Gary Halvorson: de man achter Live in HD
Nu de operahuizen gesloten zijn, zetten ze hun schatkamers open voor online vertoningen van hun producties. De New Yorkse Metropolitan Opera biedt iedere dag een opera, vaak uit het Live in HD-programma. Een groot aantal van die producties werd voor video geregisseerd door Gary Halvorson. Hij vertelde François van den Anker over zijn werk.
‘Sonya Yoncheva ging naar de linkerkant van de bühne voor haar grote aria in de tweede akte van Tosca. Daar had ik mijn crane camera. Hij was vlakbij, maar zij kon hem vermoedelijk niet zien. Ik besloot het grootste deel van haar aria van dichtbij in één shot te filmen. We gingen steeds dichterbij, verder en verder close, waardoor je echt in het hoofd van Tosca kwam. Het was magisch!’
Regisseur Gary Halvorson memoreert met grote bevlogenheid één van de hoogtepunten uit zijn werk als regisseur van de Live in HD-uitzendingen van de Metropolitan Opera in New York. Tosca, in januari 2018, behoort samen met de recente Porgy and Bess tot zijn favorieten uit de meer dan tachtig registraties die hij bij de Met maakte. Terwijl hij vertelt, geven zijn handen aan hoe hij als regisseur het shot maakte. ‘Die avond met Tosca zat vol met wat ik happy accidents noem. Een opname wordt grondig voorbereid, maar er is altijd ruimte voor improvisatie.’
Typ de naam Gary Halvorson in op Google en vind zijn imposante cv. IMDB vermeldt een gigantische hoeveelheid programma’s die hij regisseerde en soms produceerde. Hij maakte een tv-special met Peggy Lee, regisseerde een seizoen van het muziekprogramma Solid Gold, maakte meer dan vijftig afleveringen van de sitcom Friends, ruim zestig van Everybody Loves Raymond en meer dan dertig van Two and a Half Men. Naast verschillende nominaties leverde zijn regie van de Thanksgiving Parade van Macy’s in New York hem een Emmy op. De dvd-opname van Der Ring des Nibelungen van de Metropolitan Opera kreeg, in de videoregie van Halvorson, in 2013 een Grammy.
De verbinding voor het gesprek via Skype tussen Marina del Rey in Californië en Schiedam komt, ondanks verwoede pogingen van beide kanten, niet tot stand. Nogal ironisch voor een interview met de man die het recente At-Home Gala van de Met zo ongeveer in zijn eentje vanuit zijn huiskamer mogelijk maakte. Gelukkig is er Zoom en via dat platform kan het interview alsnog plaatsvinden.
At-Home Gala
Het At-Home Gala vond eind april plaats en verbond operaliefhebbers van over de hele wereld met zo’n veertig zangers die via Skype meewerkten aan het programma. ‘Het was geweldig om te doen’, vertelt Halvorson. ‘Peter Gelb was thuis in New York, Yannick Nézet-Séguin was in Montreal, de zangers werkten mee vanaf locaties overal ter wereld en ik zat hier thuis met drie schermen.’
‘Vooraf hadden we overlegd over hoe ze hun laptop of gsm zouden neerzetten. Iedereen dacht vanuit huis actief mee met het programma. Voor het mooiste licht werden lampenkappen verwijderd, Elīna Garanča plakte haar telefoon tegen de muur voor het juiste shot en sommigen gebruikten enorme stapels boeken om de ideale camerapositie mogelijk te maken. We waren allemaal razend enthousiast en het ging vrijwel vlekkeloos. Iets als dit zal de manier van tv maken veranderen, denk ik. Waarom zou je nog als artiest op een awardgala verschijnen als je ook vanuit huis kan optreden?’
Carmen bij de Met
De eerste opera die Halvorson als videoregisseur vastlegde voor de Met was Carmen, in 1997. Hij had een muzikale achtergrond, speelde piano en besteedde een groot deel van zijn loopbaan als regisseur aan popmuziek. ‘Ik heb onder meer een seizoen Solid Gold geregisseerd, een show met liveoptredens en dansers. Daarna promoveerde ik naar de sitcoms, maar ik wilde altijd al opera doen.’
Die eerste kennismaking, een ‘telecast’ van Carmen in New York, beviel niet helemaal. Er waren zes camera’s, achter in de zaal, en het was statisch. Halvorson sloeg volgende uitnodigingen dan ook af. ‘Toen Peter Gelb [die in 2006 algemeen directeur van de Met werd – red.] en ik elkaar voor het eerst spraken, heb ik gezegd: ik wil het ánders doen of ik doe het niet. En daar was Peter het mee eens. We bedachten een paar vernieuwingen voor de registraties van de voorstellingen.’
