Pamina als powervrouw in Die Zauberflöte
Geen verenpak voor Papageno. Ook geen grapjes met Papagena dat zij “achtzehn Jahr und zwei Minuten” is. Geen panfluitje, maar een mondharmonica. Geen klokkenspel, maar een celesta in de orkestbak. En Monostatos is geen Moor. Kortom: alle clichés zijn geschrapt in de nieuwe Zauberflöte-productie van Opera Zuid.
In glazen showkasten werden Pamina, de Koningin van de Nacht en Papagena door een beweeglijk voordoek van lange, doorzichtige draden het voortoneel van het Theater aan het Vrijthof opgereden tijdens de flitsend gespeelde ouverture van Die Zauberflöte. Bij de indrukwekkende blazersakkoorden halverwege stopte het spel. Pamina (Lilian Farahani) sprak een uitgebreide inleiding op teksten van Simone de Beauvoir, hier en daar bijgevallen door de Koningin (Lisa Mostin) en Papagena (Ginette Puylaert). Zo wilde regisseuse Jorinde Keesmaat het.
In het programmaboekje stelt Keesmaat dat in de opera’s uit het gevestigde repertoire de vrouwenrollen stereotypisch worden neergezet. “Meestal leren wij de vrouw via de mannenrollen kennen. Best onbevredigend. Ik zoek daarom mijn heil in poëzie en theatrale teksten die geschreven zijn door vrouwen. Teksten die het thema empowerment in een abstracte vorm kunnen vertolken.”
Dus kregen we een lading gedachten van de jonge Beauvoir over ons uitgestort, helaas slecht verstaanbaar, want spreken is toch wat anders dan zingen. Dat laatste kunnen de bovengenoemde vrouwen overigens uitstekend. Na de teksten bliezen de blazers weer hun vervaarlijke akkoorden en voltooide het kamerorkest, gevormd uit de philharmonie zuidnederland, met swingend licht spel de rest van de ouverture onder leiding van Benjamin Bayl.
Keesmaat merkte verder op: “In onze versie van Die Zauberflöte ontpopt Pamina zich tot een heroïne die verder lijkt te gaan dan alle anderen om haar heen. Zij breekt met een soort religieuze overgave waarmee Tamino het gedachtegoed van Sarastro omarmt en zij krijgt dan ook de afsluitende woorden van Sarastro te zingen: ‘De stralen van de zon verdrijven de nacht, vernietigen de slinkse macht der huichelaars.’” Tijdens die afsluitende scène stond Sarastro (Bart Driessen) er als een geslagen hond bij naast Pamina als powervrouw.
Bovenstaande doet vrezen dat deze Zauberflöte blijft steken in een taai betoog over de rol en de emancipatie van de vrouw. Integendeel: de voorstelling zit vol originele scènes, zowel magisch als hilarisch van aard. Het oogt qua kostumering en decorzetting heerlijk theatraal en kent een flink aantal uitstekende vocale bijdragen van een bijna geheel Nederlandse zangersbezetting. Met het uitstekend spelende orkest erbij, reist er een aantrekkelijke Mozart-opera rond.
Borstbeeldjes op wielen
De zes hoofdpersonen in het sprookje van Wolfgang Mozart en zijn tekstschrijver Emanuel Schikaneder ogen in hun fantasievolle kostumering (ontworpen door Leo van den Boorn) enigszins als figuren uit de commedia dell’arte. In die zetting valt het op dat Pamina juist op realistische wijze is aangekleed: strakke, leerachtige broek, hoge hakken en een kort, strak gesneden bordeaux-kleurig jasje. Een powervrouw. Zo loopt, acteert en zingt Lilian Farahani ook. De regie voegde zelfs een scène toe (vlak voor het ‘Isis en Osiris’-koor) waarin Pamina zich tot de god Isis richt om haar eigen positie als vrouw te onderstrepen. Farahani wist tegelijk in haar sopraan ook een mooie uitdrukking van vertwijfeling te leggen, zoals in haar aria ‘Ach, ich fühl’s’.
