Judith van Wanroij: ‘Ik voel me vocaal beter’
Sopraan Judith van Wanroij is in de eerste helft van 2020 vooral in het buitenland te horen. Ze zingt komende maanden in onder meer Boedapest, San Francisco, Versailles, Parijs en São Paulo. Thuis in Haarlem praat ze met François van den Anker over haar blik op het leven, haar loopbaan en haar plannen voor dit jaar.
‘Ja, ik ben mid-career, dat is precies wat het is’, zegt Judith van Wanroij, pratend over haar huidige bestaan als zangeres. ‘Maar dan zonder crisis’, vult ze met nadruk aan. ‘Af en toe sta ik even stil en denk dan: ik ben al een hele tijd bezig, heb veel mooie dingen gedaan, ik ben trots op het pad dat ik heb gevolgd.’
Voor iemand die graag thuis is, reist ze behoorlijk veel over de wereld en voor iemand die niet graag op de voorgrond staat en bescheiden blijft over haar werk, staat ze zeer frequent op grote podia met befaamde collega’s en dirigenten van naam. De bijna dertig cd’s waarop ze te horen is, kun je ook gerust bewijs van haar kwaliteiten noemen.
Een opname van Lully’s Alceste werd in 2018 genomineerd voor een Grammy. ‘Outstanding among the stylish cast is Judith Van Wanroij as the eponymous heroine, her delivery pliant and lucid, her satin tones persuasively seductive’, schreef een recensent van de BBC.
Een impressie van de opname van Alceste van Lully:
Pratend over haar vocale ontwikkeling, wijst ze op haar hoofd. ‘Die bovenkamer is het allerbelangrijkste.’ Zelfvertrouwen had ze niet altijd in overvloed, maar er zit schot in. ‘Ik voel me vocaal beter, meer gerust, dan toen ik begon. Toen was het jeugdig enthousiasme, nu durf ik best weleens te denken: ik heb techniek, ik kan erop vertrouwen, doe dat dan ook!’
‘Mijn moeder heeft alles over mijn carrière bijgehouden. Nu ze gaat verhuizen, kwamen alle mappen met programmaboekjes weer tevoorschijn. Ze heeft alles bewaard en dat is veel. Daar kan ik trots op zijn.’
Judith van Wanroij is net terug van een tournee langs de Canarische eilanden met Camerata RCO, dat wordt gevormd door musici van het Koninklijk Concertgebouworkest. Met op de lessenaars een programma van de Sieben frühe Lieder van Berg en Mahlers vierde symfonie zong ze vijf concerten op verschillende eilanden. ‘Vier maal vliegen, één keer varen’, zo vat ze de korte tournee samen.
‘Het was heerlijk, maar ook hard werken, met elke dag reizen en optreden’, vertelt ze. De temperatuur was aangenaam en er was – daarvan getuigt een foto op haar Facebookpagina – ook een enkel moment voor een cappuccino op een terras met zeezicht. ‘Ik zat daar, in de zon, op dat eiland en ik dacht: dit is geweldig. Ik heb de afgelopen zestien jaar op jeugdig enthousiasme gedaan, de volgende zestien ga ik bewuster tegemoet treden. Ik wil dankbaar zijn voor elk moment dat ik krijg. Als je dat doet, komt het positieve je tegemoet.’
De kern van haar repertoire wordt gevormd door barok, met name de Franse, en het vocale werk van Mozart. Ze zong Erste Dame in de twee series van Die Zauberflöte die De Nationale Opera de laatste jaren bracht. Haar ‘contessa’ in Le nozze di Figaro in Luik kreeg veel lof. Maar er is en was veel meer: ze zong ooit Rossweise, één van de Walküren, in Gent. Het was 2007 en de regisseur was Ivo van Hove, toen nog lang niet één van de wereldwijd meest gevraagde regisseurs.
Het publiek bij de optredens op de Canarische Eilanden kon in januari horen dat ze ook thuis is in de Tweede Weense School. En er staat voor later dit jaar weer modern repertoire op het programma, waar ze nog niet veel over wil zeggen. ‘Ik heb het stuk al even doorgenomen en ga me er gewoon aan wagen. Ik wil mijn horizon verbreden. Ik hou van uitersten en blijf graag flexibel.’
Ze is niet voortdurend bezig met het stellen van doelen. ‘Voor andere mensen kan het werken, maar voor mij is het prettig om door te gaan met het lijntje waarop ik zit, en dan komt het wel goed. Ik hoef niet zo nodig in La Scala te zingen.’
‘Het leukste van het vak vind ik de muziek die ik mag zingen en de verschillende mensen die ik tegenkom. Eén van de belangrijkste mensen is Margreet Honig. Ik belde haar gisteren even met een kwestie over mijn stem. Ze zat in het buitenland, maar nam echt even de tijd voor mijn vraag. Vanmorgen bij het studeren meteen even geprobeerd en ja, haar advies werkte.’
Countertenor Xavier Sabata, die ze leerde kennen in haar periode bij Le Jardin des Voix van William Christie’s Les Arts Florissants, is een goede vriend geworden. ‘We spreken elkaar wekelijks over het werk, over het leven. We hebben samen in Aix-en-Provence gewerkt en in veel opera’s gestaan. Met hem kan ik praten over het vak, over jezelf weer oppikken als er iets teleurstellends gebeurt. Boos of gefrustreerd zijn heeft geen zin. Weg! Positief blijven, dat stemt je mild. Een prettige manier om het leven tegemoet te treden, daar hebben we het vaak over.’
