Mooie Telemann-opera in malle enscenering
‘Geld, lust en macht’ staat er in forse letters op de omslag van het programmaboekje dat de Nederlandse Bachvereniging aanbiedt bij haar theatrale programma met werken van Bach en Telemann. Zaterdag 1 oktober beleefde het project zijn première in de half gevulde concertzaal van Tivoli/Vredenburg.
Het was een idee van Shunske Sato, de artistiek leider en dirigent van de Bachvereniging, om eens de aandacht te richten op een kant van Leipzig die volkomen in de schaduw staat van het Leipzig van Bach met zijn Thomaskirche, de passiemuzieken en wekelijkse cantates. Want Leipzig had ook een opera, en daar was Georg Philipp Telemann korte tijd actief, tot in 1720 het gezelschap failliet ging. Telemann verkaste naar Hamburg en werd er onder meer artistiek leider van de nieuw geopende opera.
Einde opera Leipzig. ‘Eeuwig zonde’, verzucht Shunske Sato in het programmaboekje. Hij knoopte aan bij een opera die Telemann componeerde voor zijn Leipziger gezelschap, getiteld ‘Der neumodische Liebhaber Damon, oder Die Satyren in Arcadien’. Sato combineerde dat lichtvoetige herdersspel over de liefde met twee composities van Bach, namelijk een aria uit de wereldlijke cantate ‘Erwählte Pleissen-Stadt’, een lofzang op de stad Leipzig gelegen aan de rivier Pleisse, plus een complete geestelijke cantate voor het feest ter ere van de aartsengel Michael (29 september). Heel interessant om Telemann en Bach samen te brengen in een theatrale zetting. Bach kwam overigens pas vier jaar na Telemanns vertrek in Leipzig om er Thomaskantor te worden.
Mondain?
Maar helaas, de teksten in de stukken van Bach hebben niets van doen met de inhoud van het herdersspel. Geen probleem echter voor Sato en voor zijn scènisch vormgever Caecilia Thunnissen. Zij legden een verbindend motto over de drie composities, het hierboven genoemde ‘Geld, lust en macht’. Want Leipzig was (en is nog steeds) een drukke handelsstad met zijn beroemde Messe, ook een mondaine stad volgens Sato, en waar tevens de lust van de liefde werd gevierd. Inderdaad was Leipzig economisch machtig, maar mondain en lustlievend? Altijd gehoord dat de inwoners conservatief waren in hun levensstijl, en wat betreft het geloof (piëtistisch luthers) verre van vrijzinnig. Het feit dat Bach een reprimande kreeg van zijn kerkbestuur dat zijn muziek naar opera neigde, is veelzeggend.
Op de achterste helft van het concertpodium zat het orkest van de Bachvereniging; op het speelvlak er vóór een fors gezelschap van solisten en koorzangers. In het dramatisch kader rond de drie stukken werd als eerste de lof-aria op de stad Leipzig uitgevoerd, een tweespraak tussen Mercurius (god van de handel, een altpartij) en Apollo (god van de zon, schone kunsten, tenorpartij). Het duet werd gepresenteerd als een optreden van twee directeuren van een grote onderneming die hun succesbeleid op een persconferentie toelichten. Staand achter heuse katheders zorgden alt Gerben van der Werf en tenor Daniel Johannsen (niet te verwarren met Daniel Johansson, die momenteel Tannhäuser in Essen zingt) voor een spetterende show. Waren alle persconferenties maar zo spannend. Shunske Sato vuurde zijn strijkers en blazers, zelf meespelend èn dirigerend, tot bijpassend spel aan.
Lof voor Michael
Daarna volgde in één adem de cantate ‘Es erhub sich ein Streit’. Daarin wordt Michael geprezen omdat hij de grote draak (de duivel) heeft verslagen, en worden de engelen die onder zijn bevel staan, aangeroepen als steun in het aardse leven. ‘Bleibt, ihr Engel, bleibt bei mir’, zingt de tenor in een prachtige aria. Schitterend zijn het felle openingskoor ‘Es erhub sich ein Streit’ en het ontroerend mooie, met blokfluiten omspeelde slotkoraal waarin de ziel door engelen gedragen, ten hemel vaart. De koristen van de Bachvereniging (gekleed in glimmend witte pakken) zongen deze prachtstukken met élan. Die koorleden zouden volgens de programma-toelichting werknemers zijn die twijfels uiten over het bedrijfssucces, want ‘er blijkt een duivel actief binnen de organisatie’. Wie verzint zulke onzin.
