Goerne & Trifonov: dood met sprankje hoop
“Vanitas vanitatum, omnia vanitas” oftewel ijdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid. Deze zegswijzer uit de bijbelse Prediker zou niet misstaan als programmatitel van de Amsterdamse liederenavond van Matthias Goerne en Daniil Trifonov.
Zoals de vanitas-schilderijen met hun verwelkte bloemen, omgevallen glazen, zandlopers en schedels de beschouwer aan de tijdelijkheid en vergankelijkheid van het aardse herinneren, zo liet het duo de luisteraar in het Concertgebouw stilstaan bij de onontkoombaarheid van de dood. De broosheid van het leven, zijn vluchtigheid en eindigheid, maar ook de wanhoop en troosteloosheid van het onvermijdelijke vonden hun weerklank in de muzikale stillevens van Berg, Schumann, Wolf, Sjostakovitsj en Brahms. Alle liederen vulden elkaar aan in hun beleving van het naderende einde en voegden slechts bij flarden enige sprankjes hoop op verlossing en een nieuw begin.
Toegegeven, het was geen avond waarop men na afloop opgewekt en neuriënd naar huis loopt. Niet alleen vanwege het tot weinig vrolijkheid stemmende thema met op de dood gerichte liedteksten, maar ook door de relatieve onbekendheid van het repertoire.
Schumanns Dichterliebe (1840) op.48 was verreweg de bekendste cyclus van het programma en daarmee ook een stralend licht- en middelpunt van het recital. Matthias Goerne trad op als een geanimeerde verteller, die de luisteraar op vertrouwelijke toon, nu eens half fluisterend, dan weer exploderend van ingehouden emoties, deelgenoot maakte van alles wat hem op dat moment bezighield. Samen met Daniil Trifonov zette de Duitse bariton een perfect afgewerkte cyclus neer, waarin geen enkel detail en geen enkele emotie verloren ging.
Lijden
De toon van de avond werd echter bepaald door de Vier Lieder (1909-10) op. 2 van Alban Berg. De zachte klanken van de piano introduceerden het wiegenliedritme, dat vrijwel meteen overgenomen werd door de zangpartij. Met steeds herhalende, hypnotiserende klanken bezong het duo in Schlafen, schlafen en het minder tonale Schlafend trägt man mich de verlossende slaap, die als enige het dagelijks lijden konden doen vergeten.
Het dramatische Warm die Lüfte, een ware mini opera qua intensiteit van emoties en muzikale ontwikkeling, vertelde over een ziek meisje, dat verdwaald was in de bergen. Aanvankelijk ingetogen en gereserveerd, werd zowel de zang- als pianopartij steeds grilliger van tempo, met als hoogtepunten de explosieve glissandi van piano en een stijgende vocale lijn die bij wanhopige uitroepen op fff eindigde. Op het woord ‘Stirb!’ bereikte de zanger de allerlaagste noten die langzaam en toonloos werden gezongen terwijl de piano de akkoorden van de begrafenismars inzette.
Diepste diepten
Ook in Drei Gedichte von Michelangelo (1897) van Hugo Wolf daalde Goerne tot de diepste diepten. Wolfs overpeinzingen over ijdelheid, het beroemd zijn en de dood die iedereen gelijkmaakt, zijn voorzien van vertraagde ritmes, uiteenlopende dynamiek en zeer donkere muzikale lijnen. Hier komt de dood zelf aan het woord en wijst ze – in de dalende baslijnen – als het ware de weg naar het graf.
Deze bedrukte stemming werd verder versterkt door nog drie andere liederen op teksten van Michelangelo, deze keer van Dmitri Sjostakovitsj. Uit zijn elfdelige Suite op. 145 (1974) koos de zanger de liederen over de door hel en hemel dwalende Dante, de steeds donkerder wordende nacht en de ode aan de niets en niemand ontziende dood. De in het Russisch gezongen teksten zijn doordrongen van de tragiek van het onontkoombare en onafwendbare lot van de mens, die met iedere stap die hij maakt steeds dichter bij zijn einde komt. De cyclus is bedoeld voor een lage bas, wat voor een extra donkere ondertoon zorgt in deze op zich al donkere en sombere muziek.
Verlossing
In Brahms’ Vier ernste Gesänge op. 121 (1896) vond het duo de afsluitende verlossende woorden: de dood is het enige waar iedereen zeker van kan zijn. De teksten uit Luthers bijbel geven aan deze gedachte wellicht een verhevenheid van spirituele zekerheid over de wederopstanding, maar de tragiek van de dood blijft echter ook hier overheersend.
Het is een bijzondere prestatie om een liedrecital met zo’n uitgesproken en veeleisend (ook voor het publiek) programma boeiend en interessant te houden. De elkaar feilloos aanvoelende Goerne en Trifonov, wisten de aandacht gedurende het hele recital vast te houden dankzij de intrigerende opbouw van het programma, de combinatie van bekende en onbekende liederen, verrassende muzikale details en een zonder meer boeiende vertolking.
Verder luisteren en lezen
De Cd met hetzelfde programma is inmiddels verschenen op DGG.
Op Youtube kunt u (stiekem) al het eerste lied van ‘Dichterliebe” horen.