Met Die Zauberflöte startte in december 2006 het ambitieuze project van de Metropolitan Opera: wereldwijde bioscoopvertoningen van de zaterdagmiddagmatinees in New York. De eerste werd geregisseerd door Halvorson. Hij vertelt over de innovaties die bedacht werden voor de registraties.
‘We begonnen met towers: camera’s op telescoopstatieven die in de orkestbak stonden. Ze konden zes meter omhoog. Toen ik naar de Olympische Spelen keek en zag hoe een camera meereed met de atleten, dacht ik: dat wil ik ook! We plaatsten de camera op een rail tussen de orkestbak en het podium, vrijwel onzichtbaar voor het publiek. Het kostte ons twee jaar experimenteren tot het perfect ging. Met die camera kon je heel dicht op de handeling op het podium komen. Het bracht de kijker in de opera en midden in het drama. Dat was een vernieuwing.’
Werkproces
Voordat Halvorson aan het begin van de week die eindigt met de Live in HD-matinee het gebouw van de Met binnenkomt, heeft hij al de nodige voorbereiding gedaan. Hij vertelt hoe dat proces verloopt. ‘Het begint allemaal met een ééncameravideo. Die wordt van achter uit de zaal gemaakt en is ook bedoeld voor onder anderen de lichtontwerper. Je ziet geen details, maar het geeft een goede indruk van de stijl van de productie en de manier waarop de regisseur de opera vormgeeft. Ik bekijk die opname en bestudeer de partituur om het stuk goed te leren kennen.’
‘Daarna wordt er een nieuwe opname gemaakt, met vier camera’s. Dan kan ik alle zangers zien en zie ik hoe het verhaal van de opera verteld wordt. We weten dan nog niet precies hoe de zangers bewegen, maar we zorgen voor een zone defense, zodat we alles wat gebeurt met de camera kunnen oppikken.’
‘Om een script te maken, heb ik voor een opera van drie à vier uur ongeveer vijf dagen nodig. Meestal gebruik ik voor Live in HD tien of elf camera’s. Ik ga langzaam door de opname en bepaal welke camera welk shot moet maken. Ik besluit of dat een wijd shot moet worden of een close-up, van degene die op dat moment zingt of juist de zanger die reageert op wat er gezongen wordt.’
‘Op maandag begint mijn week in New York. Ik bezet een vergaderkamer bij de Met, waar we met de cameramensen samenkomen en alle shots doorlopen. Dat vraagt twee dagen. Bij de opname van bijvoorbeeld een komische opera van Mozart maken we wel tweeduizend shots. Voor Akhnaten van Philip Glass waren het er achthonderd. Die opera heeft een heel ander tempo.’
‘Op dinsdag nemen we een echte voorstelling op vanuit het script dat ik gemaakt heb. Vaste prik is de woensdagochtend, dan komt Peter Gelb erbij, meestal samen met de regisseur die het stuk geënsceneerd heeft. In een paar uur lopen we alles door en dan ga ik rescripten. En eerlijk gezegd: ik rescript vrijwel ieder shot. Er zijn zo veel manieren om een verhaal te vertellen. Bepalend is hoe de zangers op het podium dat doen.’
‘Op donderdag en vrijdag komen we weer bij elkaar met de cameramensen, die ik zorgvuldig geselecteerd heb. Ze kennen inmiddels mijn methoden en daardoor hebben we een heel efficiënt vocabulaire ontwikkeld. Bij een grote show voor één van de networks krijg je vier dagen camerarepetitie, wij doen het met één. Op de zaterdag van de uitzending nemen we ’s ochtends nog even de spannende momenten en de tricky shots in het draaiboek door. We houden even stilte en dan is het tegen 13.00 uur: go!’
Magische stijl
Gary Halvorson gaat in zijn videoregie uit van het werk dat de operaregisseur en de zangers op het podium realiseren. Zijn signatuur? ‘Ik gebruik veel beweging. Ik streef ernaar het verhaal goed te vertellen en heel precies in beeld te brengen wat er op de bühne gebeurt. Juist omdat ik zelf veel geregisseerd heb, onder meer al die sitcoms, heb ik respect voor wat de operaregisseur doet. Ik vraag me altijd af: hoe help ik de kijker in de bioscoop te volgen waar het gebeurt op het podium?’
Hij geeft uit de meer dan tachtig producties die hij voor de Met realiseerde wat voorbeelden van zijn benadering, altijd aangepast aan het werk, de muziek en de enscenering. ‘Akhnaten kostte me wat denkwerk. Glass componeert lastige, heel repetitieve klanken, soms 64 maten lang dezelfde muziek. Ik besloot dat de stijl van het stuk het best tot zijn recht kwam door bewegende camera’s met slides en met panshots, van het ene punt naar het andere, in een fluïde, magische stijl. Daarvoor stonden alle camera’s in het midden van de zaal.’
