Mijnssen brengt Anna Bolena als voorspel
Met de première van Donizetti’s Anna Bolena op 10 mei, beleefde de Tudor Trilogie in De Nationale Opera een overweldigende start, vooral door toedoen van prima donna Marina Rebeka. Maar het venijn zat hem in een detail.
Een klein meisje ( op de première gespeeld door Yara Swaab) dat de gehele avond heeft gefigureerd als Anna’s dochtertje Elisabeth wordt door hofdames op een stoel gezet en ‘afgepeld’. De koninklijke kleren worden haar afgenomen en daarmee haar status als prinses. Gekleed in een onderjurkje gaat het kind af door een zijdeur, letterlijk en figuurlijk. We zullen haar later terugzien als koningin Elisabeth I, een gepantserde vrouw met een jeugdtrauma van heb ik jou daar. Wat is er gebeurd?
Elisabeths vader Enrico VIII is haar moeder zat en heeft zijn zinnen gezet op Anna’s hofdame Giovanna (Jane) Seymour. Door tamelijk doorzichtige manipulaties heeft hij zijn vrouw in een positie gebracht waarin zij van bigamie kan worden beschuldigd, ze was al eerder met Lord Percy ‘getrouwd’ voor ze zijn nieuwe koningin werd. Het huwelijk kan zodoende worden geannuleerd, heeft nooit echt plaatsgevonden en daarmee is de kleine Elisabeth plotseling een bastaard. We zullen dat Maria Stuarda in de volgende aflevering letterlijk naar haar hoofd horen slingeren.
Elisabeth komt in Donizetti’s Anna Bolena niet voor maar regisseur Jetske Mijnssen heeft haar als kind een duidelijke rol gegeven. De volgende twee delen van de officieuze trilogie draaien helemaal om haar, wat we nu beleven is slechts het voorspel. Haar moeder Anna is feitelijk ook niet meer dan een voetnoot in de historie, het is de vrouw die toevallig als eerste aan de beurt kwam toen Enrico (Henry VIII) zich aan zijn huwelijk met Catherina van Aragon had ontworsteld. Na haar een ander, om te beginnen Jane Seymour. Net als Anna een golddigger. Als Enrico in een grote scène bijna vertwijfeld aan Jane vraagt wat ze nu eigenlijk wil, antwoordt ze: ‘roem en eer’. Het gaat haar om de kroon en de weg daarheen loopt via de koning.
Het toneelbeeld werd sterk bepaald door de kostumering (van Klaus Bruns), eclectisch maar voor de leek wel herkenbaar als Tudor. Geen zweem van modernisering, ook niet in de vorm van anachronistische details zoals een rolstoel. Regie en dramaturgie (door Luc Joosten) zijn bepalend voor deze productie en daarin is Mijnssen met haar team volledig geslaagd. Het ingenieuze decor van Ben Baur leverde hieraan een grote bijdrage.
Een hoge lege zaal, toneelbreed, met links en rechts grote deuren en een gesloten achterwand. Maar die wand kan bewegen en dan verschijnen er plotseling nog meer deuren, vijf maximaal. Van alle kanten kan het gebeuren op het toneel worden gadegeslagen, men leeft in een glazen huis.
Dat wordt pregnant duidelijk in het grote duet van Enrico en Giovanna waarin hij haar op zijn gemak uitkleedt tot ze in haar onderjurk staat. Als ze even later liggen te rollebollen op de grond komt er een hofdame binnen, die ziet het stel en trekt zich snel terug. Voor er nog meer publiek arriveert pakt Jane snel haar kleren en gaat af. Maar de rest van de avond blijft ze in haar onderjurk rondlopen. Ze is nu ‘ontmaskerd’ als de nieuwe vlam van de koning en staat letterlijk in haar hemd, het hele hof weet ervan behalve Anna en haar intimi.
Topprestaties
De gehele cast leverde tijdens de première een topprestatie met Marina Rebeka als absolute uitblinker. Directeur van De Nationale Opera Sophie de Lint memoreerde na afloop dat je voor die rol ‘a silver voice’ nodig hebt. Wel, die van Rebeka heeft ook nog een gestaalde kracht waardoor ze zich schijnbaar moeiteloos door haar partij weet te bewegen. Ik vond haar ook in de laagte fraai klinken, over de hoge noten hoeven we niet eens te praten. Fantastisch dat DNO deze grootheid heeft kunnen contracteren voor alle drie koninginnerollen.