Het is vervelend voor regisseur Keesmaat dat Pamina pas laat in het spel stapt. Alle aandacht gaat uit naar twee mannen die al vanaf het begin een leidende rol spelen in dit sprookje: de vrolijke natuurmens Papageno en de serieuze cultuurmens Tamino. Bariton Michael Wilmering, gekleed in een robuust ogend jack en korte broek, zong en speelde Papageno met gulle stem en onbekommerde vogelvangersmentaliteit. Hij, en ook Tamino, hadden niet hun gebruikelijke attributen (fluit, klokkenspel), maar speelden met borstbeeldjes op wielen, kopieën van hun eigen hoofd. De zin ervan ontging mij.
Van prins Tamino hadden regie en kostuumontwerper een soort puber gemaakt die als een nette kostschooljongen in korte broek rondstapte. Zijn identiteit leek geënt op die van Pamina door dezelfde kleurstelling van zijn kleren. Hij is afhankelijk van haar vanaf het moment dat hij haar portret in handen krijgt. In zijn acteren drukte Peter Gijsbertsen die houding van afhankelijkheid uit, het sterkst in de beproeving van vuur en water, waar Pamina zingt dat zij hem zal leiden.
Gijsbertsen overtuigde mij veel minder met zijn stem. Mozart schreef zijn tenoraria’s bij wijze van spreken met zilveren inkt. Maar in de voordracht van ‘Dies Bildnis ist bezaubernd schön’ klonk Gijsbertsens tenor schraal in de hoogte. De zilveren glans ontbrak, terwijl juist in de lagere passages een stevige en mooie bariton te horen was.
Natuurlijk zat iedereen te wachten op de spectaculaire solo’s van de Koningin van de Nacht. Gehuld in een koninginnemantel oogde Lisa Mostin als een helle-vorstin, die met kokende expressie in haar ietwat scherpe sopraan de verdoemenis in felle coloraturen over haar dochter uitstootte. Een powermoeder. Mostin deelt haar rol met Morgane Heyse; ze zingen om en om in de tournee met veertien voorstellingen.
Haar tegenspeler, de zachtmoedige Sarastro, kreeg in de gonzende bas van Bart Driessen een sterk karakter, ondersteund door een imposant grijskleurig kostuum. Huub Claessens zong op indrukwekkende wijze de priesterrol in Sarastro’s tempel, gesecondeerd door Krisztian Egyed en Frederik Bergman. Klein is de rol van Monostatos, Sarastro’s slavenmeester. Jacques de Faber – niet zwart als een Moor, maar met een felrode pruik op het blanke hoofd – maakte er zingend en spelend een glansstukje van.
Hilarisch in aankleding en optreden waren zowel Papagena (Ginette Puylaert), de drie dames en de drie jongelingen. De boodschapsters van de Koningin van de Nacht zagen er sexy-sappig uit in hun roze jurken met felrode, overgrote boezemstukken. Het aanstekelijke trio van Fenna Ograjensek, Florieke Beelen en Lien Haegeman zong bovendien even enthousiast als stralend.
Het reisgezelschap Opera Zuid kan geen jongens inzetten, maar de invulling van de Knabenrollen met een sopraan (Bibi Ortjens) en twee countertenoren (Gerben van der Werf en Tobias Segura Peralta) was klinkend perfect. In hun pastelkleurige aankleding (colbertjasjes, korte broek, petjes op) gleden zij zingend virtuoos over de gladde vloer dankzij sneakers waar in de hak een wieltje zit; populair bij kinderen rond 10 jaar.
Optisch biedt de voorstelling prikkelende beelden dankzij geraffineerde belichting op de uitstalkasten (horizontaal in het eerste bedrijf en verticaal in het tweede bedrijf). Magisch was de scène van de water- en vuurproef. Tamino en Pamina verdwenen in een slim uitgevoerde donkerslag, waarna met felrode belichting en met een storm de helse beproeving adembenemend werd uitgebeeld. Dat alle meespelenden zich in de slotscène tot op hun ondergoed uitkleedden, ging mijn bevattingsvermogen te boven.
Die Zauberflöte is tot en met 8 december te zien. Zie voor meer informatie de website van Opera Zuid.