Corina van Eijk: verslaafd aan creëren
Drie jaar na de start van Opera Spanga in 1989 gooide oprichter Corina van Eijk het bijltje erbij neer. Dat berouwde ze echter al snel. Ze pakte het werk weer op en nu bestaat Opera Spanga dertig jaar. Place de l’Opera zocht de regisseur op in het Friese weiland waar deze zomer Pagliacci en Il Tabarro gespeeld worden. “We hebben iets te vertellen in Spanga.”
Het is nog een paar weken tot de première van de dubbel Pagliacci/Il Tabarro. De artiesten hebben deze maandagochtend vrij, dus er heerst volstrekte rust op het weiland aan de Spangahoekweg 47. Assistent-regisseur Bo Oskamp zit een boek te lezen voor haar onderkomen in het caravankamp dat voor de koorleden en de crew is opgezet, verder is er niemand te zien. Iets verderop staat de halfopen tent waar de zomerproductie gespeeld zal worden en helemaal aan het andere uiterste van het weiland staat Corina van Eijks caravan. Zodat ze na de lange repetitiedagen letterlijk even afstand kan nemen.
Corina van Eijk is hét gezicht van Opera Spanga. Het gezelschap begon in 1989 nota bene in haar eigen achtertuin in Spanga. Samen met sopraan Monique Krüs en dirigent David Levi bracht Corina de komedie L’elisir d’amore van Donizetti. Alle voorstellingen waren uitverkocht. Het jaar daarop volgde Rigoletto in het weiland tegenover Corina’s huis en voor Les contes d’Hoffmann in 1991 werd een derde speellocatie in de buurt gezocht. 25 jaar geleden werd voor het eerst het weiland gebruikt waar deze zomer ook gespeeld wordt.
Vele opera’s heeft Corina van Eijk sindsdien geproduceerd. Een specifiek hoogtepunt kan ze niet noemen. Wel heeft ze warme herinneringen aan veel titels. “The Rake’s Progress zou ik heel graag nog eens doen”, zegt ze. “Aida en Rigoletto hebben we al twee keer gedaan en Macbeth zelfs drie keer. Hertog Blauwbaards burcht vond ik ook geweldig.”
“Het is dodelijk vermoeiend”
Aan Blauwbaard, die in de zomer van 2000 geproduceerd werd, kleeft een minder fraai verhaal uit de Spanga-geschiedenis. “We zouden de opera door een orkest in Polen laten opnemen, zodat we het in Spanga van band konden spelen”, vertelt Corina. “Toen we op het punt stonden te vertrekken, bleek dat de partituren er niet waren. Iemand is snel naar Duitsland gereden om ze op te halen, maar ze kwamen zo laat in Polen aan dat het orkest het niet meer zag zitten om het in te studeren. We kwamen dus terug met niets.”
Corina besloot Jan van Maanen te vragen om een arrangement voor klein orkest te maken. “Ik wist heel goed dat dat niet mocht. We hadden wel netjes de rechten betaald voor de uitvoering, maar je mag de partituur niet bewerken. We hebben het toch gedaan en in ontzettend korte tijd in elkaar gezet. We gebruikten daarbij voor het eerst film, waardoor ik kon laten zien wat er achter de deuren zat. De Volkskrant was daar buitensporig negatief over.”
Een paar maanden na de productie kreeg Corina een brief van een advocaat dat ze door de erven Bartók aangeklaagd werd voor het bewerken van de partituur. “We hebben het afgekocht met 3.000 gulden. In totaal verloren we 13.000 gulden met die productie. Dat was wel een dieptepunt. Maar de productie zelf was zeer geslaagd!”
De anekdote geeft een inkijkje in de organisatorische en financiële rompslomp die bij het zelfstandig produceren van opera’s komt kijken. “Het is dodelijk vermoeiend”, geeft Corina toe. “Als je veel geld hebt, kun je met je voeten op tafel een paar telefoontjes plegen en komt het wel goed. Wij moeten tering hard werken. We moeten alles zelf regelen en dat vaak voor de helft van de prijs. Als ik vanaf nu alleen nog maar hoefde te regisseren, zat ik op rozen. Maar er zit helaas veel shit omheen.”
Het was voor Corina zelfs reden om na Les contes d’Hoffmann in 1991 te stoppen met Opera Spanga. “Ik heb de stichting opgeven”, zegt ze. “Maar al snel realiseerde ik dat dat een vergissing was.” In 1993 zette ze het Spanga-avontuur voort met The Rake’s Progress.
Wat houdt haar zo gedreven? Waarom gaat ze ondanks de schaduwzijden door? “Het is een verslaving”, zegt Corina. “Ik ben verslaafd – niet aan regisseren an sich, maar aan creëren. En als ik die verslaving wil voeden, moet ik alle shit eromheen ook doen. Maar het is meer dan een verslaving. Ik vind het belangrijk wat we doen. We hebben iets te vertellen, het gaat om de inhoud.”
“Jullie luisteren niet naar de muziek!”
Corina van Eijks producties zijn altijd spraakmakend. Sommige operaliefhebbers komen jaar na jaar terug om te genieten van de muziek, de regie en de overvliegende ooievaars, anderen gaan over de rooie. “Trouw schreef ooit over mijn Samson et Dalila dat ik op mijn blote knieën naar het graf van Saint-Saëns moest gaan en mijn excuses moest aanbieden. Kijk, daar kun je wat mee. Dat kun je twintig jaar later nog citeren”, lacht ze.
Corina trekt zich niet veel aan van de reacties. “Goede pers is handig vanwege de publieksinkomsten, maar voor de rest moeten ze het zelf weten. Ik doe mijn werk naar eer en geweten.”