‘De muziek van Alban Berg voor Wozzeck is volkomen anders. Voor de William Kentridge-productie wilde ik zo weinig mogelijk inzoomen, niet te veel beweging en een heel percussief ritme. Bij de registratie van een opera als Porgy and Bess past juist geen abstractie, dan is er veel interactie tussen de zangers. De klassieke Tosca, één van mijn favorieten, namen we op met een dolly, de crane camera en camera’s verspreid door de zaal.’
Halvorson benadrukt dat hij niet een eigen interpretatie geeft van de opera. Dat doet de regisseur die het stuk ensceneert. ‘De productie staat los van mij; hij wordt gedaan voor de bühne. Punt. Regisseurs geven soms commentaar aan de hand van de proefopnamen en wijzen me dan op een bepaald belangrijk moment in de voorstelling. Met iemand als Robert Lepage, die onder meer de Ring en L’amour de loin voor de Met ensceneerde, kan ik heel goed samenwerken. Bij de proefopname van Porgy and Bess had regisseur James Robinson heel weinig commentaar. En daarna heb ik alsnog alles veranderd in het script, haha!’
Improvisatie
Anders dan bij popmuziek zijn er nooit publieksshots tijdens de voorstelling, ook niet als een donderend applaus voor een aria van Anna Netrebko de voorstelling even onderbreekt. Het is een bewuste keuze, legt Halvorson uit. ‘Peter Gelb en ik hebben daar vaak over gesproken. We willen in het drama blijven. Een ander nadeel is dat je dan het publiek moet gaan uitlichten en dat zou erg storend zijn. Ik vul die ruimte met shots van de zanger en wat aanvullende beelden. Bij het applaus aan het eind zie en hoor je het publiek, dan gaat het zaallicht aan. Veel extra licht hebben we tegenwoordig niet meer nodig, de camera’s anno nu zijn digitaal en zeer gevoelig.’
Wereldwijd vertonen inmiddels meer dan tweeduizend bioscopen en filmtheaters de voorstellingen van de Met. De discussie over de vraag of een opera in de bioscoop vergelijkbaar is met the real thing in de zaal, duikt geregeld op. Er zijn liefhebbers die bezwaar maken tegen de nabijheid en de close-ups, want ‘die heb je in de zaal ook niet’. Halvorson reageert: ‘Ik hoop dat ze het dan niet over mijn werk hebben! Als je bij opera iets op een tv-scherm zet, wordt het klein. In een wijd shot wordt alles mini. Als je zelf in het theater zit, ervaar je dat niet. Te veel wijde shots maken het saai. Ik streef naar een balans en daar heeft de regisseur van de productie ook wat over te zeggen.’
‘Er is voor een Live in HD-opname een uitgewerkt script en toch is er ruimte voor improvisatie’, vertelt Halvorson. ‘Anna Netrebko doet het altijd weer anders. Je hebt een idee van wat ze gaat zingen, maar dan kan ze ineens een draai maken. Ik houd van die improvisatie. Na de repetitie en doordat ik de zangers ken, weet ik wat hun moment zal zijn en waar de climax van de aria zit. Daar pas ik de choreografie van de camera’s op aan. Het zijn muzikale keuzes waarin we ademen met de zangers, dat weten mijn cameramensen ook heel goed.’
In zijn loopbaan van inmiddels meer dan vier decennia heeft Halvorson met een enorme rij diva’s gewerkt, van Peggy Lee, Diana Ross en Roseanne Barr tot Anna Netrebko en Eva-Maria Westbroek. Wie de grootste was, wil hij niet zeggen. ‘Ik kan over allemaal verhalen vertellen, maar dat doe ik niet. Ze hebben allemaal hun eigenheid. Ik kon met allemaal goed werken, omdat ik ze probeerde te begrijpen.’
Gary Halvorson praat met merkbaar plezier over zijn vak. Hij zit tijdens het gesprek via Zoom aan de vleugel in zijn huis in Marina del Rey, niet ver van Los Angeles. Er staan partituren van Bach en Satie op de muziekstandaard. ‘Ik speel piano, heb mijn hele leven muziek gestudeerd – vooral jazz – en die muziek helpt me altijd in mijn werk. Bij opera’s, maar ook als ik comedy regisseer, ben ik me bewust van het ritme. Bij Friends vonden de acteurs het altijd erg leuk als ik iets riep in de trant van: we moeten hier meer crescendo hebben! Dan begrepen ze wat ik bedoelde.’
Zie voor meer informatie over de dagelijkse streams van de Met www.metopera.org.