DNOA brengt NL-première Little Women
Van Little Women, een boek van Louisa May Alcott uit 1868, bestaan niet minder dan acht verfilmingen, een tiental tv-series en verschillende toneelversies. Componist/librettist Mark Adamo voegde er eind vorige eeuw een opera aan toe. Het stuk krijgt op 15 januari zijn Nederlandse première bij de Dutch National Opera Academy. François van den Anker sprak de regisseur en twee solisten uit de productie.
Mark Adamo (1962) componeerde de muziek en schreef zelf het libretto voor zijn eerste opera. Little Women ging in maart 1998 in première. Het was een opdracht van de Houston Grand Opera voor zijn studio met jonge talenten. Mezzosopraan Joyce DiDonato – inmiddels wereldster – zong in de eerste opvoering de rol van Meg.
Van die oerversie bestaat een opname, die regisseur Daniël van Klaveren gebruikte bij zijn voorbereiding op de productie voor de Dutch National Opera Academy (DNOA). “Er staan op YouTube wat andere uitvoeringen, maar die kan ik zeker niet aanraden”, zegt de regisseur. Het boek van Louisa May Alcott, waarop Adamo zijn libretto baseerde, liet Van Klaveren links liggen. “Ik ging uit van zijn libretto en compositie, die heel ingenieus in elkaar zitten. Ik wilde me niet laten hinderen door de kennis van wat er nog meer in dat dikke boek gebeurt.”
In zijn composer’s note beschrijft Adamo dat hij in het boek Little Women meer las dan het verhaal over een vrouw die opgroeit in het New England van na de Amerikaanse Burgeroorlog, over de vrijdenkende schrijfster Jo, die heen en weer wordt geslingerd tussen twee mannen voor wie ze moet kiezen. “Ik ontdekte bij intensief lezen een dieper thema: dat de mensen van wie we houden, in alle onschuld, ons pijn zullen doen en ons zullen verlaten zodat we leren dat we hun lot niet kunnen bepalen”, aldus Adamo.
De componist beschrijft in zijn toelichting op de opera hoe verrast hij was dat bij het schrijven van de tekst en de muziek zo veel van zijn eigen herinneringen, gevoelens en familiehistorie hun weg vonden naar het libretto, ondanks dat het gaat over mensen die in plaats en tijd ver van hem vandaan staan. Die herkenning ervoer regisseur Daniël van Klaveren ook bij het werken aan de enscenering. “De ontwikkeling die Jo doormaakt, is heel universeel. Als je heel erg van mensen houdt, moet je die soms loslaten. Ook de ideale beelden in je hoofd, van hoe het zou moeten zijn, moet je soms loslaten. Durven staan in het nu, dat is iets waar iedereen mee worstelt en dat raakt mij persoonlijk ook.”
Mezzosopraan Linsey Coppens zingt in Little Women de rol van Jo, de op één na oudste dochter in het gezin March. In de vorige DNOA-productie A Dinner Engagement was ze een aristocratische vrouw van vijftig. De recensent van Place de l’Opera schreef: “Het is absurd hoe overtuigend de jonge Linsey Coppens de groothertogin neerzet. Ook vocaal is haar vertolking dik in orde.”
Toen de nieuwe productie net voor de zomer van 2019 werd geïntroduceerd bij de DNOA-studenten, zag Coppens op de castlijst de naam van haar karakter Jo bovenaan staan. “En dan weet je: grote rol.”
De Vlaamse mezzosopraan, die in haar tweede jaar van de masteropleiding opera zit, kent Little Women uit de tijd dat ze in de VS studeerde. De aria van Meg, één van de zussen uit het gezin March, ‘Things change, Jo’, wordt vaak gezongen als auditiestuk.
“Vocaal is mijn rol uitdagend, maar de muziek ligt me wel. Er zijn lange lijnen en soms wat verknipte dingen, die de grenzen van je stem aanspreken. Je moet alle kaarten op tafel leggen en tot het uiterste gaan.” Met nog een paar weken repetitietijd voor de boeg zegt ze: “Ik ben niet echt gelimiteerd door mijn stem, maar de vraag is toch: hoe gaan we dit in ons lichaam krijgen?”
