Jori Klomp: jonge maestro in Aken
Het Theater Aachen heeft sinds afgelopen zomer een Nederlandse koorleider. Jori Klomp leidt de vier vocale ensembles die aan het huis verbonden zijn. Dit weekend gaat A Quiet Place in première en aan de volgende producties wordt alweer gewerkt. François van den Anker sprak in Aken met de multimuzikale maestro.
Jori Klomp wilde als 8-jarige muziek maken. Fagot vond hij een mooi instrument, maar toen dat niet beschikbaar bleek, viel zijn oog op het glimmende koper van de saxofoon. Sindsdien speelt hij sax, eerst op de muziekschool en jaren later professioneel na een conservatoriumopleiding in Maastricht.
Het heeft overigens niets met een voorliefde voor jazz te maken. “Ik wil graag opkomen voor de sax als klassiek instrument. Voor die muziek is hij per slot van rekening uitgevonden”, benadrukt de musicus. Dat er niet veel solomateriaal voor saxofoon gecomponeerd is, deert hem niet. “In mijn studie heb ik me onder meer gericht op muziek die niet specifiek voor sax geschreven is. Voor mijn examen koos ik een bewerking van een klarinetconcert. Puristen zullen het vast niet met me eens zijn.”
De jonge Jori hield ook van zingen. Hij zong in een kinderkoor in het Belgische Malmedy, waar hij opgroeide. Toen alle jongens vanwege hun stembreuk daaruit verdwenen waren, deed hij noodgedwongen met de sopraanpartijen en desgewenst alle andere stemmen mee. Ook dat leidde tot een conservatoriumopleiding. Klomp studeerde in 2014 bij Frans Kokkelmans in Maastricht af als countertenor. “Zang heeft altijd een bijzondere plek gehad. Zang is dichtbij, het is je eigen geluid en je bent je eigen instrument. Maar zang vraagt ook een heel strak levensritme, gezond eten en leven.”
Het was nog niet op met zijn talenten. Rond zijn zeventiende werd hij dirigent van het Königlicher Kirchenchor St. Cäcilia in Recht, België, en vanaf 2012 leidde hij het Schütz-Monteverdi Consort in Maastricht. “Ik heb altijd een voorliefde voor oude muziek gehad. Met het consort ben ik de barok gaan ontdekken. We hebben onder meer de Mariavespers van Monteverdi uitgevoerd.”
“Ik ben nooit een echte solist geweest”, zegt Jori op de vraag of het dirigeren niet veel minder expressiemogelijkheden heeft dan de stem en de saxofoon. “Ik vind muziek maken in groepsverband het leukste, in koren en in het A’Meuse Saxophone Quartet, waarvan ik nog deel uitmaak. Zingen in een koor is leuker dan als solist. Ik hou ervan mijn passie voor muziek en mijn visie aan te scherpen met anderen en zo tot een gezamenlijk product te komen.”
Vordirigat
De interesse in dirigeren leidde tot zijn derde opleiding: een masterstudie koordirectie aan het conservatorium in Utrecht. In mei 2018 deed hij er zijn eindexamen met een hommage aan Francis Poulenc. Naast enkele koren werkte de fanfare Bereden Wapens van de Koninklijke Landmacht mee aan het examenconcert. Bij dat orkest was Jori enkele jaren in dienst als saxofonist tot hij afgelopen zomer afscheid nam. Er wachtte een nieuwe baan.
“Iemand wees me op de vacature van ‘Chorleiter’ bij het Theater Aachen. Ik wist niet precies wat de functie van koorleider inhield, maar ik schreef een brief, werd uitgenodigd voor een gesprek en deed toen een ‘Vordirigat’. De opdracht was drie werken met het koor uit te voeren, waaronder een stuk uit de lopende productie – in dit geval La traviata – en een deel uit Die Schöpfung van Haydn.”
