BuitenlandFeaturedOperarecensieRecensies

Muzikaal overtuigende Tannhäuser in Essen

Na een uitstel van twee jaar ging eerder deze maand eindelijk een nieuwe productie van Wagners romantische opera Tannhäuser in première in het Aalto Theater in Essen. Afgelopen zondag vond de derde voorstelling plaats: het werd een mooie avond die eindigde met een staande ovatie, zeer ongebruikelijk in Duitsland.

Daniel Johansson (Tannhäuser), Astrid Kessler (Elisabeth), Operakoor van het Aalto-Theater
Foto:© Forster

Dat enorme enthousiasme gold vermoedelijk vooral de muziek: solisten en orkest werden luid toegejuicht. Sprekend voor mijzelf: de enscenering had teveel high brow commentaar in het programmaboek nodig om er iets coherents van te maken.

Tenor Daniel Johansson hoorde ik eerder in het Aalto toe hij in 2016 de titelrol vertolkte in Tatjana Gürbaca’s productie van Lohengrin. In vergelijking met dat goed verzorgde optreden was hij nog wel iets vooruitgegaan. Hij zette zondag een vocaal uitstekende titelheld neer, een Tannhäuser om te koesteren. Acterend vond ik hem aanvankelijk wat minder, vooral het basaal gebruik van handgebaren in de echtelijk strijd met Venus deed een beetje afbreuk aan zijn présence. Maar in de tweede akte was Johansson ook in dit opzicht zeer goed op dreef. Heel gladjes in het ontwijken van Elisabeths vraag waar hij al die tijd had uitgehangen, een romantische verzoening, veel gefriemel over en weer tijdens de zangwedstrijd en natuurlijk sarcastische lichaamstaal tijdens de bijdragen van Wolfram en Walther.

Verstikkend huwelijk

Tannhäuser is in de lezing van regisseur Paul-Georg Dittrich behoorlijk lang van huis geweest: met Venus heeft hij inmiddels een dochtertje van een jaar of tien. Dat hij weg wil uit die omgeving die hem begint te benauwen krijgt zodoende een herkenbaar aspect: het huwelijk verstikt hem, Venus geeft hem te weinig ruimte. Dat sluit goed aan bij het gegeven dat een god niet meer is dan een idee, door menselijk denken in de wereld gebracht. En dat idee van een ‘eeuwig’ leven in een huiselijke situatie waarin de echtgenoot op het gebied van seks niets tekort komt maar dat met uitsluiting van al het andere dat hij van het leven verwacht, moet vroeg of laat tot een breuk leiden. Het is net als bij Siegfried en Brünnhilde: ‘Meid, ik heb leuk met je gewoond, maar nu moet ik toch echt weer de wijde wereld in’. Venus en dat dochtertje achtervolgen Tannhäuser na zijn vertrek als hersenschimmen. We zien ze in de Wartburg tijdens de zangwedstrijd en ook nog ruimschoots in de derde akte.

Daniel Johansson (Tannhäuser) Deirdre Angenent (Venus)
Foto:© Forster

Ik had enorm uitgekeken naar Deirdre Angenents optreden als Venus en wat ze bracht bleek het wachten ruimschoots waard te zijn geweest. Ze werd vooraf verontschuldigd wegens kleine stemproblemen als gevolg van de weeromslag, maar daarvan heb ik niets kunnen bespeuren. Haar vertolking van de vrouw die zich tot het uiterste verzet tegen de streep die door haar verwachtingen van een lang en gelukkig leven wordt gezet was ronduit geweldig, zowel vocaal als acterend. Gekleed in een lang wit gewaad was ze ook een fraaie podiumverschijning.

Adembenemend hoogtepunt

Astrid Kessler is al geruime tijd lid van het ensemble in Mannheim en beheerst een zeer breed repertoire. In 2018 zong ze daar al voor het eerst de rol van Elisabeth en die lijkt haar op het lijf geschreven. Als een opgewonden tiener kwam ze de grote zangzaal binnen stuiteren en als aan het einde van de grote ontmoetingsscène oom Hermann binnenkomt treft hij haar in een innige pose met de teruggekeerde minnezanger. Het raadsel van haar hart is al hoog en breed opgelost en Landgraf Hermann wist dat ook al lang. Die zangwedstrijd is alleen bedoeld om het hoge woord eruit te laten krijgen.

Astrid Kessler (Elisabeth), Heiko Trinsinger (Wolfram von Eschenbach)
Foto: ©Forster

‘Dich teure Halle’ is natuurlijk een mooie binnenkomer, maar waar Kessler vooral laat blijken wat ze in huis heeft, is als ze het heft in handen neemt nadat haar geliefde zich ten overstaan van het hof onmogelijk heeft gemaakt. Aanvankelijk klonk haar stem opvallend slank maar nu zette ze een nieuw register open zo leek het, alsof er plotseling een dramatische sopraan op de bühne stond. Het leidde tot een adembenemende afloop van de akte en daarmee zorgde Kessler voor het hoogtepunt van de voorstelling.

Niet dat ze ook uit andere hoek geen concurrentie kreeg. Huisbariton Heiko Trinsinger excelleerde als Wolfram, met name in zijn ‘Holde Abendstern’. Een paar maanden geleden zong hij Mandryka in Arabella, een productie waarin zijn personage dermate slecht werd behandeld dat ik zelfs alle interesse in zijn zang verloor. Nu klonk hij in mijn oren weer als vanouds, prachtige zanger. Hermann werd vertolkt door Albert Pesendorfer, heel welluidend maar een tikje mechanisch. De andere rollen waren naar behoren bezet.

