World Opera Lab speelt Passie van nu
World Opera Lab presenteert op Goede Vrijdag een stream van de Passie van nu, met als ondertitel ‘Troost in zeven talen’. De elf musici, onder wie sopraan Aylin Sezer en bariton Sinan Vural, vervlechten de muziek van Bachs Matthäus-Passion met klanken uit onder meer Libanon, Irak en Suriname. Place de l’Opera was bij de opname in Podium Mozaïek in Amsterdam.
De nieuwe productie van World Opera Lab zou prachtig passen in zalen en vooral kerken, maar bestaat vooralsnog alleen op video. Wat helpt om in de serene sfeer van de voorstelling te komen, is het beeldbepalende lichtobject dat boven het speelvlak hangt. Je kunt er een gebrandschilderd kerkraam in zien, dat in de loop van de voorstelling verandert. Het ontwerp is een Andalusisch patroon, ontstaan op het kruispunt van religies, de islam, het katholicisme en het jodendom. Het is zo gemaakt dat het door een andere aanlichting steeds naar een andere cultuur verwijst.
Voor de opname van de Passie van nu zitten de zangers en de musici in een kring, een vast ingrediënt in het werk van regisseur Miranda Lakerveld. Er is uitgebreid gesoundcheckt. De twee journalisten in de zaal krijgen een koptelefoon, zodat ze het ideale geluid van de eindmix kunnen horen. ‘Wie doet de klap?’, vraagt de techniek achter in de zaal. Als die synchronisatie is geregeld, zingen de elf musici een kort lied en wenst Miranda Lakerveld iedereen veel plezier. De camera’s lopen.
Na een korte instrumentale hymne voor Goede Vrijdag, uit het repertoire van de Libanese ster Fairouz, klinkt het openingskoor van de Matthäus-Passion. De klank van de muziek van Bach wordt organisch overgenomen door de sitar en daarmee slaat er een muzikaal en cultureel raam open naar delen van de wereld die ver verwijderd zijn van het Leipzig waar Bach componeerde. In de voorstelling komen bekende fragmenten uit de passie van Bach terug. Er zijn gesproken teksten door Vanessa Felter, die ook danst. Klarinet, orgel en viool zitten in de kring met sitar, ud en bağlama.
‘In zeven muzikale talen vertelt de voorstelling het verhaal van onze wereld van nu; onze verschillen en hoe we elkaar de hand rijken’, zeggen de makers in een toelichting. Bariton Sinan Vural zingt aria’s uit de Matthäus en Turkse mystieke liederen. Sopraan Aylin Sezer vertolkt onder meer de sopraanaria’s, Shwan Sulaiman reciteert mystieke Arabische poëzie en mezzosopraan Itzel Medegico zingt zowel de altaria’s van Bach als Mexicaanse son. Chetna Shani Seghal zingt hindoeïstische bhavans en de ud-speler Haytham Safia speelt melodieën uit Galilea.
World Opera Lab werd ruim tien jaar geleden opgericht door Miranda Lakerveld. Ze is al lang actief in de operawereld. Als regieassistent werkte ze samen met Pierre Audi. Ze regisseerde ook de hernemingen van diens Ring des Nibelungen bij De Nationale Opera en van L’incoronazione di Poppea in 2007 in Amsterdam en Los Angeles.
Was je op je plek in die wereld?
‘Ik houd heel veel van opera, zoals ik ook veel houd van de Matthäus-Passion, die in onze nieuwe voorstelling centraal staat. De reden dat ik tien jaar geleden World Opera Lab oprichtte, was eigenlijk heel simpel: we leven in een samenleving die veel diverser is dan de reguliere opera laat zien. Ik heb zelf altijd gewoond in wijken die heel divers waren. Toen ik ging werken in de opera dacht ik: kunst is toch voor iedereen, maar waarom zit iedereen dan niet hier? Ik wilde ooit regisseur worden en kunst maken om te verbinden.’
Wat wilde je anders doen?