“Jo wordt bang en bouwt een harnas”
Na de double bill Blonde Eckbert / A Dinner Engagement koos artistiek leider Paul McNamara opnieuw voor eigentijds repertoire voor zijn masterstudenten. Stukken van een heel andere snit dan de opera’s van Mozart en Händel, die zo geschikt worden geacht voor jonge stemmen. De laatste Mozart-productie, Così fan tutte, werd geregisseerd door Daniël van Klaveren en dat leverde hem de uitnodiging op om speldocent te worden en een nieuwe opera te ensceneren.
De keuze van het repertoire wordt mede bepaald door het bij DNOA aanwezige stemmenmateriaal. Dit jaar is er een countertenor, Gerben van der Werf, en voor hem werd in Little Women een aanpassing gedaan. De bas-baritonrol van Friedrich Bhaer werd omgezet naar countertenor. Geen probleem: een kwestie van een octaaf omhoog transponeren, zo bleek. De componist werd geraadpleegd – die gaf al de optie van een mezzosopraan in zijn oorspronkelijke uitgave – en bleek het ermee eens te zijn.
Met de opname uit Houston – eenmaal kijken en veel vaker luisteren – begon de regie van Daniël van Klaveren. “Wat me meteen aansprak, was de keuze van Adamo om het verhaal vanuit het perspectief van Jo te vertellen. Linsey Coppens, die de rol in beide casts zingt, doet dat geweldig. Ze staat vrijwel de hele voorstelling op het podium. Jo maakt een heel heldere ontwikkeling door. Ze idealiseert haar jeugd, maar omdat haar drie zussen autonome keuzes maken, wordt ze bang en bouwt ze een harnas. In de laatste scène brokkelt die muur weer af. Haar ontwikkeling is heel speelbaar geschreven en muzikaal zijn er veel leitmotiven, gekoppeld aan personages en momenten. Als kijker zit je in het hoofd van Jo, waar alle herinneringen over elkaar heen buitelen.”
De eerste grote beslissing van de regisseur en zijn creatief team was de keuze om het verhaal niet in de negentiende eeuw te laten spelen. “Het boek is heel victoriaans. Helemaal naar deze tijd halen kon niet, dan kloppen sommige situaties niet meer. Het was in de tijd dat het boek verscheen vooruitstrevend; de zussen maken autonome keuzes en worden zelfstandige vrouwen. Dat was toen ongebruikelijk. We hebben een midden gekozen: het werd de jaren vijftig, waarin ook de mode een ontwikkeling doormaakte. In de eerste akte zijn de zussen vrij uniform gekleed, in de tweede dragen ze wat persoonlijker kleding. Acteren in grote rokken, dat wilde ik de spelers niet aandoen. Nu kunnen ze lekker energiek bewegen, acteren en zingen.”
De kleding werd jaren vijftig, de vormgeving op het podium is grafisch, met oranje als dominante kleur. Centraal staat een trapeziumvormige ruimte, die de zolderkamer symboliseert waar Jo speelt met haar vier zussen. “Die plek is ook de vluchthaven van Jo, hij vormt het centrum van waaruit haar herinneringen ontstaan”, vertelt Van Klaveren.
De karakters van de vier zussen en enkele van de andere personages liggen qua leeftijd dicht bij die van de castleden van DNOA. “Het gaat bijna vanzelf”, zegt de regisseur. “Sommige dingen zijn snel geloofwaardig omdat ze die leeftijd hebben. Bij de oudere rollen heb je minder dat het een-twee-drie klopt. Het stuk is vrij realistisch geschreven en dat is precies wat Adamo voor ogen had: hij wil leven zien in de opera. Daarom ligt dit verhaal me ook. Het is echt een personagestuk, waarin de onderling relaties zich ontwikkelen.”
