Operarecensie

OrgelPlus: liedzang in een andere klanksetting

Het overgrote deel van de liedrecitals kent de klassieke combi zang-piano. Mezzosopraan Emma Brown week daar vrijdag van af in de serie OrgelPlus van de Edesche Concertzaal. Bij het Ypma-orgel, bespeeld door Willeke Smits, kleurde haar zang verrassend anders.

Mezzosopraan Emma Brown.

Het programma van Emma Brown (een jonge, Britse mezzosopraan, nu gevestigd in Nederland) en Willeke Smits (organist van de Hooglandse Kerk in Leiden) draaide om muziek “van overzee”. Het begon in Engeland en voer via Noorwegen naar Amerika. Het deel voor de pauze benaderde het meest een klassiek liedprogramma, na de pauze was de toon lichter met publiekspaaiers als ‘Summertime’ van Gershwin en liederen van Aaron Copland.

Ik moest bij de eerste liederen (‘The Lost Chord’ van Arthur Seymour Sullivan en drie van de Sea Pictures van Elgar) even wennen aan het orgel. De stukken kregen een geheel ander karakter. Waar de piano vaak subtiel en dienend met de zanger meespeelt en meeademt, eist het orgel automatisch een prominentere plek op door zijn omvang en ietwat logge speelwijze. De aandacht verschuift daardoor meer naar de harmonieën en de klankkleuren, de poëzie staat minder centraal. Soms letterlijk: in de orgelklank van Smits ging de dictie van Brown af en toe verloren.

Emma Brown liet een vol mezzogeluid horen. In de laagte was haar klank diep en sterk, in de hoogte soms wat stijf en gespannen. Het einde van ‘Where carols lie’ van Elgar gaf ze samen met Smits gevoelig vorm en in twee liederen van Edvard Grieg (‘Våren’ en ‘Solvejgs Lied’) was ze helemaal in haar element. Het melodieuze, uitgesponnen karakter van Griegs werk lag haar perfect, waarbij ook het orgel goed tot zijn recht kwam.

Smits eindigde het deel voor de pauze met haar eigen orgelbewerking van de Holberg Suite van Grieg. Een spannend en afwisselend arrangement.

Brown fraseerde fraai in het beroemde ‘Summertime’ van Gershwin, met een juiste mix van ontspanning en emotie. Direct daarop volgde, toch wel wat anders van stijl, het eveneens beroemde Adagio for Strings van Barber. De magische spanningsboog in dat werk klonk op het orgel minder vloeiend, meer trapsgewijs, maar door veel en slim te registreren kwam toch een fraaie climax tot stand, waarbij de fascinerende opvolging van akkoorden op het hoogtepunt extra dringend binnenkwam.

Vier liederen van Aaron Copland besloten het recital. Het kinderliedje ‘I bought me a cat’ gaf de avond een luchtig einde. Brown leefde zich flink uit in het verklanken van dierengeluiden. Een welkom contrast met het toch overwegend kalme, gepolijste repertoire ervoor. Een contrast dat naar mijn idee meer in de uitvoering had mogen zitten. Wat onverlet laat dat het een aangename ervaring was om liedzang eens in een andere klanksetting te beleven.

Zie voor meer informatie over de concerten in Ede de website van de Edesche Concertzaal.

Vorig artikel

Wälsungenpaar schittert in Die Walküre

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Jan, Luca en Bing

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.