Ja, een duivelachtig figuur komt voor in de forse, drie bedrijven tellende opera van Telemann. Het is de geile Damon die als tyran weggejaagd was uit zijn land Arcadië, en nu zijn kans schoon ziet om terug te keren omdat zijn rivaal Tyrsis is gestorven. Zogenaamd, want het blijkt dat Tyrsis wel degelijk nog leeft. Er is een val gespannen voor Damon. Tyrsis is teruggekeerd als de nympf Caliste. Daar wordt Damon stapel verliefd op. Niet voor niets heeft de opera de titel ‘Der neumodische Liebhaber Damon’. Hij wil alle vrouwen veroveren en ‘neumodisch’ (nieuwerwets) de vrije liefde vieren. Uiteindelijk ontmaskert Caliste hem en wordt hij weer verbannen uit Arcadië.
Bedrijfsfeest
In de enscenering lopen solisten en koristen door elkaar of klonteren samen alsof ze op een bedrijfsfeest bijeen zijn, smoezen met elkaar en beleven ook vrijages. Die komen veel voor in Telemanns herdersspel met nymphen die Mirtilla (sopraan Rachel Redmond) en Elpina (sopraan Marta Paklar) heten, en de herders Hippo (tenor Daniel Johannsen), Ergasto (bas Matthew Baker) en Laurindo (bas Jaap van der Wel). Het levert een stroom aan vlotte recitatieven op die met schwung worden gezongen. Daartussen door zorgen prachtige aria’s en koren voor vocaal genot.
De mooiste nummers zijn voor Damon die door Tiemo Wang zowel in lichamelijke expressie als door zijn ruige bas een echte versierder is. Groots was hij in de vlammende coloratuur-aria ‘Mein entbrannter Atem’ om zijn macho-gedrag uit te drukken. Zijn hoofddoel is de als Caliste vermomde Tyrsis. In origine door Telemann bedacht als rol voor een vrouw (die dus een man speelt), maar in deze enscenering wordt Caliste/Tyrsis uitgebeeld en gezongen door een man, de alt Gerben van der Werf.
Zijn aria ‘Liebe mich’ gericht tot Damon is een topnummer uit Telemanns pen. Van der Werf is bovendien een geweldige countertenor die met zijn slank postuur en in een chique rode robe helemaal past in de opzet van regisseur Thunnissen, namelijk om ‘te spelen met genderfluïditeit; de nieuwe seksuele revolutie speelt zich nu af, de discussie is hot’. Hoe verzin je het! Het viel in dit verband op dat de Japanner Shunske Sato een lang zwart, Japans-ogend gewaad had aangetrokken.
Klankmetamorfose
De ware topartiest in deze productie is voor echter Shunske Sato. Als violist ging hij zijn orkest voor in vurig en virtuoos spel. Onder zijn leiding heeft het orkest van de Bachvereniging een klankmetamorfose doorgemaakt. Het ensemble van strijkers uit zich gedreven en krachtig, waardoor het concerto als inleiding van het eerste bedrijf met een concertante partij voor Sato, direct de oren op steeltjes zette. Sato wist ook zijn koor en solisten tot intense expressie aan te zetten, waardoor deze opera van Telemann een glanzende muzikale ervaring opleverde.
Maar waarom waren er zoveel aria’s, duetten, en instrumentale dansen geschrapt? Om tijd te winnen voor een zinloze combinatie met stukken van Bach in een malle enscenering. Het was de bedoeling van Sato om ons kennis te laten maken met een onbekend aspect van Leipzig, de opera. Had dan de hele ‘Neumodische Liebhaber’ uitgevoerd in een zinnige regie of mise-en-espace.
Er volgen nog vier uitvoeringen: 4 en 5 oktober Grote kerk Naarden, 6 oktober Concertzaal Tilburg en 8 oktober Amare Den Haag.