Achtergrond

Tien onvergetelijke operagesprekken

Na ruim dertien jaar neemt oprichter en hoofdredacteur Jordi Kooiman afscheid van het online operamagazine Place de l’Opera. Hij blikt terug op al die jaren aan de hand van tien onvergetelijke operagesprekken.

De Opéra Garnier aan de Place de l'Opera. (beeld Louis Paulin / Unsplash)
De Opéra Garnier aan de Place de l’Opera in Parijs. (beeld Louis Paulin / Unsplash)

Wat begon als een wild idee op mijn vochtige en tochtige studeerkamer in Amersfoort werd al snel – sneller dan ik dacht – heel serieus genomen in de operawereld. Place de l’Opera, een online magazine voor liefhebbers van opera. Een initiatief uit passie geboren. Een plek waar mensen hun liefde voor de hoogste kunstvorm konden delen.

Hoewel ik als 21-jarige nobody op naam noch faam kon bouwen, gingen de deuren verrassend makkelijk open, want een Nederlands platform voor operaliefhebbers was er op dat moment niet (meer). Binnen een paar maanden na de lancering van de website zat ik al in Boedapest, op uitnodiging van een festival. Ik kreeg onder meer de kans om sopraan Andrea Rost te interviewen, destijds een topnaam op internationaal niveau. Ze liet me lang wachten in het chique resort in Boeda waar we afgesproken hadden, maar na haar bijzondere entree en de ontdekking dat ze een autoliefhebber was, ontspon zich een boeiend gesprek.
> Andrea Rost: ‘Ik wil graag toerist zijn’ (25 april 2009)

Wie zal dat beeld vergeten? Fred Lingen in de foyer van Nationale Opera & Ballet (hier met Marina Poplavskaya).

Terwijl ik de Amsterdamse operascene in rap tempo leerde kennen en duiden, sprong één persoonlijkheid bij ieder bezoekje aan de Amstel steevast in het oog: Fred Lingen. Na het gesprek dat ik in 2010 met hem mocht hebben, betitelde ik hem als ‘operafanaat voor het leven’. De liefde voor opera die hij met zijn hele wezen uitstraalde en de unieke verhalen die hij (op z’n Amsterdams) wist te vertellen, zal ik niet vergeten. ‘Men kent Cavalleria rusticana niet eens. Ik kwam met Cavalleria op de wereld!’
> Operafanaat voor het leven (25 januari 2010)

Nog zo’n kopstuk in Amsterdam om wie ik niet heen kon en van wie ik, in de gangen van het Concertgebouw en later in een interview, veel leerde: Mauricio Fernández, decennialang casting director van de NTR ZaterdagMatinee en medeverantwoordelijk voor een paar van de meest memorabele operaervaringen uit mijn leven. Zijn kennis en adoratie van het belcantorepertoire werkten aanstekelijk. ‘Tachtig procent van Rossini’s opera’s is geniaal.’
> In 25 jaar twee keer boegeroep (17 april 2009)

In mijn eigen liefde voor opera groeide de Metropolitan Opera in New York al snel uit tot het summum, de piek, the place to be. Het enorme theater, de rijke geschiedenis, de weelderige, vaak wat conservatieve producties (mijn voorkeur) en bovenal de grote zangnamen: het sprak allemaal tot de verbeelding. Wat een geluk dat ik in 2010 naar Manhattan kon afreizen om niet alleen topbaas Peter Gelb te spreken (met een colaatje, in een kantoor dat in niets de grandeur van opera weerspiegelde), maar ook een paar van die topnamen in levenden lijve te ontmoeten.

Vermaard bariton Thomas Hampson liep ik al in de lift tegen het lijf, op weg naar zijn volgestouwde kantoortje aan Columbus Circle. Wat een genoegen om met die man te praten! Geen kapsones, pure liefde en fascinatie voor het operavak. Bescheiden, humorvol en zo inspirerend. ‘Zingen is niet als een baseballwedstrijd, waar je iedere keer raak moet slaan. Het gaat om je motivatie, dat je waarheid zoekt in de muziek.’
>Hampson: ‘Wie ben ik? Dit is Gustav Mahler’ (24 mei 2011)

Eén van mijn persoonljike favorieten, als zanger en als gesprekspartner: Lawrence Brownlee. (© Shervin Lainez)

Voor mijn gesprek met tenor Lawrence Brownlee, niet ver daarvandaan, had zijn pr-agent een heus feestmaal voorbereid. Met grote ogen keek ik naar de twee perfect geroosterde kippen op de eettafel. Dat had ik bij Nederlandse interviews nog niet gezien. Tot mijn spijt kon ik er niet echt van genieten, want ik was één en al oor bij het verhaal van de belcantotenor, die ik altijd enorm bewonderd heb. Zijn nuchtere benadering van het vak verbaasde me. ‘Mensen lachen vaak als ik dit zeg, maar ik ga bij wijze van spreken ook gewoon met mijn broodtrommeltje onder m’n arm naar mijn werk.’
> ‘Wat? Ik? Een stem voor opera?’ (31 mei 2010)