Tegenspel werd geboden door bariton Adrian Sâmpetrean als Enrico, vocaal uitstekend en in zijn spel het toneelbeeld van de eigentijdse potentaat die zijn eigen werkelijkheid en feiten creëert en daarmee zijn handelen motiveert. Bariton Frederik Bergman, alumnus van de Opera Studio, maakte een sterke indruk als Anna’s broer Rochefort. Zonder tenor kan het niet doorgaan natuurlijk, immers belcanto. Mooi dat Ismael Jordi als Anna’s eerste liefde Lord Percy weer eens te gast was bij DNO, bijna de natuurlijke keuze voor dit soort rollen en ook ditmaal voldeed hij aan alle verwachtingen.
De vooral voor de afloop van het drama belangrijke rol van de page Smeton werd vertolkt door Cecilia Molinari, mooi gezongen en goed geacteerd. Muzikaal vuurwerk kwam van mezzo Raffaella Lupinacci als Giovanna Seymour die Anna mooi weerwerk wist te bieden en ook in haar onderjurk acterend nog over voldoende uitstraling wist te beschikken. Signore (Sir) Hervey werd gezongen door Ian Castro, lid van de Opera Studio.
Belcanto bij De Nationale Opera
Afgezien van een bioscoopvoorstelling Live from the Met was dit pas de tweede keer dat ik een theatervoorstelling van Anna Bolena wist te bezoeken, na Keulen in 2013. In Amsterdam was belcanto als volwaardig genre tot voor kort een stiefkindje. Als er al zo nodig iets in die richting werd ondernomen, om van het gezeur af te zijn, dan gebeurde dat het liefst ‘tongue in cheek’. Die tijd lijkt nu toch echt voorbij, met deze Anna Bolena presenteert DNO belcanto als iets om trots op te zijn, een wezenlijk onderdeel van het grote repertoire dat zeer serieus genomen wordt. En behalve grote stemmen heb je daar ook de juiste dirigent voor nodig. Entrée Enrique Mazzola, zelfbenoemde belcantospecialist bij uitstek. Hij streeft ernaar alle door de componist gegeven aanwijzingen zo goed als mogelijk te honoreren. De juiste noten zingen en spelen is niet voldoende, het moet authentiek zijn. Dat is vooral een probleem op het punt van tempi aangezien vele zangers hiervoor hun eigen ‘regie’ meebrengen. Een prima donna als Callas bepaalde haar eigen tempo, dirigent en orkest hadden maar te volgen. Een liveopname van Anna Bolena onder Gavazzeni die ik gisteren tijdens de heen- en terugreis naar Amsterdam in de auto beluisterde, bevestigt dit beeld. Mazzola heeft er zijn roeping van gemaakt om zowel de zangers als het orkest in het door Donizetti gewenste gareel te brengen. Ik kon goed zien dat hij voortdurend bezig was de zangers te dirigeren, ze kregen zo op het oog veel meer aandacht dan het overigens prachtig spelende Nederlands Kamerorkest. En het resultaat was ernaar.
Het koor van de Nationale Opera was ingestudeerd door Klaas Jan de Groot en viel behalve door de goed verzorgde zang op door de uitstekende personenregie van Mijnssen. De zangers werden aangevuld met een achttal dansende figuranten wat veel extra dynamiek aan het geheel gaf.
Het kind Elisabeth komt alternerend voor rekening van Mila Gelders en Yara Swaab. Emotioneel geen gemakkelijke rol en ook nog eens hele avond in de weer. Respect.
Er volgen nog zes voorstellingen en er zijn nog kaarten beschikbaar.
Anna Bolena is een coproductie van De Nationale Opera met Palau de les Arts Reina Sofia (Valencia) en Teatro di San Carlo (Napels).
Verder lezen, kijken en luisteren
Enrique Mazzoli vertelt over ‘zijn’ belcanto revolutie
Kijk en luister naar de visie van regisseur Jetske Mijnssen op Anna Bolena
De Nationale Opera maakte een podcast over Anna Bolena
Peter Franken bezocht in 2013 een productie van Anna Bolena in Keulen