Niet in zwart pak, zoals de andere kandidaten, maar in een net overhemd stond Jori voor het koor. De Generalmusikdirektor en de intendant vormden, samen met een delegatie uit het koor, de selectiecommissie.
“Ik was onder de indruk van het gebouw. Ik zag op tegen de combinatie van dirigeren en begeleiden op de piano – ik ben geen geweldige pianist – maar eenmaal voor het koor doe je dan wat je als dirigent altijd doet. Ik wilde mijn mening en visie op de muziek uitdragen. Daar was ik in de voorbereiding nogal duidelijk in geweest, met Nederlandse directheid. Later hoorde ik dat ze mijn a-capella-aanpak fijn vonden, het feit dat ik het koor echt centraal stelde.”
“Ik lig soms letterlijk wakker van de planning”
De commissie was overtuigd en zo kreeg Klomp een contract voor twee jaar, met de optie van verlenging. Heel veel van zijn andere activiteiten moest hij opgeven, maar erg rustig is het leven van de jonge musicus niet geworden. Onder zijn leiding staat het 22-koppige operakoor, waarvan de zangers in vaste dienst van het theater zijn. Daarnaast zijn er het met gevorderde amateurs en conservatoriumstudenten bezette Extrachor, het symfonische koor en het kinderkoor.
De Chorleiter heeft niet alleen de muzikale leiding, maar ook een flinke lading managements- en planningstaken. “Ik leid vier verschillende koren die allemaal op hun eigen manier functioneren. Het is een intensieve baan. Ik lig soms letterlijk wakker van de planning. We doen in een seizoen acht opera’s en zes symfonische concerten.”
“Het vaste koor van het operahuis is met 22 leden niet ruim bezet. Daarom is er waar nodig, bij een Verdi- of Wagneropera bijvoorbeeld, versterking nodig van het Extrachor. Dat zit vol jonge, frisse stemmen; veel leden studeren aan een conservatorium. We hebben vier studenten uit Maastricht en ook enkele uit Tilburg. Ik streef ernaar de kloof tussen die twee koren te verkleinen. Bij mijn aantreden heb ik gezegd dat ik ernaar streef op een heel speelse manier amateurs en professionals te combineren, met veel plaats voor eigenheid. Wat mij betreft mogen de leden van het operakoor nog meer stralen, meer genieten van het werk dat ze doen.”
“Het is een sociaal spel”
Jori Klomp is nog geen dertig en daarmee vermoedelijk één van de jongste koorleiders bij de meer dan tachtig Duitse operahuizen. Heeft hij een strategie uitgezet voor zijn rol? “Ik kom hier als nieuw, jong iemand met ambities en daar zit vast niet iedereen op te wachten. Ik denk dat er maar één manier is: werken! Laten zien dat ik trots ben, vertrouwen uitstralen en het sociale spel goed spelen. Ik merk dat het werkt. In het begin was het “Herr Direktor” en inmiddels ben ik ben gewoon Jori. In de omgang kwam steeds meer ontspannenheid. Mijn openheid werd gewaardeerd.”
Een operakoor doet veel meer dan alleen een partituur zingen. De leden maken deel uit van een productie en hebben vaak uitgebreide scenische opdrachten. Regisseurs hebben zo hun wensen als het gaat om de inzet van het koor in een productie. De koorleider moet soms schipperen met de tijd die beschikbaar is om het koor goed voor te bereiden op een productie. Zingen van blad is op het podium ondenkbaar.
“Het is onderhandelen over het aantal muzikale repetities dat ik kan plannen vóór de scenische repetitieperiode begint. Dat botst weleens, maar meestal loopt het goed. Als ik het helemaal oneens ben met de regisseur over de manier waarop het koor wordt ingezet, haal ik mijn baas erbij, de Generalmusikdirektor. Het is een sociaal spel. Iets proberen mag altijd, zo ontdekken we wat wel en niet kan.”