Opera Spanga staat erom bekend operaverhalen naar het heden te verplaatsen, maar Corina doet niet aan “overinterpreteren”, stelt ze. “Het moet over het stuk gaan. Natuurlijk, ik leef in 2019, ik ben een vrouw en ik heb de nodige bagage, maar ik wijk nooit van het stuk af. Ik graaf alleen maar dieper en dieper. Het gaat mij niet om vernieuwen, maar om verdiepen. Wat staat er nou echt in de partituur? Zo gaan we detail na detail langs. Vaak zeg ik tegen de zangers: jullie luisteren niet naar de muziek! Zangers zijn altijd bezig met hun eigen partij, maar ze horen niet wat de anderen zingen of wat er verder in de muziek gebeurt.”
Personenregie staat bij Corina altijd op de voorgrond. “Ik wil dat de zangers spreken. Natuurlijk zingen ze, maar het moet zijn alsóf ze praten. Ik wil dat ze echt met elkaar communiceren. Het gaat om samenspel, samenspel, samenspel. Dat kost in de repetitieperiode veel meer tijd.”
Corina ontdekte aan het begin van haar carrière al snel dat er voor haar aanpak weinig ruimte is bij operahuizen. “Na mijn studie aan de toneelschool heb ik stage gelopen bij de opera in Brussel en in Essen. Ik ontdekte dat je bij een groot huis aan handen en voeten gebonden bent. Ik ervoer meteen de beperktheid en de verstikking. In Essen werkte ik met een jongen samen die ook assistent was. Hij vertelde me dat hij over twee jaar misschien met decors en kostuums van andere producties een kleine Mozart zou kunnen doen. Hij kon niet eens zijn eigen ding doen!Toen dacht ik: fuck it, ik begin voor mezelf.”
“Iedereen gaat permanent over de schreef”
Deze zomer combineert Corina van Eijk Leoncavallo’s beroemde eenakter Pagliacci met Il Tabarro van Puccini. “Ik vroeg sopraan Aylin Sezer wat ze wilde zingen. Zij zei: Nedda in Pagliacci. Normaal wordt die opera gecombineerd met Cavalleria rusticana, maar dat werk is veel te beladen voor mij. Ik draaide het op de crematie van mijn moeder. Toen dacht ik: Pagliacci gaat over vrouwelijke ontrouw, dat thema zit ook in Il Tabarro. En dat is echt iets voor Francis van Broekhuizen.”
Volgens Corina is Pagliacci een werk waarin iedereen “permanent over de schreef gaat”. Bovendien zit er een enorme gelaagdheid in: je ziet de personages als zichzelf én als de karakters die ze acteren. “Door al die lagen is het een heel spannend geheel en is bijvoorbeeld het idiote toneelstuk aan het einde heel lastig te ensceneren. De zoektocht naar hoe je dat aanpakt, is de reden waarom ik dit nog steeds doe. Het gaat ergens over.”
Il Tabarro regisseerde Corina in 1999 al eens als onderdeel van Il Trittico. Ze ziet het als een eenduidiger werk dan Pagliacci, maar doordat de scènes in elkaar overlopen, is het niet eenvoudig om op het toneel te zetten. “Als je alleen het verkeer wilt regelen, is het makkelijk, maar we willen meer dan dat.”
In de cast van beide opera’s zingen bekende namen als Aylin Sezer, Francis van Broekhuizen, Marcel van Dieren, Morschi Franz, Eric Reddet en David Visser. Tjalling Wijnstra dirigeert. Het is zijn derde Spanga-productie. Eerder leidde hij Aida en La traviata. “Hij denkt net zo in details als ik”, zegt Corina.
“Ik wil dat het je in het gezicht slaat”
Corina van Eijk heeft duidelijke plannen voor de toekomst. “Ik wil de komende tien jaar – het laatste stukje van mijn werk, zou je kunnen zeggen – wijden aan opera’s voor 12+. Er is een grote groep jongeren die je kunt interesseren voor opera. Ik heb een aantal producties voor hen gemaakt, zoals Anne en Zef, en die sloegen heel erg aan.”
Voor volgend jaar heeft Corina een nieuw werk in petto van de hand van Floris van Bergeijk en Jonathan Levi. Rondom de voorstelling zal een uitgebreid randprogramma aan de jongeren aangeboden worden.
Corina denkt dat juist de ‘Spanga-aanpak’ jongeren aanspreekt. “Opera wordt meestal heel esthetisch gebracht, maar beginnende, jonge liefhebbers kunnen dat vaak niet volgen. Ze willen liever inhoud: hier gaat het over. Er wordt zo veel geklaagd dat opera doodgaat, maar dat doen we zelf door het zo esthetisch te maken. Niet iedereen kan daarvan genieten. Ik niet. Ik wil dat het je in het gezicht slaat.”
Corina kan zich voorstellen de komende jaren ook nog een paar grote werken te brengen, maar dan op een kleinschaliger manier. “Dat vind ik superspannend: helemaal tot de kern gaan. We hebben bijvoorbeeld Tosca gedaan, waarbij Francis van Broekhuizen alle rollen speelde. Volwassenen dachten: waar gaat dit naartoe, en vonden het daarom spannend. Voor jongeren werkte het om weer andere redenen heel goed.”
Wat ongetwijfeld ook nog in Spanga zal klinken, is Giuseppe Verdi, de grote liefde van Corina. “Ik ben een Verdi-fan. Ik kan alle Verdi’s tot in den treure regisseren. Alle Verdi-opera’s zijn zwaar geëngageerd. Ze gaan ergens over. En dat telt voor mij.”
Pagliacci en Il Tabarro gaan op 25 juli in première en zijn tot en met 10 augustus in Spanga te zien. Zie voor meer informatie de website van Opera Spanga.