‘Er is een mooi stuk van theatermaker Peter Brook over opera. Hij omschrijft dat er een heel universele impuls zit in het maken van opera. Maar in de loop van de tijd is het universele water in de pijpen gaan zitten, en zijn mensen de pijpen gaan vereren. In de reguliere operawereld zag ik principes van uitsluiting. Het heilig maken van het individuele genie van één kunstenaar bijvoorbeeld. Het individuele genie heeft heel mooie dingen opgeleverd, maar je zit naar de visie van één mens te kijken. Over de hele wereld heb je muziektheaterpraktijken, de hele wereld kent passiespelen, maar dat zijn orale tradities – vaak niet opgeschreven – en daardoor is het van heel veel mensen.’
‘Bij World Opera Lab werken we veel met zulke oraal overgeleverde teksten en muziek. Het naast elkaar leggen van die tradities en de klassieke muziek die we kennen levert een interessant spanningsveld op. Zoiets als de focus op de juiste toonsoort die er in het Westen is naast de Surinaamse muziek, waar iemand voorzingt, waarna de gemeenschap in dezelfde toon volgt. Dat is een andere vorm van kunst maken.’
‘Nog zo’n principe: we zijn gewend aan een Europese opstelling, met mensen op een podium waar je vanuit de zaal recht naar kijkt. Daarmee heeft strikt genomen maar één persoon, vroeger de koning, het beste beeld. In traditioneel muziektheater wordt in het rond gespeeld. Dat leidt ook tot een andere rol van de regisseur. Die wordt een stuk minder belangrijk en kan meer op interactie regisseren.’
Wat heb je meegenomen uit je tijd bij de grote opera?
‘Van Pierre Audi heb ik heel veel geleerd. Ik was als pas afgestudeerde regisseur bloedfanatiek. Nog maar 27 mocht ik al de hernemingen van Götterdämmerung en Das Rheingold van Audi’s Ring des Nibelungen regisseren en ik was niet eens regieassistent bij die producties geweest. Ik heb mezelf snel aangeleerd om aan de hand van de video en de regieboeken van een productie te werken.’
‘Ik heb veel kunnen leren van het vakmanschap dat in de opera zit. Nog altijd heb in een Audi-regieritme. Ik heb zijn tempo van regisseren overgenomen en ik heb een grote liefde voor Monteverdi en Wagner overgehouden.’
Toch stapte je uit die wereld, hoe ging dat?
‘Het ging schuiven toen ik een aantal jaar onderzoek had gedaan naar niet-westers muziekdrama en al enkele producties had gemaakt in Mexico en India. Het kantelpunt kwam toen ik had gewerkt aan een project bij een bijzonder instituut voor dakloze vrouwen met psychische problemen in Chennai. We maakten daar Dafne. Daarna kwam ik met piepende banden terug naar Amsterdam om de Ring te repeteren. Ineens schuurden die twee werelden te veel in mijn hoofd.’
‘Ik hechtte heel erg aan de precisie van het werk in de opera, maar op een gegeven moment moest ik die loslaten en een ander idee over kwaliteit ontwikkelen. Ik kreeg het niet meer voor elkaar, had niet meer die overtuiging – al hield en houd ik er veel van. Ik heb de halve wereld over gereisd voor mijn onderzoek naar traditioneel muziektheater. Bij mijn eerste project in India werd ik bijna letterlijk van achter de regietafel weggesleurd. Daar zítten regisseurs niet achter een tafel. Ik ben meer gaan regisseren vanuit de beweging, de ontmoeting. Dat precieze krijg je daarin niet voor elkaar, maar je krijgt er een grote andere kwaliteit voor terug.’
Is wat je doet een commentaar op of een uitbreiding van de westerse opera?
‘Ik noem het een uitbreiding. Al heel jong voelde ik de noodzaak tot verbinding. Ik ben opgegroeid in Ondiep in Utrecht. Dat was altijd al een kwetsbare wijk en daar werden de effecten van de migratie het eerst voelbaar. Maar ik zat ook op een geweldige, inspirerende gemengde middelbare school. Ik heb een utopie in mijn hart hoe het zal zijn als het goed gaat, als iedereen zich vrij voelt om zijn eigen gevoel van schoonheid te leven. Ik geloof – het klinkt bijna ouderwets – in de multiculturele samenleving.’