Linsey Coppens zegt over haar karakter Jo: “Voor mij is ze heel herkenbaar. Ik denk dat iedereen wel een stukje Jo in zich heeft. Ze staat achter haar overtuigingen. Ze ziet haar zussen heel graag, ze is beschermend en ze is heel direct als iets haar niet zint. Daarin is Jo wat extremer dan ik, ik zou twee keer nadenken. Jo houdt erg vast aan het familieplaatje, voor haar is dat heilig. Als de zussen hun eigen weg zoeken, komen daar barsten in en daar heeft ze moeite mee. Tegen het eind merkt ze dat ze heel veel kwijt is. ‘Waarom?’ vraagt ze zich dan af en dan is er een kantelpunt. Ze wil niet alleen eindigen in het leven en zet een grote stap: ze stelt zich open voor dat waar ze zich haar hele leven voor heeft afgeblokt. De Duitse leraar Bhaer staat ineens voor de deur en ze kiest: ze laat hem binnen.”
“Iedereen vindt hem aardig, maar niemand begrijpt hem”
Countertenor Gerben van der Werf verruilt voor de rol van Friedrich Bhaer, de leraar Duits uit het dorp, de heelys (sneakers met onzichtbare wieltjes) waarop hij als Knabe in Die Zauberflöte van Opera Zuid over de podia raasde voor nette schoenen en een geruit tweed jasje. Iets heel anders, bevestigt de zanger, die midden in zijn artistieke en vocale ontwikkeling zit. Als zeldzame countertenor heeft hij bij DNOA niets te klagen. “Ze zorgen dat ik aan de bak blijf en goed mee kan draaien.”
Zijn rol werd omgezet van bas-bariton naar countertenor. Maar dat is niet alles, stelt Van der Werf. “Het maakt bijvoorbeeld voor het orkest niet uit, maar docent Alexander Oliver zei: ‘Het is duidelijk voor een bariton geschreven.’ De laagte is lastig, zeker als je het mooi en expressief wilt krijgen.”
Het afwijkende geluid van een countertenor heeft ook dramaturgische effecten, bevestigt Van der Werf. “Baehr is een buitenstaander. Door mijn stem hoor je iets anders dan bij de anderen. Zijn artisticiteit, zijn anders-zijn en zijn eigenheid vindt Jo vermoedelijk aantrekkelijk. Hij woont in het dorp, maar hoort er niet echt bij. Iedereen vindt hem aardig, maar niemand begrijp hem.”
De leraar, die vanuit Duitsland naar de VS emigreerde, maakt in Little Women zijn entree in de tweede akte. Hij neemt Jo mee naar de opera. “Daarna hebben ze een gesprek. Jo vraagt hem wat hij nou echte kunst vindt en dan citeert Bhaer de dichter Goethe: ‘Kennst du das Land.’ Bhaer heeft een zekere nervositeit in het contact met Jo. Door haar vraag komt hij los. Ik herken in Bhaer iets van dat intellectuele, het spel in de conversatie”, zegt de countertenor. “De twee hebben een mooie, spannende dialoog.” Hij werkt elke dag met plezier verder aan zijn rol. “De opera is verrassend veel mooier dan ik had verwacht.”
Friedrich Bhaer komt aan het eind van de opera weer in het leven van Jo. “I had a little business in town”, zegt Bhaer tegen Jo als hij voor haar deur staat. Ze laat hem binnen. “Er wordt niet gekust, maar er is een suggestie van warmte. Als ik filosofeer hoe het verder met ze gaat – het boek beschrijft dat, maar in de opera is die ontmoeting het einde – denk ik dat er iets bijzonders kan groeien tussen die twee. Het zal tijd kosten om hun terughoudendheid te overwinnen. Ze vatten elkaars kern, van waaruit een mooie relatie kan ontstaan. Hun leeftijden zijn erg verschillend, maar er is een diepe connectie die ze allebei moeilijk kunnen benoemen.”
Aan de bak
Regisseur Daniël van Klaveren benadrukt dat de muziek van Little Women heel modern, maar toegankelijk is. “In de aria’s en duetten gaat het soms een musicalkant op, denk maar aan Bernstein. Er zijn ingewikkelde lijnen om te zingen en dan moeten de zangers echt aan de bak.”
De Nederlandse première van Little Women, onder leiding van dirigent Karel Deseure en in de regie van Daniël van Klaveren, is op 15 januari in de Kees van Baarenzaal van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Er zijn tot en met 19 januari voorstellingen. Zie voor meer informatie de website van de Dutch National Opera Academy.