!!Dank U

  4. Simonne De Vos
    18 maart 2018 at 08:19

    Ik bedank Mauricio Fernandez voor zijn reactie aan het adres van Samuel Ramey.
    Zelf ben ik een grote fan van Sam….. niet vergeten…. hij verjaart op 28 maart (1942) a.s.!