BuitenlandFeaturedOperarecensieRecensies

Jodie Devos is een heerlijke Lakmé

Opéra Royal de Wallonie opent een seizoen vol van belcantowerken met de weinig gespeelde opera Lakmé. Peter Franken zag de derde voorstellingen: het werd een geweldige middag met als absolute uitblinker belcanto coryfée Jodie Devos.

Jodie Devos in de titelrol van Lakmé bij de Opéra Royal Wallonie. Foto© ORW J Berger

Léo Delibes schreef meer dan twintig opera’s en operettes waarvan alleen Lakmé niet in de vergetelheid is geraakt. De opera werd geschreven in de jaren 1881-82 op een libretto van Edmond Gondinet en Philippe Gille. De première vond plaats op 14 april 1883 in de Opéra Comique (waar ook Carmen en Pelléas et Mélisande hun eerste uitvoering beleefden). Het verhaal is ontleend aan de roman Le mariage de Loti van Pierre Loti. Deze Franse marineofficier kan worden gezien als een van de eerste schrijvers die hun materiaal wisten te verwerven ‘by going native’. Tijdens een verblijf van enige maanden op Tahiti wist Loti zijn taken als officier te combineren met een onderdompeling in de lokale gemeenschap, naar verluidt omdat zijn commandant belangstelling had voor antropologie en in Loti een nuttige bron van informatie zag. Het boek in kwestie is een pastiche van de liefdesrelaties die Loti had met verschillende inheemse vrouwen, tegen de achtergrond van exotisch Polynesië.

Léo Delibes, rond 1888

Dodelijk liefdesavontuur

In het libretto van Lakmé is de handeling verplaatst naar Brits Indië. Centraal staat de kortdurende onmogelijke liefde tussen een Engelse officier en de dochter van een Brahmaanse priester. Lakmé woont met haar vader in de bloementuin bij een heiligdom waar de mythische lotusbloem groeit. Vreemdelingen is het ten strengste verboden dit heiligdom te betreden. Tot haar ontzetting treft Lakmé op een dag de Engelse officier Gérald in de tuin aan. Hij is onder de indruk van de prachtige omgeving en raakt ook al snel onder de bekoring van de exotische schoonheid die voor hem verschijnt. Hij verklaart haar zijn liefde en Lakmé is onvoldoende standvastig om hem af te wijzen. Als haar vader, de priester Nilakantha, ontdekt dat het heiligdom is ontwijd, zweert hij wraak: de indringer moet sterven. Hij draagt Lakmé op om op de markt een lied te zingen teneinde Gérald naar zich toe te lokken en zodoende zijn identiteit te onthullen. Uiteindelijk is het echter niet Gérald maar Lakmé die het kortstondige liefdesavontuur met de dood zal moeten bekopen.

Poster van de première van Lakmé in 1883

Naar verluidt werd het werk geschreven als stervehikel voor de Amerikaanse sopraan Marie van Zandt. Na de première heeft het werk doorlopend op het repertoire van de Comique gestaan tot aan het faillissement van dit huis begin deze eeuw. Na de heropening heeft men de traditie weten te herstellen met een serie voorstellingen in januari 2014.

Kleurrijk

De productie die Davide Garattini Raimondi voor Luik heeft gemaakt is grotendeels librettogetrouw. De handeling speelt zich af in India ten tijde van de British Raj en de kostumering van Giada Masi laat daarover geen twijfel bestaan. Voor de Hindustani heeft ze zich uitgeput ik kleurrijke gewaden met authentieke snit maar met name voor de vrouwen een niet erg herkenbare kleurstelling. Niettemin kwam de tegenstelling tussen heersers en overheersten heel goed over. Het decor van Paolo Vitale laat veel Hindu parafernalia zien alleen is het bedenkelijk dat hij een enorm beeld van Ganesha in tweeën splijt om een doorgang te creëren. Het doet duidelijk afbreuk aan de gewijde sfeer die hij probeert op te roepen in de tempeltuin.  Als figurant loopt een ‘Ghandi’ rond te schuifelen die meestentijds gewoon wat zit bij een spinnenwiel. Zo nu en dan worden er uitspraken van hem geprojecteerd, in grote letter, in het Frans. In de handeling wordt verwezen naar een bedelaar en zodoende is die rol niet helemaal uit de duim gezogen.

