Boekman zoveel meer dan een zaal
De voorstelling Boekman, over Emanuel (Manus) Boekman is op 2, 3 en 4 mei, in de naar hem vernoemde Boekmanzaal van het Muziektheater, te zien als onderdeel van Theater na de Dam. Na een gefilmde stream-voorstelling vorig jaar, kan nu de voorstelling Boekman echt in het theater met publiek gespeeld worden. Acteur en maker van Boekman, Harpert Michielsen, spreekt gepassioneerd over zijn bijzondere geschiedenisles.
‘Ik heb voor ik naar de toneelschool ging eerst geschiedenis gestudeerd en geef nog steeds les. Ik ben een verhalenverteller en doe dat ook bij mijn lessen aan scholieren en studenten, bijvoorbeeld in het Rijksmuseum. Als theatermaker en acteur maak ik een soort van documentair-theater, een kruising tussen een Ted Talk en ‘Standup-history’, waarbij het vertellen en doorgeven van de historie voor mij het allerbelangrijkste is. Boekman heb ik noodgedwongen vorig jaar als gefilmde uitvoering moeten maken, maar ik heb toen samen met dramaturg Wout van Tongeren, regisseur Michiel de Regt en muzikant Bart Sietsema (in de nieuwe voorstelling Erik van der Horst BvM) van de nood een deugd gemaakt. Doordat alles gefilmd moest worden, konden we bijvoorbeeld het toneel van bovenaf laten zien. Dat is heel essentieel want het toneelbeeld is minutieus gemaakt en laat de oude joodse buurt van Amsterdam op schaal zien, op de exacte plek van de Boekmanzaal. Je ziet dus van bovenaf de huizen van de mensen die daar woonden, precies op de grens tussen het Muziektheater en het Stadhuis staat. De strepen op de vloer laten die met het huisnummer zien.
Toen wij bij het Muziektheater aankwamen met dit stuk, waren er best wat vraagtekens bij de mensen van De Nationale Opera. Ik ben toen maar gaan vertellen en al snel had ik ze voor mijn stuk gewonnen. Er waren drie technici die zeiden; ‘maar hier heb ik gewoond, dit is mijn oude straat, het gaat ook over ons dus’. Daarmee was er een enorme betrokkenheid ontstaan tussen alle medewerkers en ze zetten daardoor ook allemaal nog een extra stap als het nodig was, om de voorstelling zo mooi en goed mogelijk voor elkaar te krijgen.’
Harpert praat bevlogen en gepassioneerd en mag graag uitweiden en zijpaden bewandelen. Zo vertelt hij dat hij ook bezig is met voorstellingen over Spinoza en Kamp Vught, waardoor ik toch maar de vraag stel of hij een Joodse achtergrond heeft.
‘Ik heb een Joodse overgrootmoeder, dus misschien komt het toch wel daardoor dat ik zoveel belangstelling voor, en betrokkenheid met deze onderwerpen heb. Als Amsterdammer is het natuurlijk ook een deel van je eigen geschiedenis. Ik heb ook een enorme belangstelling voor taal en etymologie. Waar komt het woord ‘pieremachochel” bijvoorbeeld vandaan en al die andere Amsterdamse Jiddische woorden die we nog steeds, hoewel minder en minder, gebruiken?’
En dan zijn we terug bij Emanuel (Manus) Boekman, de man aan wie deze voorstelling gewijd is. Een Joodse man, geboren in 1889, van eenvoudige afkomst, een ‘selfmade-man’ met een niet aflatende drang om te leren, te studeren en te werken aan een betere samenleving. Een politicus die een droom had dat alle mensen naar de opera zouden gaan. Hij wilde een theater voor wel 4000 mensen, op het Museumplein, met goede stoelen en zichtlijnen.
‘Het is wel wrang, deze voorstelling op deze plek.’