Er zijn duo’s in haar muzikale leven waarover ze enthousiast is. Hein Wiedijk en Annebeth Webb van Camerata RCO bijvoorbeeld, met wie ze op de Canarische Eilanden was en met wie ze ook de cd-opname van Mahler 4 voor ensemble heeft gedaan. Het bijzondere hoesontwerp voor de cd hangt als poster aan de muur.
Inspirerend vindt ze ook Club Classique, met violiste Myrthe Helder en cellist Leonard Besseling. ‘Het zijn mensen die ik bewonder, muzikale vrienden. We hebben recent in Amsterdam het programma Midnight in Paris gedaan. Ze hebben een tomeloze energie en doen heel geweldige projecten. Zowel Camerata RCO als de mensen van Club Classique vullen hun leven met de dingen die ze leuk vinden, dat spreekt me enorm aan.’
Via de naam van nog een duo komen we op de aanstaande optredens in de agenda van Judith van Wanroij. Benoit Dratwicki, de artistiek directeur van het Centre de musique baroque de Versailles, nodigde haar uit voor een productie van de opera Scylla et Glaucus. Ze werkte ook samen met zijn tweelingbroer Alexandre in Venetië. Zijn terrein is de Franse romantiek. Beiden zijn heel geïnteresseerd in onbekend repertoire.
‘Als ik Franse barok zing, verlaat ik me altijd op het oordeel van Benoit. Hij is ook mijn coach en weet alles van muziekgeschiedenis en stijlen. Door alle producties die ik met hem heb gedaan, weet ik dat hij mooi vindt wat ik vaak intuïtief al doe. De Fransen hebben bepaalde stijlfiguren, een plusje in de partituur vraagt een voorslag maken, of een lange triller. Dat zijn ornamenten die horen bij de elegante Franse barok. Dat gepriegel op de noten, daar houden ze van.’
De productie van de opera van Leclair start in het Herbst Theatre in San Francisco. Daarna gaat de cast naar Versailles. ‘Ik ken New York en heb weleens in Washington gezongen, maar dit is een ander deel van het land. Als je wat langer in een land bent, heb je de kans met lokale mensen te praten over hoe ze leven en denken. Ik wil met eigen ogen zien hoe het daar gaat met een president als Trump.’
In Scylla et Glaucus zingt Judith van Wanroij de rollen van Vénus, Témire en Dorine. Over hoe de productie eruit gaat zien, heeft ze nog geen idee. ‘Vooraf maak ik me daar niet druk over. Misschien is het klassiek, maar modern kan ook. Daar is niks mee, als het maar klopt. Als je een contract tekent, staat daar in dat je je conformeert aan het concept van de bedenkers. Een enkele keer is het een onaangename verrassing. Soms is er een gevechtje, maar je kunt er ook een gesprek over hebben en gaan inzien wat er bedoeld wordt zodat je begrip krijgt voor een idee. Als de tekst en het concept in elkaars verlengde liggen en elkaar niet uitsluiten, wil ik er helemaal voor gaan. Maar ik heb grenzen!’
‘Vorige keer schrok ik wel een beetje van de miljoenenstad’
Het Théâtre des Champs-Élysées brengt naast de grote Opéra in Parijs eigen producties. Judith zingt daar in juni de rol van Drusilla bij Les Talens Lyriques, onder leiding van oude bekende Christophe Rousset. ‘Met de rol van Drusilla is het ooit voor mij begonnen, dat is lang geleden. Ik herinner me Drusilla als een leuke rol, waar je veel van kunt maken. Daarnaast verheug ik me erg op Parijs, die stad ken ik goed. Ik voel me er thuis. Parijs is – ook in de regen – altijd mooi.’
São Paulo, waar de sopraan in augustus het requiem van Mozart zingt, is al bekend terrein. ‘Ik heb er aria’s van Salieri gedaan en op basis daarvan hebben ze me teruggevraagd. Vorige keer schrok ik wel een beetje van de miljoenenstad. Ik moest steeds met taxi’s reizen, die me tot in de parkeergarage van het theater brachten. De wijk rond het operahuis was toen een getto, hij schijnt door de regering nu te zijn ‘schoongeveegd’. Er zal dan verderop wel weer een nieuwe favela ontstaan, vrees ik.’
Tien jaar geleden kwam in een interview met Peter van der Lint haar haat-liefdeverhouding met het vak ter sprake. Een decennium later zegt ze, geconfronteerd met die uitspraak van toen: ‘De liefde wint! Ik wil dat ook, al is het soms een gevecht voor mij. Ik zie mezelf niet als een geboren zangeres en ik ben geen podiumdier. Ik moet er hard voor werken, dat hoort bij me. Maar ik geef me niet gewonnen. Het is een wankel evenwicht. Ik wil dat de liefde voor het vak, de muziek, overwint. En wat ik wil, dat gaat gebeuren, haha! Het leven is een keuze en ik wil niet kiezen voor de duistere kant. Er zijn in mijn vak heel veel leuke mensen. Het is het meer dan waard, want het is een fantastisch leven.’
Meer informatie over de optredens van Judith van Wanroij vindt u op haar persoonlijke website. Ze is op zaterdag 7 maart te horen in NTR Opera Live in een opname van Der Zwerg van Zemlinksy bij de NTR ZaterdagMatinee.