Scènefoto Lakmé, Opéra Royal de Wallonie. Foto:© ORW J. Berger

Herkenbaar

Met eenvoudige wisselingen weet Vitale zijn decor steeds een ander aanzicht te geven waardoor bijvoorbeeld ook de marktscène herkenbaar in beeld wordt gebracht. Merkwaardig genoeg kiest hij voor de laatste akte het interieur van een Britse officiersclub in plaats van de jungle. Letterlijk alles hierin is gifgroen, tot aan het portret van Queen Victoria toe. Het stoort nauwelijks, maar heeft geen toegevoegde waarde. Minpuntje is de noodzakelijk geworden extra pauze waardoor de voorstelling nodeloos wordt onderbroken.

De groene Britse officiersclun in Lakmé bij de Opéra Royal de Wallonie Foto:©ORW J Berger

Met een aantal balletten en de kleurrijke gewaden en decors heeft het wel iets weg van een Bollywood film. Ook een onmogelijke liefde waarbij de spelers elkaar niet mogen kussen en een lang uitgesponnen sterfscène passen in dit beeld. Maar muzikaal betreden we een heel andere wereld. Delibes heeft zeer pakkende melodieën geschreven voor koor en orkest en met name in de solostukken van Gérald en Lakmé heeft hij alles uit de kast gehaald om de zangers te laten schitteren.

Welluidende tenor

Tenor Philippe Talbot wist op mij veel indruk te maken met zijn vertolking van de in een vreemde andere wereld verstrikt geraakte Gérald. Zoals het een verliefde man betaamt komt hij pas tot stilstand als hij met z’n kop tegen een muur aanknalt. In dit geval is dat metaforisch in de persoon van zijn kompaan Frédéric, een mooie rol van bariton Pierre Doyen, die daarbij wordt geholpen door wat kenmerkende geluiden van een troep militairen in de verte. Talbot wist met zijn welluidende stem en prachtige voordracht zowaar mijn aandacht bij vlagen van Devos af te leiden, voorwaar geen geringe prestatie.

Phillippe Talbot en Jodie Devos als Gerald en Lakmé.Foto: ©ORW J Berger

Stem om verliefd op te worden

Jodie Devos hoorde ik voor het eerst vorig seizoen in Luik toen ze de rol van Philine in Mignon zo schitterend wist te vertolken. En later dit seizoen zullen we haar weer treffen als Ophélie (in Hamlet van Thomas). De Opéra de Wallonie heeft het maar getroffen met deze verrukkelijke belcanto sopraan en wij als publiek natuurlijk des te meer. Haar coloraturen in de passages met vooral vocale acrobatiek zijn indrukwekkend, maar het is en blijft natuurlijk een kunstje, je kan het of je kan het (net) niet. Maar waar Lakmé wat langere lijnen te zingen heeft is duidelijk te horen wat een prachtige stem Devos heeft, eentje om verliefd op te worden. Dit aspect trad vooral op de voorgrond in de laatste akte als Delibes haar minder in de vocale stratosfeer laat vertoeven. Vaak zal men mij horen mopperen dat iemand te luid zingt in moeilijke passages, beslist nu niet. Ook de moeilijkste passages werden met volledige beheersing en soms heel zacht ten gehore gebracht. Ik raak er nauwelijks over uitgepraat. Jodie Devos mag blijven, liefst zo lang mogelijk.

Jodie Devos als Lakmé. Foto: ©ORW J.Berger

De bas Lionel Lhote wist eer in te leggen met de kleine rol van de barse Nilakantha en mezzo Marion Lebègue gaf in de eerste akte mooi partij in het Bloemenduet. De drie Engelse dames waren in goede handen bij Julie Mossay (Géralds verloofde Ellen), Caroline de Mahieu (Rose) en Sarah Laulan (Mistress Bentson), ook leuk geacteerd. De kleine rol van Hadji kwam voor rekening van Pierre Romain-ville.

Het koor van de opera droeg zijn gebruikelijke steentje bij, zoals altijd zeer enthousiast en soms wat aan de luide kant. Uit de orkestbak klonk Delibes’ muziek volledig herkenbaar op, groots en meeslepend en dan weer ingehouden met fraaie kleine oriëntaalse accenten. Compliment voor maestro Fréderic Chaslin. Zijn bijdrage maakte het muzikale feest compleet.

 

Verder lezen, kijken en luisteren

Peter Franken was al eerder laaiend enthousiast over Jodie Devos en Philippe Talbot in Mignon .

Jordi Kooiman schreef over Jodie Devos als een grote belofte

Al in 2015 zong Jodie Devos een aria uit Lakmé tijdens een gala in Ankara.

 

Vorig artikel

Flinn, Jeppe, Pien, Neeltje over Lijflied

Volgend artikel

Keulse Opera opent groots met Troyens

De auteur

Peter Franken

Peter Franken