“Onlangs werkten we aan Roméo et Juliette van Gounod. In de enscenering van het slot stond het koor op trappen en achter op het podium. Het was heel mooi om te zien, maar alleen de voorste zangers waren te horen. Na overleg met de regisseur hebben we het zo opgelost dat het visueel nog steeds klopte, maar de zangers meer naar voren konden.”
“Een nieuw element voor me is de aandacht voor de kostuums die de koorleden in een productie dragen. Voor de Gounod-productie waren maskers ontworpen die te veel resonantie bleken weg te halen. Dat zijn dingen waar je van leert.”
Bernstein en Offenbach
De eerstvolgende première bij het Theater Aachen is Trouble in Tahiti / A Quiet Place van Bernstein op zondag 10 februari. Net na de succesvolle tournee die Opera Zuid in het najaar maakte en waar Jori Klomp ook het koor leidde, komt Aken met de ‘chamber version’ van het werk. “De rol van het koor is kleiner en letterlijk minder zichtbaar. Bernstein componeerde voor het koor de rol van publiek, dat commentaar geeft op de handeling. Ze hebben zinnen als: ‘the path of truth is plain and safe’. Uitdagend voor het koor is dat het in de coulissen staat. Dan ben je je minder bewust van het feit dat zo’n hele zaal vol zit.”
De jonge koordirigent kijkt al uit naar de volgende productie van het huis. De operette La Grande-Duchesse de Gérolstein van Offenbach gaat op 31 maart in première. “In 80 procent van de voorstelling heeft het koor een aandeel”, zegt Klomp opgewekt.
Hij werkt al enige tijd met de koorzangers aan de operette, waarvan de scenische repetities meteen na de eerste Bernstein-voorstelling beginnen. “Ik heb me voorbereid door het beluisteren van een cd, maar slechts één keer”, zo legt hij zijn werkwijze uit. “Ik wil niet te veel beïnvloed worden door eerdere opnamen. Daarna ben ik veel in de tekst gaan lezen met de vraag hoe je die vocaal zo goed mogelijk kan doen. Ik start vanuit tekst en stem. Op de tonen hoef ik niet te letten, mijn koor is ervaren en doet dat goed.”
“Ik heb echt behoefte om hier door te ploeteren”
Het Theater Aachen speelt later in het seizoen een serie voorstellingen van Così fan tutte. Daarin heeft het koor een kleine rol, maar er valt ook in die periode veel te doen voor de koorleider. Eind april zijn er buitenshuis twee uitvoeringen van Dvořáks Stabat Mater; één tijdens het Ostbelgisches Musikfestival in St. Vith en een paar dagen later in de Dom in Aken.
Op 29 juni is er Chor+ in de St. Nikolauskerk, waarbij Jori Klomp op het affiche staat als dirigent van zowel het symfonieorkest Aken, het symfonisch koor en het operakoor. “Tweemaal per jaar mag ik een eigen koorconcert programmeren en kan dan het koor ‘kneden’ naar een visie, die overigens voortdurend in verandering is. Ik heb voor juni tactisch gekozen voor het requiem van John Rutter. Met dat stuk kunnen we werken aan de lichtheid van de koorklank.”
Jori realiseerde zich toen hij ja zei tegen de functie van koorleider dat hij veel van zijn andere activiteiten moest beëindigen om zich helemaal te concentreren op zijn vier koren in Aken. Andere opera’s en concerten bezoeken zit er vaak niet in omdat het simpelweg te druk is. “Maar ondanks dat heb ik echt behoefte om hier in Aken door te ploeteren – dat is het soms wel een beetje. Ik werk zeven dagen in de week, elke avond. Er zal de komende jaren nog wel wat veranderen hier in huis, maar hoe dan ook: Aken is een klein theater, dat echter grootse dingen doet.”
Trouble in Tahiti / A Quiet Place is van 10 februari tot en met 17 mei te zien. Zie voor meer informatie de website van het Theater Aachen.