Vruchtbaarheidsgodin Holda

De Junge Hirt was een geval apart. Puntgaaf gezongen door sopraan Mercy Malieloa verbleef ‘hij’ net als het dochtertje van het gescheiden koppel vrijwel voortdurend op het toneel. De herder bezingt Frau Holda, de ‘heidense’ vruchtbaarheidsgodin uit de tijd dat seks en liefde nog gewoon samen deel uit mochten maken van het normale leven, voordat Augustinus en consorten roet in het eten kwamen gooien. Als zodanig is Holda het scharnier tussen de eerste en tweede akte en tussen de complementaire werelden van Venus en Elisabeth.

Vlnr. Mercy Malieloa (Ein Junger Hirt), Emma Heinrich (figurant), Astrid Kessler (Elisabeth), Daniel Johansson (Tannhäuser), Heiko Trinsinger (Wolfram von Eschenbach), Deirdre Angenent (Venus)
Foto:© Forster

Die worden door Pia Dederichs en Lena Schmid, samen verantwoordelijk voor decor en kostuums, aanschouwelijk gemaakt door middel van de Venus van Milo als overmaats liggend beeld tijdens de handeling in de Venusberg (Dionysisch) en door het Apollinische hof van Landgraf Hermann te tonen als redelijk getrouwe kopie van Raffaels wandschildering ‘De school van Athene’.

´De school van Athene´ van Raffaello Sanzi.

Het is een mooi toneelbeeld en de groepering van de solisten en koorleden doet vrij goed recht aan die in het origineel. In de slotakte kijken de spelers naar het publiek, als toeschouwers naast elkaar op een bankje waarbij men opstaat als er iets gedaan moet worden. Een heel betoog over object, subject, waarneming, verinnerlijking etc. in het programmaboek moet deze opzet motiveren.

Videobeelden

Op dezelfde geforceerde wijze wordt het gebruik van videobeelden toegelicht. Vincent Stefan heeft beslist een punt als hij stelt dat Wagner een theatervernieuwer was en dus beslist gebruik zou hebben gemaakt van elke nieuwe techniek die hem ten dienste had kunnen staan, dus ook filmbeelden als hij tijd van leven had gehad. Maar daarmee is niets gezegd over de toegevoegde waarde van die beelden. Tijdens de ouverture en complete eerste akte waren ze schokkerig, niet omlijnd maar gewoon over het volledige toneel gepletterd en zonder enige waarneembare inhoud die zou kunnen duiden op een verband met de handeling. Het leidde zeer sterk af en was feitelijk ronduit storend. De verklaring die ik achteraf las is extreem drammerig van aard.

Deirdre Angenent (Venus) met videobeelden van Vincent Stefan op de achtergrond. Foto:©Foster
Foto: Forster

Gelukkig bood het redelijke dwingende decor in de volgende akte weinig ruimte om in te breken met die videobeelden, de schade bleef hier minimaal. In de laatste akte beperkte de bijdrage van Stefan zich tot een tweetal monitoren en kon nu gemakkelijk worden genegeerd. In mijn beleving was er in de eerste akte sprake van een bijna geslaagde poging de voorstelling te ruïneren, maar de ‘muzikanten’ gaven gelukkig geen krimp.

Alles uit Wagners partituur gehaald

Al direct tijdens de ouverture wist dirigent Tomas Netopil de toon te zetten met zijn geweldige Essener Philharmoniker. Ik was direct weer helemaal thuis toen de eerste tonen klonken van een van mijn ‘onbewoond eiland opera’s’. Gespeeld werd een partituur die grotendeels overeenkwam met de Dresdner Fassung, zonder dat lange bacchanaal dat zonder interessant ballet eindeloos lijkt te duren. Netopil haalde echt alles uit Wagners partituur en gaf ook de individuele musici volop ruimte, vooral de houtblazers vertolkten een glansrol. Het koor, ingestudeerd door Klaas-Jan de Groot, droeg natuurlijk ook zijn steentje bij. Voor hen is het Pelgrimskoor natuurlijk zoiets als een vakantie uitje, moet heerlijk zijn om te mogen zingen. Al met al een prachtige avond en een veelbelovend begin van het nieuwe seizoen in Essen.

Grote scènefoto met vlnr. Bart Driessen (Reinmar von Zweter), Andrei Nicoara (Biterolf), Karl-Heinz Lehner (Hermann), Daniel Johansson (Tannhäuser), Astrid Kessler (Elisabeth), Heiko Trinsinger (Wolfram von Eschenbach), Mathias Frey (Walther von der Vogelweide), Christopher Hochstuhl (Heinrich der Schreiber), Operakoor van het Aalto-Theater Foto:© Forster

Verder lezen, luisteren en kijken

Peter Franken schreef in 2019 een uitgebreid artikel over Tannhäuser, een opera die hij meeneemt naar het spreekwoordelijke´onbewoonde eiland´.

Dit was de dertiende productie van Tannhäuser, die Peter Franken live in het theater zag. In 2020 beschreef hij de eerste 12.

Deirdre Angenent zingt ´Geliebter, komm´uit Tannhäuser in 2016 in Seoul.

 

Vorig artikel

Hans en Grietje knabbelen popcorn

Volgend artikel

Reis naar de maan Barokopera Amsterdam

De auteur

Peter Franken

Peter Franken