Mijn Wagner: Das Rheingold
In een serie kijkt Peter Franken terug op zijn favoriete voorstellingen van de tien opera’s uit de Wagnercanon die hij in het theater heeft gezien. In deel vijf van zijn Wagnerherinneringen: Das Rheingold in een rijnaak.
Der Ring des Nibelungen bestaat uit vier delen en waar Pierre Audi’s Ring als geheel mijn favoriet is (zie aflevering vier), heb ik specifieke herinneringen aan opvallende producties van de afzonderlijke delen.
In 2004 zag ik een losse Rheingold in het Teatro Colon in Buenos Aires. Op zich niet erg opvallend, maar een leuke herinnering vanwege de plek, met echo’s van Maria Callas. De Rheingold waarmee de Reisopera zijn Ring opende had een hoog ‘Sound of Music-gehalte’, met de goden samen op het perron van een klein stationnetje tegen de achtergrond van een berglandschap. Maar de meest bijzondere Rheingold was voor mij de productie in een rijnaak op de Rijn, die in 2013 verschillende plaatsen in Duitsland en Nederland aandeed.
Het project heette Rheingold op de Rijn en was een groot succes. Het won dat jaar de Schaunard Award van Place de l’Opera. Het is verbazingwekkend wat de studenten van het Utrechtsch Studenten Concert wisten te realiseren. Ga er maar aan staan: een boot charteren, sponsors vinden, kaarten verkopen in zes verschillende steden, publiciteit genereren. En het is ze allemaal gelukt, een enorme prestatie. In artistiek opzicht was de uitkomst bevredigend, het niveau was zonder meer toereikend.
De eerste scène speelde zich af in een grote waterbak. Alberich ging hierin regelmatig kopje-onder en kwam dan zeer overtuigend proestend weer boven. Probleem was de overgang naar de volgende scène. Die bak water krijg je niet zomaar weg.
Het werd opgelost door er een zwembad in het godenverblijf van te maken. Hiertoe liep iedereen in kleding die bij de mannen het midden hield tussen gewoon ondergoed en een zwembroek. Eroverheen hingen weliswaar grote jassen, maar die stonden wijd open, zodat het gehele corps voortdurend half gekleed rondliep. Slechts de halfgod Loge ontkwam hieraan, die hield zijn jas mooi dicht. En uiteraard de twee reuzen ook, die waren geheel anders uitgedost. Het gehamer op de aambeelden kondigde het einde van het eerste deel aan, pauze.
Tijdens de pauze werd de waterbak leeggezogen en gedroogd. Dat duurde wel even, zodat ruimschoots tijd was voor een verversing. Het einde van de pauze werd aangekondigd door een groep blazers die vanaf de balustrade van de foyer, geheel in Bayreuther stijl, het Rheingold-thema ten gehore brachten, leuk detail!
Na de pauze was alles droog, maar Wotan liep nog steeds rond met ontbloot bovenlijf en in zwembroek onder een openhangende jas. In vergelijking zag Loge eruit als de baas en de oppergod als het hulpje. Gelet op het verloop van de gebeurtenissen is dat natuurlijk wel een beetje zo.
De verschillende transformaties werden vindingrijk opgelost, de draak bijvoorbeeld met behulp van een stel figuranten en twee rode lampen als ogen. Goed gedaan. Eenmaal gevangen wordt Alberich meegenomen naar de bovenwereld en komen de andere goden weer op, ook allemaal nog in die zwemkleding! De verdere afwikkeling kende een min of meer standaard verloop.
Omdat de vrachtruimte van de enorme rijnaak waarin alles zich afspeelde feitelijk een gesloten doos is, kon het geluid nergens naartoe. Daardoor klonk voorin alles nogal luid en leken de zangers soms meer te brullen dan te zingen. Onduidelijk is in hoeverre dat achter in de zaal ook zo werd ervaren. Het orkestgeluid was overigens van een normaal niveau, dus het probleem zat duidelijk bij de zangers. Wat meespeelde, is ongetwijfeld ook de positionering van het orkest: achter het toneel in plaats van ervoor.
Het orkest zelf is een fenomeen. Het speelde met een prachtige klank. Hier en daar een paar kleine uitglijders, maar dat kan zelfs een beroepsorkest overkomen. Alle lof voor deze musici!