Recensies

Richard Jones’ Bohème overdrijft

La bohème van Puccini was woensdagavond live vanuit het Royal Opera House in Londen te zien in 1176 bioscopen in 26 verschillende landen. Een bioscoopopera met een strakke filmbeeldregie. Maar ook met zangers in te mooie kleding die overdreven acteerden en een Musetta die op een eettafel haar slipje uittrok.

Sopraan Sonya Yoncheva gaf Mimì een psychologisch sterk karakter. (© Julian Hargreaves / Sony Classical)

Puccini’s lyrische opera La bohème (1896) is een dramatisch verhaal van jonge, armoedige kunstenaars in het hart van Parijs, die van dag tot dag leven. Zodra er geld is, wordt dat omgezet in drank en eten. Krijgen de bohemiens een kans voor liefde, dan grijpen ze die met beide handen aan.

Neem bijvoorbeeld de ontmoeting van het naaistertje Mimi met haar buurman, de dichter Rodolfo. Zij vraagt hem om vuur voor haar uitgeblazen kaars en nog geen twintig minuten later zijn ze verliefd en zoenen ze elkaar. Of Musetta, die in een tijdbestek van nog geen kwartier haar rijke aanbidder Alcindoro in een restaurant dumpt voor haar ex, de schilder Marcello. Internetdaten is er niks bij.

La bohème bij het Royal Opera House – een herneming van Richard Jones’ regie, ingestudeerd door Julia Burbach en Simon Iorio– wil de beklemming benadrukken van het armoedige leven van kunstenaars en het weldadige nachtleven van wereldstad Parijs. Een operaenscenering met onnodige dynamiek, te veel humor en weinig nuance.

In het eerste bedrijf zien wij filmkijkers een kale en krappe zolderverdieping. De belangrijkste personages vullen de leegte op door overmatig expressief te acteren. Wellicht hoor je dat niet te zeggen over spelers op toneel die gefilmd worden. Maar in deze regieversie van La bohème kon je niet spreken over gelaagdheid of nuance in spel. Met uitzondering van Sonya Yoncheva, die Mimì wel een psychologisch sterk karakter gaf.

De vier kunstenaars speelden alsof ze iets mankeerden. Bariton Andrzej Filonczyk in de rol van de schilder Marcello was manisch. Hij was altijd boos en rende maar rond. Zanger Peter Kellner, met een uitmuntend koperen basgeluid, speelde de autistische filosoof Colline. Musicus Schaunard, een rol van Gyula Nay, moest vooral heel grappig en overdreven acte de présence geven. Rodolfo werd gezongen door tenor Charles Castronovo: een fraaie stem, maar zijn personage was met name neurotisch – niet echt het karakter van een hopeloos verliefde poëet.

Wat Richard Jones verstaat onder beklemming in La bohème, is ronduit raar. In caférestaurant Momus wordt de wispelturige Musetta (sopraan Simona Mihai) met haar minnaar aan een tafel vlak naast Marcello gezet. Ze zingt over hem terwijl hij alles kan verstaan. Opeens laat ze zich gaan en zingt ‘Quando me’n vo’. Ze klimt op de tafels, trekt dan haar slip uit en gooit die naar Marcello. Wat is dit? Is dit een feministisch statement van vrij willen zijn? Dit strookt toch niet meer met hoe je naar vrouwen kijkt?

Is dan het beeld van armoede versus welvaart betekenisgevend? Ook niet echt. Alle personages dragen te mooie kostuums. In de stijlvol vormgegeven winkelstraten zingen de vrolijke kinderen en zien ze er bijna haute couture gekleed uit. Ook Mimì heeft telkens prachtige jurken aan. De armoede is alleen te zien als Mimì op een erg vies bedkussen haar laatste adem uitblaast.

Qua enscenering is deze Bohème dus niet echt geslaagd. Het fraaie zingen en het goed spelende orkest van het Royal Opera House compenseerden gelukkig veel. Dirigent Andrew Haveron stuwde het orkest gelijk aan de dynamiek op het toneel voort. Veel lof heb ik ook voor de beeldregie: strak en duidelijk.

Gezien in: Kinepolis Huizen. De volgende live-opera in Kinepolis is Fidelio op dinsdag 17 maart. Zie voor meer informatie de website van Kinepolis. Zie verder ook www.royaloperahouse.nl.

Vorig artikel

Maria Fiselier zingt vier rollen in Rigoletto

Volgend artikel

Mondtag forceert in Der Schmied von Gent

De auteur

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik is cultuurjournalist, filmprogrammeur en trainer. Hij schrijft voor onder meer de Gooi- en Eemlander, HDC Media, Cultuurpers en Place de l’Opera.