Operarecensie

Een openbaring: Veneziano’s Johannes

Deze weken is het podium van het Amsterdams Concertgebouw gevuld met groots bezette en langdurige passie-uitvoeringen. In de NTR ZaterdagMatinee stond gistermiddag echter een piepklein ensemble, voor een zelden uitgevoerde, pure Johannespassie van de zeventiende-eeuwse Italiaan Gaetano Veneziano.

Countertenor Raffaele Pe droeg de enorme partij van de evangelist gloedvol voor.

Naar de regels van de rooms-katholieke liturgie voor de Goede Week wordt op Palmzondag het lijdensverhaal volgens Matteüs gelezen, dan wel gezongen, en op Goede Vrijdag het verhaal zoals de apostel Johannes dat neerschreef. De passiemuziek die Gaetano Veneziano rond 1685 (Bachs geboortejaar) componeerde voor een goedevrijdagdienst draagt dan ook de titel Passio di Venerdi Santo. Een Italiaanse benaming voor een verder geheel in het Latijn voorgedragen passie, zoals vereist in de officiële liturgie.

Ook geheel in overeenstemming met de liturgische voordracht gebruikte Veneziano drie solostemmen. Hij week echter af van de officiële gregoriaanse rolverdeling van een evangelist in baritonligging, Christus als bas en een tenor voor de overige rollen. Veneziano gaf zijn ’testo’ (de verteller of evangelist) een hoge stem, terwijl de Christus-partij voor een tenor is. De nieuwe rol van Pilatus werd toebedeeld aan een bas.

Opera-achtige aanpak

De evangelistpartij zal in Veneziano’s tijd gezongen zijn door een castraatalt (vrouwen waren niet toegelaten in liturgische muziek). In de uitvoering van de ZaterdagMatinee trad een countertenor aan, de Italiaan Raffaele Pe. Met zijn zilverbelijnde stem, die ook tot bredere en dramatische expressie in staat was, droeg hij de enorme partij van de evangelist gloedvol voor.

Veneziano schreef voor zijn testo niet zomaar een aaneenschakeling van recitatieven, maar vatte de teksten in ariosostijl en versierde ze met kleine guirlandes. Al meteen in de openingsvertelling, met een spannende instrumentale baslijn, verblufte Veneziano met een opera-achtige aanpak vol expressiviteit en op de situatie gerichte beeldende voordracht.

De zacht zwiepende begeleiding door een beknopt strijkorkest onderlijnde de ingetogen, gevoelige vertelling van de geseling en bespotting met een doornenkroon. Treffend klonk de lopende baslijn voor cellosolo en continuo toen de evangelist vertelde dat Jezus door de ondervragende hogepriester Annas doorgestuurd werd naar hogepriester Kajafas.

Uniek werkstuk

Raffaele Pe maakte onderdeel uit van een geheel Italiaans gezelschap van solisten, het koor Coro Chislieri en het strijkorkest Cappella Neopolitana onder leiding van Antonio Florio. Hij haalde uit een bibliotheek het handschrift tevoorschijn van de ‘vergeten’ Veneziano (1665-1716), wiens composities vrijwel geheel binnen het religieuze genre vallen. Florio onthulde eerder onder meer een oratorium van Veneziano over de heilige drie-eenheid.

De soepele sopraan Roberta Invernizzi soleerde in Scarlatti’s Stabat Mater. (© Ribaltaluce Studio)

Het is interessant dat Veneziano een officiële liturgische tekst, het lijdensverhaal volgens Johannes, op muziek zette. Anders dan de Duitse, lutherse traditie is de katholieke traditie in de lijdenstijd niet gericht op opera-achtige voordracht van het lijdensverhaal. Er ontstond wel een macht aan oratoria en cantates op vrije teksten betreffende het lijden, het sterven en de verrijzenis van Jezus, met als populairste gedicht het Stabat Mater.

Heel wat Italiaanse componisten lieten hun creativiteit los op het Stabat Mater, maar niet Veneziano. Van hem deze unieke, pure Johannespassie. Met een mild expressieve partij voor Christus (tenor Luca Cervoni) en een stoer en beslist reagerende Pilatus (bariton Marco Bussi). Voor diens ‘Quid est veritas?’ (wat is waarheid) legde Veneziano hem een opvallend dalend motief in de mond. Hij vlocht ook korte, kleurrijke koren in, fel dramatisch wordend in de volksreacties als ‘Crucifige eum’ (kruisig hem). Pittig gezongen door de kleine koorgroep.

Stabat Mater

Veneziano werd in 1704 uitgekozen om kapelmeester te worden aan het koninklijke Napolitaanse hof, als opvolger van niemand minder dan Alessandro Scarlatti. Van hem klonk voor de pauze het Stabat Mater.

De soepele sopraan Roberta Invernizzi en mezzosopraan Sara Mingardo – met een indrukwekkende laagte – zongen zowel in duet als solistisch de verzen uit dit beroemde gedicht over het mede-lijden van de moeder van Jezus. Scarlatti componeerde het stuk kort voor zijn dood in 1725 in opdracht van een religieus genootschap. Diezelfde ‘Broederschap van ridders van de Maagd van Smarten van Napels’ vroeg tien jaar later aan Giovanni Pergolesi om een nieuwe Stabat Mater. Ook hij stierf kort erna.

Als doorgewinterde operacomponist wist Scarlatti heel goed hoe hij de emoties kon bewerken met smartelijke opeenvolgingen van akkoorden en het gebruik van dalende lijnen, felle uithalen en berustende melodieën. Adembenemend mooi en daarom raadselachtig waarom zijn Stabat Mater niet net zo beroemd is als dat van Pergolesi. Met de kleine bezetting van Cappella Neopolitana werd een prachtige uitvoering gerealiseerd. Maar de openbaring van deze ZaterdagMatinee was beslist de passie van Veneziano.

Vorig artikel

Landi biedt Audi een luisterrijke slotzang

Volgend artikel

Britse tenor begint Opera Show op YouTube

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman

2Reacties

  1. 26 maart 2018 at 11:32

    Prachtige en genuanceerde recensie. De passie van Veneziano was inderdaad een openbaring. Van begin tot het einde heb ik ademloos geluisterd.Raffaele Pe was natuurlijk de gedroomde evangelist. Wat een prachtige glasheldere stem en wat een ontroerende voordracht. Ik was minder te spreken over de uitvoering van het Stabat Mater van Alessandro Scarlatti. Het is een prachtig werk dat de vergelijking met het Stabat Mater van Pergolesi kan doorstaan maar wat mij betreft had het feller en schrijnender kunnen worden uitgevoerd.

  2. Gert-Jan
    27 maart 2018 at 11:04

    In tegenstelling tot de recensent en Rudolph Duppen kon de passie mij niet bekoren. De ultra-korte stukjes muziek gingen mij al snel vervelen en de in mijn oren wat schel klinkende evangelist hielp daar niet bij. Het Stabat Mater van Scarlatti sprak mij meer aan, waarbij mij vooral Invernizzi door expressie opviel. Mingardo heeft een prachtige stem zo weet ik van eerdere concerten, maar op rij 23 was zij nauwelijks te horen. Zodoende was er geen goede balans tussen de vocale solisten.