Hoe werk je aan een productie als de Passie van nu?
‘We zijn een jaar geleden begonnen aan deze passie. Er is een vaste ploeg bij World Opera Lab, soms schuift het iets in de bezetting. Ik heb een procedé ontwikkeld, een methodiek. Uit mijn onderzoek naar muziektheater kwam naar voren dat opera geen op zichzelf staande praktijk is, maar deel uitmaakt van een continuüm van muziektheaterpraktijken. De dialoog staat steeds centraal. Ook deze passie is in feite een dialoog. De vraag is dan wel hoe je die dialoog gelijkwaardig houdt.’
‘Stap één is het vergelijken van religieuze of mythologische verhalen in verschillende culturen. Waar die overlap hebben, is er een vruchtbare plek. Als er in een cultuur verhalen zijn over bepaalde thema’s, dan is er bijna altijd traditionele muziek over. Die liederen laten vaak een interessant ander perspectief op het verhaal zien. Zo leren we in het werkproces ook veel over onze canon, bijvoorbeeld over de functie van het passiespel. Zangers kiezen vaak hun eigen muziek uit en ze hebben daar zeggenschap over. Soms kan iets niet, omdat muziek heilig is of we niet gebruikt mag worden, vanwege bepaalde taboes.’
Aan het eind van de voorstelling hoorde ik ‘Wir setzen uns’ uit de Matthäus. Heeft die het laatste woord?
‘Heb je gehoord dat de andere stemmen erdoorheen zitten? Dat is niet voor niets, daar denken we bewust over na. Hier is bijzonder dat het laatste woord ‘Ruh’ is. In het Duits betekent dat rust, maar in het Arabisch, Truks en Sanskriet betekent het ziel. Op dat woord ontmoeten alle zangers elkaar.’
Wat is het verhaal van de voorstelling?
‘Er zitten meerdere draden in, dat heeft ook te maken met de periode waarin we nu leven. Vorig jaar wilde ik heel graag een passie van Isa maken, met Koranteksten, waarin we het lijdensverhaal zouden vergelijken met andere culturen. We wilden deze versie dit jaar graag in kerken spelen, maar dat lukte niet omdat de kerken die we benaderden niet alle religies onder hun dak wilden hebben. Ik heb de indruk dat mensen zich door corona terugtrekken op hun eiland. De verbinding is niet meer zo makkelijk.’
‘Toen duidelijk werd dat we niet live konden spelen, zijn we teruggegaan naar de basis. We hebben het project opnieuw opgebouwd rond het idee om mensen met elkaar in gesprek te brengen. Naast de stream organiseren we dialoogwandelingen in Amsterdam-west, Zeist en Sappemeer. Bij die dialoogwandelingen – uit nood geboren, omdat tafelgesprekken niet mogelijk zijn – gaan onbekenden een gesprek aan met een heel ander iemand. Het is wonderbaarlijk: als je twee totaal verschillende mensen dat laat doen, komen ze bijna verliefd uit het gesprek.’
Hoe gaat het verder?
‘Wat we nu doen, zou in de volgende jaren moeten uitgroeien tot een ware interreligieuze Matthäus-traditie. We lopen door corona achter, maar we willen in de toekomst met koren uit verschillende tradities gaan werken en een soort passiespel maken.’
Wat zeg je tegen een vaste Matthäus-ganger uit Naarden over deze passie?
‘Ga vooral ook naar Naarden, laten mensen dat vooral doen. Als ik het recht uit mijn hart zeg: het ultieme troostende is de verbinding. Ook al lijkt iemand van ver te komen, er spelen daar dezelfde thema’s. Dat staat ook in de tekst van onze voorstelling. Je thuis voelen in deze wereld, met al die verschillende mensen, en daar de schoonheid in zien, dat vind ik de ultieme troost. Onze voorstelling is als een goed gesprek, vol schoonheid en verzoening. Ik hoop dat dit een verrijking van de paastraditie wordt.’
De stream van de Passie van nu is van 2 tot en met 5 april te zien op de website van World Opera Lab.