Ondertussen begon het lied een steeds grotere rol bij Place de l’Opera te spelen. In eerste instantie vanuit de redenering dat het doorgaans operazangers zijn die de liedrecitals geven, maar naderhand steeds meer vanuit bewondering voor het genre zelf. Pianist Reinild Mees opende mijn ogen voor de rijkdom van het lied; de kunstvorm zelf, maar ook het schier oneindige repertoire dat verkend kan worden. Inmiddels zou ik niet meer zonder liedzang kunnen.
> ‘We moeten het lied niet laten uitsterven’ (29 januari 2010)

Richard Wagner is natuurlijk een niet te vermijden naam in de operawereld, maar ik kan niet zeggen dat ik van meet af aan onverdeeld positief was over zijn oeuvre. Dirigent Ed Spanjaard veranderde veel met zijn directies van de Ring-delen bij de (toen nog) Nationale Reisopera vanaf 2009. Wat een vakman en een kunstenaar. Ik had het voorrecht om hem in 2011 thuis te bezoeken en in zijn buitengewoon interessante loopbaan te duiken.
> Ed Spanjaard zoekt engagement (28 april 2011)

Hoe meer je de operawereld leert kennen, hoe meer je meekrijgt van de lelijke kant van het vak. De geldingsdrang, het ellebogenwerk, de egotripperij. Als relatieve buitenstaander vraag je je weleens af wat je van alle geruchten moet geloven en wat niet. Des te groter de verademing toen ik Hein Mulders kon interviewen over zes seizoenen als intendant van het Aalto-Musiktheater in Essen. Open en eerlijk gaf hij inzicht in de werking van een operabedrijf; de mooie kanten en de harde kanten. ‘Ik heb collega’s die werkelijk al hun casting via YouTube-filmpjes doen.’
> Hein Mulders: zeven seizoenen Essen (11 oktober 2019)

Honderden zangers mocht ik bevragen. Vrijwel altijd was het de moeite waard, soms won ik de jackpot. Zoals toen ik Lisette Oropesa op een zonnige voorjaarsdag op een bankje aan een Amsterdamse gracht naar Rigoletto van Giuseppe Verdi vroeg. Geen research had me kunnen voorbereiden op de persoonlijke ontboezemingen die volgden. Ik heb altijd bewonderd hoe zangers, of podiumartiesten in het algemeen, zich volledig kunnen blootgeven, en zich daarmee heel kwetsbaar maken. Reden te meer om in recensies het azijn te laten staan.
> Lisette Oropesa: dochter van Rigoletto (28 april 2017)

Jessye Norman, een uiterst vriendelijke grande dame. (© C. Friedman)

Tja, en dan de ontmoeting die anders was dan alle andere. Ik mocht in 2015 op audiëntie bij Jessye Norman in de Royal Albert Hall in Londen. Een gigant. Een grande dame. Een diva van wie ik niet wist wat ik moest verwachten. Het uiterst vriendelijke en gemoedelijke gesprek overtrof al mijn verwachtingen. De verhalen die ze vertelde… De kennis die ze aan de dag legde… En dan zong ze aan het einde ook nog een paar zinnen Satie voor me! Place de l’Opera was toen al meer dan een lustrum oud, maar ik voelde me weer helemaal de simpele liefhebber die gewoon meer en meer en meer wil horen.
> Jessye Norman: haar stem klinkt voort (19 september 2015)

Na ruim dertien jaar is het goed geweest. Tijd voor nieuwe ideeën, frisse energie, andere impulsen. Wat blijft, is de passie voor opera. Bij Place de l’Opera – dat door een liefhebber pur sang verder ontwikkeld zal worden – en bij mij. Is het niet weergaloos dat er zoiets is als operazang? Een taal die begint te resoneren als woorden tekortschieten? Ongrijpbaar, en toch zo herkenbaar. Uiterst esthetisch, en toch zo menselijk. Kunstzinnig, en toch zo echt. Opera is werkelijk een universele taal.

Ik hoop dat Place de l’Opera nog lang een rol mag spelen in het voeden en het werven van enthousiaste liefhebbers van deze kunstvorm door lezenswaardige, onafhankelijke content. Geniet ervan! En blijf ervan genieten!

Vorig artikel

Klaartje van Veldhoven herontdekt Nederlandse zang

Volgend artikel

Laetitia Gerards zingt Marshenka – eindelijk

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.