‘Boekman was een heel speciale man. Hij begon zonder echte opleiding, terwijl hij een heel goede leerling was, te werken in een drukkerij, maar studeerde op zijn 40ste rechten en sociologie. Hij promoveerde zelfs en had een missie. Hij ging de politiek in om de samenleving echt te verbeteren. Armoede, slecht onderwijs, woningen zonder riolering waren allemaal dingen waarvan hij vond dat ze moesten verbeteren en waarvoor hij zich keihard inzette. Hij was een ras socialist, lid van de SDAP, en geloofde werkelijk in de verheffing van ‘het volk’ door middel van kunst. Zijn proefschrift ging over de rol van de overheid in de kunsten. Misschien was hij wel een beetje te idealistisch, op het irreële af. Hij dacht dat hij mensen naar de opera kon krijgen als er een toegankelijk theater zou zijn. Daarom ondersteunde hij het plan om een groot operahuis te bouwen op het Museumplein, maar hij keurde het ontwerp uiteindelijk af omdat het, nadat hij de ontwerpen heel nauwkeurig bestudeerd had, net als voorheen, weer een theater met loges zou worden. Hij wilde juist een breed theater, zonder loges, met goede zichtlijnen voor iedereen.
Het is dus echt wrang dat het theater dat hij voor ogen had er uiteindelijk gekomen is, maar op de plek waarvoor een deel van de Joden-buurt is afgebroken. Eigenlijk had deze voorstelling dus nooit gemaakt mogen worden. Dat ik nu deze voorstelling maak in het gebouw met een zaal die naar hem genoemd is, kon alleen maar omdat de hele buurt en de bewoners verdwenen zijn.
Boekman sprak en schreef veel over zijn gedachte dat in drie generaties tijd, de Joodse bevolking verdwenen zou zijn door de volledige assimilatie van de joden in de Nederlandse samenleving. Dat de Joodse bevolking bijna volledig verdwenen is in 5 jaar tijd, door het uitmoorden door de nazi’s van alle Joden, is zo bitter. Zijn voorspelling is uitgekomen maar niet door assimilatie van de Joden, maar door de moord op bijna alle Joden. Er staat nu een operahuis, op de voor mij verkeerde plek, en ‘het volk’ gaat hier nog steeds niet heen, maar gaat naar de ‘Toppers’. De verheffing is er dus niet van gekomen in die zin. Wat me fascineert aan Boekman en andere Joodse bestuurders dat het ‘machers’, doeners, doorzetters, zijn die echt in hun missie geloofden.’
Hoe sterk is de drang tot verheffing bij hemzelf en als hij die al heeft, wordt hij dan niet somber van hoe het nu gaat met de cultuur?
‘Ja, daar word ik wel somber van. Maar ik ga ook moedig voorwaarts. Als ik lesgeef in het Rijksmuseum en er is één leerling die voor het eerst kunst ziet, die helemaal met open mond een schilderij van Rembrandt staat te bewonderen, is dat genoeg voor mij, dan heb ik mijn doel bereikt.Ik behoor denk ik wel tot de groep van mensen die aan één procent geloof in een goede afloop, genoeg heeft. Boekman hoorde niet tot die groep.
Zelfgekozen dood
Toen de Duitsers Nederland binnenvielen en Nederland capituleerde op 15 mei, heeft Boekman het drastische besluit genomen een eind aan zijn leven te maken. Hij geloofde niet dat er een mogelijkheid voor hem was de oorlog te overleven. Hij was nauw betrokken bij de opvang van Duitse vluchtelingen en hij wist hoe erg het zou worden. Hij praatte er voor de oorlog niet veel over, maar hij zei wel dat een Nazi-bezetting niet mee zou vallen, zoals sommigen zeiden en dat hij, als Joodse politicus, boven aan de lijst van de Duitsers zou staan. Hij heeft nog wel voor zijn dochter Henny en schoonzoon Jacques de vlucht naar Engeland kunnen regelen, maar hij wilde zelf niet het land uit. Hij wilde niet net als koningin Wilhelmina naar Engeland en vond dat bestuurders moesten achterblijven. Hij heeft nog wel een laatste poging gewaagd om via IJmuiden te vluchten maar werd, voor zijn eigen veiligheid teruggestuurd. Hij wilde ook niet verder leven onder de Duitsers dus hij en zijn vrouw hebben samen, in elkaars armen, een einde aan hun leven gemaakt.’
