Sterk eerbetoon aan Brüggen en Andriessen
‘Sieuw, ik heb een idee. Ik wil een orkest oprichten. Dat ga ik dirigeren en jij wordt de directeur’. Zo schetste Sieuw, alias Sieuwert Verster onlangs het ontstaan van het Orkest van de Achttiende Eeuw vanuit een wens van Frans Brüggen. In 1981 maakte het ensemble met opvallend succes zijn entree op de concertpodia.
Niet alleen in Nederland, maar ook internationaal. Blokfluitist Brüggen ontpopte zich als een duidelijke leider met visie op de manier waarop muziek uit de klassieke tijd, vooral Mozart, gespeeld moest worden. Brüggen noemde zich overigens geen dirigent, maar zag zichzelf als coach, als bemiddelaar in het spel van de musici. De eerste onder zijns gelijken.
Frans Brüggen stierf in 2014. Het was zijn uitdrukkelijke wens dat het orkest zou doorgaan, en Sieuwert Verster kreeg de opdracht mee de verdere ontwikkeling in goede banen te leiden. Er werden gastdirigenten aangetrokken die in de stijl van Brüggen het Orkest van de Achttiende Eeuw lieten bloeien. Zo werd met Kenneth Montgomery als leider een serie opera’s van Mozart tot uitvoering gebracht.
En nu vertrekt Sieuwert Verster als directeur, na twee en veertig inspannende, avontuurlijke seizoenen. Tijd voor nieuwe impulsen die moeten komen van Kate Rockett. Ter gelegenheid van zijn afscheid heeft het orkest een programma opgezet dat als dubbel eerbetoon wordt aangeboden: het Requiem van Wolfgang Amadé Mozart uit dankbaarheid voor Frans Brüggen en het oratorium voor koor en orkest op tekst van de laat negentiende eeuwse dichter Herman Gorter, diens ‘Mei’uit 1888.
Het werk werd speciaal voor het Orkest van de Achttiende Eeuw gecomponeerd door Louis Andriessen (boezemvriend van Brüggen) op een Engelse vertaling van het eerste en derde deel uit het epische gedicht. Een knappe prestatie van vertaler Paul Vincent, alhoewel er nogal wat van het originele, lichte Nederlands van Gorter verloren ging. De beroemde openingszin ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ klinkt als ‘A new-born springtime and a new-born sound’ toch wat gewoontjes.
Tachtigers/Notenkrakers
Een nieuwe lente en een nieuw geluid, dat wilden niet alleen de dichters eind negentiende eeuw rond Willem Kloos en Herman Gorter waarin zij zich afzetten tegen de moraliserende, gedragen dichtkunst van vooral dichtende dominees. Ze kregen later de geuzennaam De Tachtigers. Zo’n frisse aanpak wilden ook componisten als Peter Schat en Louis Andriessen, en musici als Frans Brüggen in de zestiger en zeventiger jaren. De bestaande componeerstijl vonden zij versleten en het concertleven vermolmd. Hun acties onder de naam De Notenkrakers, schudden het muziekleven op. Brüggens orkest was in 1981 een verlate echo van die tijd.
Met het componeren van fragmenten uit Gorters ‘Mei’ sloot Andriessen zijn werklijst af. Hij stierf in 2021. De beoogde wereldpremière tijdens het Holland Festival van 2020 kon niet plaatsvinden vanwege de Corona maatregelen en ‘May’ ging daarna, op 5 december 2020 in een Zaterdag Matinee concert in première. Vanaf het begin was het kooraandeel toebedacht aan Cappella Amsterdam onder leiding van Daniel Reuss. Ook nu in het eerbetoon bij gelegenheid van het afscheid van Sieuwert Verster vormen Orkest van de Achttiende Eeuw en Cappella Amsterdam een hechte en superieure eenheid.
Adembenemend
Wat opvalt in Andriessens compositie zijn de vloeiende lijnen en de polyfone bewegingen in de koorzang, met in de orkestrale onderstroom een rijke kleuring. Terwijl we Andriessen juist kennen van krachtige, blokachtige constructies zoals in ‘De Tijd’ en ‘De Staat’. In ‘May’ hoor je muziek uit zijn verre verleden, uit de tijd van zijn vader Hendrik Andriessen, vermaard om zijn kerkelijke koorwerken, op en top polyfoon en met vele vleugen Franse muziek gekleurd. Met klankschilderingen zoals bij de beschrijving van trompetterende zeegoden, sloot Andriessen zich adembenemend aan bij de originele beeldspraak van Gorter. Deze stijl past mooi bij de verspringende tintelingen in Gorters taal en beelden. Zij deed mij ook denken aan de muziek van Alphons Diepenbrock, nauw bevriend met Gorter en met de Tachtigers, die eveneens een nieuwe muziek zocht rond 1900.
Het eerbetoon begon in de concerten van afgelopen weekeinde met een beroemd koorwerk uit de renaissance: ‘Nymphes des Bois’ van Josquin des Prez. Een eer betonende klaagzang op de dood van Johannes Ockeghem. Destijds een geliefde leraar en voorbeeld voor tal van componisten, onder wie Des Prez. Heel mooi zoals Cappella Amsterdam de stromende polyfonie verklankte. Het opvolgende ‘May’ sloot er prachtig bij aan.
Mozart ongelogen
Beroemd (en gehaat) werd Frans Brüggen met zijn uitspraak in 1969 dat ‘elke noot tot en met Mozart die het Concertgebouworkest speelt, van a tot z gelogen is’. Hij doelde daarbij op het instrumentarium dat uit de romantische tijd stamt, op de stijl van spelen en op het gebrek aan historisch onderzoek. Het Orkest van de Achttiende Eeuw wilde daar verandering in brengen. Mozart stond dan ook hoog op de repertoirelijst toen het orkest in december 1981 zijn eerste concerten speelde met muziek van Rameau, Bach en als klapstuk de Jupiter-symfonie van Mozart.
Logisch dat in dit eerbetoon-concert diens Requiem prijkt. Het werk wordt zo vaak uitgevoerd dat je bij wijze van spreken niet meer verrast kunt worden. Toch wist Daniel Reuss met zijn orkestraal en koraal ensemble en vier smetteloos in de samenklank passende solisten, mij te verrassen. De solisten op deze avond waren Katharine Dain sopraan, Marianne Beate Kielland alt, Thomas Walker tenor, Tobias Berndt bas. De krachtige, volle koorklank in het Kyrie of in delen van de Sequentie was opwindend. In de intieme passages als ‘voca me’ wisten de zangers het gevoel van huivering over te dragen. Wat een mooi koor! De gedrevenheid van het orkest, met een soms ranselende expressie van het strijkorkest, met elan aangevoerd door concertmeester Alexander Janiczek, zoals in ‘Dies irae’, zal mij lang bij blijven.
Het Orkest van de Achttiende Eeuw gaan met dezelfde solisten als op 13 oktober, (met uitzondering van Katherine Dain die plaatsmaakt voor Carolyn Sampson) op tournee en zijn vandaag 18 oktober, nog te horen in Amsterdam in het Concertgebouw, op 19 in Keulen Philharmonie, de 20ste in Utrecht Tivoli/Vredenburg, de 22ste in Essen Philharmonie, en op 23 oktober in Gent Bijloke. Dan klinkt ook een nieuw stuk van Martijn Padding, ‘Farewell’, speciaal gecomponeerd voor Sieuwert Verster.
Verder lezen, luisteren en kijken