Film versus theater
De levensloop van Boekman wordt ontroerend en heel helder verteld en getoond in de voorstelling. Door middel van simpele borden met namen, met het ophouden van echte foto’s, met prachtige muziek, die varieert van twee Jiddische liederen tot een aria van Mozart, wordt het verhaal verteld. Hoe verschilt de gespeelde theatervoorstelling met de gefilmde van vorig jaar?
‘De manier waarop ik de voorstelling met Michiel en nu in deze serie met muzikant Erik van der Horst maak, werkt. We hadden eerst geen script en werd het een geïmproviseerde voorstelling. Nu is er wel een script en dat hebben we met zo’n handig computerprogramma op basis van de video opname laten uitschrijven. Dat leverde wel enkele heel bijzonder teksten op omdat het programma niets van het Jiddisch begreep!
We hebben geen dure techniek nodig, maar in de live voorstelling zoals we die nu gaan spelen, zijn bijvoorbeeld de borden met de namen van de families die in de huizen woonden, in tegenstelling tot de gefilmde versie, misschien iets minder duidelijk te zien omdat de camera natuurlijk alles dicht in beeld kon brengen. We kunnen nu ook niet zoals in de film buiten beginnen, maar we laten het publiek wel eerst helemaal naar boven gaan, zodat ze net als in de filmversie, het straatbeeld van bovenaf zien. Daarna verplaats het publiek zich naar de zaal zelf. Ik weet niet of de gespeeld versie beter is dan de gefilmde. Het is een beetje zoals met een boek en een film; sommigen zeggen dat het boek weter was, anderen vinden juist de film beter.
Erik speelt geen piano, zoals Bart Sietsema, maar gitaar. De muziek is hetzelfde als in de gefilmde voorstelling, maar krijgt een heel andere klankwereld. Ik zelf, hoewel ik ook zanger ben, zing niet veel in deze voorstelling. Ik vond dat ik dat juist niet moest doen en vooral moest vertellen. Het mooie aan de muziek is dat daardoor het verhaal over het leven en werk van Boekman weer terugkomt bij zijn liefde voor cultuur, muziek en vooral opera. Hij was een alleseter maar opera was heel belangrijk voor hem. Hij beschrijft hoe hij in 1938 na de Kristalnacht, door een voorstelling van Mozarts Le nozze di Figaro in de Stadsschouwburg, gedirigeerd door de Joodse dirigent van het Concertgebouworkest Bruno Walter, tot tranen toe ontroerd was. Daarom zit op het moment dat we de families in de buurt benoemen, de aria uit Le nozze (L’ ho perduta BvM). Theater heeft toch drama nodig en daarom hebben we voor veel muziek gekozen.’
Harpert wordt op de dag van de eerste voorstelling 52.
‘Het is een ontroerende gedachte dat ik nu ouder ben dan Manus ooit geworden is en dat ik op mijn verjaardag, op 2 mei, de voorstelling speel. Als ik me bedenk wat hij allemaal gedaan heeft in zijn leven, vraag ik me af hoe hij daar de tijd voor heeft gehad.
Er is sprake van geweest dat de naam van de Boekmanzaal moest veranderen in een operanaam. Ik hoop dat dat idee na deze voorstelling van de baan is. Er zijn zoveel namen in de stad waarvan mensen niet weten wat erachter zit. De Boekman Stichting en de Boekmanzaal krijgen nu, in de voorstelling letterlijk, een gezicht. Als men nu weet wie Emanuel Boekman was, is mijn missie geslaagd.’
Verder kijken, luisteren en lezen
Journaal fim van de promotie van Emanuel Broekman in 1938
Bruno Walter dirigeert Le Nozze di Figaro live in Salzburg in 1937
In 2021 kondigde Place de l’Opera Boekman aan, voordat de voorstelling door COVID online verdween.
Thea Derks beschreef haar ervaringen voor De Theaterkrant bij de voorstelling in 2021