Arche reusachtig geschreven en uitgevoerd
Even leek het dat het oratorium ‘Arche’ van Jörg Widmann hetzelfde lot van gelegenheidsproductie beschoren zou zijn als zijn historische voorlopers, de allereerste oratoria en opera’s. Na de wereldpremière bij de opening van de Hamburgse Elbphilharmonie in 2017 maakten de lockdowns de kans op een nieuwe uitvoering steeds onmogelijk. Op 12 november 2022 klonk het oratorium eindelijk voor het eerst buiten Duitsland in de NTR Zaterdagmatinee in het Concertgebouw in Amsterdam.
De Nederlandse première werd nu werkelijkheid als gezamenlijke productie van het Radio Filharmonisch orkest, het Groot Omroepkoor(chef dirigent Benjamin Goodson), het Hongaars Nationaal Koor (olv. Csaba Sobos) , het Nationaal Kinderkoor & Nationaal Jongenskoor, ((ingestudeerd door Irene Verburg en Wilma ten Wolde) de solisten en vertellers, die onder leiding van Karina Canellakis ruim twee uur onafgebroken op het podium gestaan hebben.
Reusachtig in alles
De eerder in de publiciteit gemaakte vergelijkingen met ‘een reusachtige ark’ bleken letterlijk en figuurlijk te kloppen. Het vijfdelige oratorium heeft de grootschaligheid als uitgangspunt in alles, van episch drama’s van Bijbelse proporties tot immense orkestrale- en koorklank die orkesten van Berlioz en Mahler ruimschoots overschaduwt. Dat het ook ‘reusachtig’ interessant geschreven is en briljant werd uitgevoerd, maakte het bijwonen van deze première echter tot een niet alledaagse belevenis die absoluut de moeite waard was.
‘Dat het goed was?’
Op het eerste gezicht sluit ‘Arche‘ goed aan bij de traditie van verhalende en semi-dramatische oratoria van het eerste uur, met de christelijke deugden als thema’s en een sterke moraliserende inslag. Maar in tegenstelling tot zijn collega’s uit de barokmuziek legt Widmann de nadruk niet alleen op de epische, maar ook op de menselijke aspecten van de gebeurtenissen. Het scheppingsverhaal met daaropvolgende zondvloed en de gevolgen daarvan voor de mensheid, wordt verteld door twee kinderen, die de Bijbelse teksten voorlezen, twee koren en twee solisten die op hun eigen wijze de gebeurtenissen van commentaar voorzien en er niet zelden een eigen draai aan geven. Naast de Oudtestamentische teksten gebruikt Widmann nog talloze citaten en teksten uit religieuze en wereldlijke werken van onder anderen Franciscus van Assisi, Michelangelo Buonarotti, Heinrich Heine, Clemens Brentano, Friedrich Schiller en Matthias Claudius. Ze vormen een opvallend en intrigerend contrast met de gewichtige teksten uit Genesis, waar elk woord een statement op zich is. In de aria’s en koren wordt alles in een net iets ander licht geplaatst, met een korreltje zout genomen en tot menselijke proporties teruggebracht. Dat wordt al duidelijk in de eerste aria’s van de bariton Thomas E.Bauer wanneer de stemming van het romantisch-bewonderend (“Das Fraulein stand am Meere” van Heinrich Heine) naar verwonderend-verloren (“Ik ga, waar naar toe”, “ik sta en ik val” uit Alfred Henschkes “Der arme Kaspar”) omslaat. God kan wel tevreden zijn bij het zien ‘dat het goed was’, de mens zit er wel meteen vol vragen mee.
De uitverkiezing van Noach en zijn verbond met God, het bouwen van de ark en de zondvloed plaatsen er nog meer vraagtekens bij. De korte maar krachtige teksten en liederen van Clemens Brentano (“Einsam will ich Untergehen), Matthias Claudius (“Der Mensch II”, “Der Mond ist aufgegangen”) en de indringende koren met “de weeklacht van de gevangenen te Babel” uit Psalm 137 zijn snijdend scherp, met de steeds terugkerende vraag “Waarom, mijn God“ en het verwijt “hoe kan de dag vergeten worden waarop de bittere dood van boven kwam’.
De overgang naar de regenboog en wederopbouw belooft aanvankelijk de vrede en liefde maar opent slechts de oude wonden en gevoelens van rancune en jaloezie aanwakkert. “De dag der toorn” lijkt een logisch gevolg te zijn van alle chaos waar de mens steeds verder in verstrikt raakt. De roep om Gods genade doet de emoties verder oplaaien, maar Widmann laat de mensheid zingend ten onder gaan. Het grootste contrast tussen de variatie op Schillers-Beethovens “An die Freude” en het gesmeek om genade en eeuwige rust voor de zielen, is moeilijk voor te stellen.
Vrede?
De belofte van de vernieuwing en de frisse start komt letterlijk naar binnen in de gedaante van de jonge zangers uit het Nationaal Kinderkoor & Nationaal Jongenskoor. Tussen het scanderen van het hele alfabet door, met begrippen die al lang tot onze dagelijkse realiteit behoren (zoals download, enter, email, exit, Facebook, update, global, occupy, Pentagon) mengen ze zich in een levendige dialoog met het koor en de solist. Terwijl de laatste zich aan “In Domini speravi” vast klampt, adviseren de koren toch niet meer ‘op goden te vertrouwen ‘ maar ‘gevaarlijk te gaan leven’. De immense van klank en kracht uitroep “Geef ons vrede’ vormt een kolossaal slot. Maar of alle vragen daarmee worden beantwoord, dat blijft wel open. Dramaturgisch en muzikaal blijkt dat de hemelse harmonie op aarde nog steeds onbereikbaar is.
Avontuurlijke muziek
Bij dergelijke dramatische thema’s met steeds oplaaiende emoties en tergende vragen, hoort ook een bijpassende muziek. “Arche” is dan ook geen minimalistische productie, verre van dat. Reusachtig, uitbundig, grootschalig – dat zijn slechts enkele woorden die enigszins in de buurt van Widmanns oratorium komen. Gelukkig heeft deze muziek, bij al haar grote complexiteit, ook een grote mate van toegankelijkheid.
Widmann blijkt een heel avontuurlijk ingestelde componist, die graag de grenzen trotseert. Maar ook degene die voor weloverwogen vormgeving kiest, wat de chaos – ook muzikale klankchaos – meteen uitsluit. Er gebeurt ontzettend veel in het oratorium dat steeds op nieuwe uitdrukkingen van expressiviteit en dramatiek vraagt. Niet verwonderlijk dat f/ff/fff in de dynamiek vaak overheerst en dat nuances vooral bij de sterktegraad liggen. Maar zelfs op de meest energieke en agressieve momenten is er geen sprake van overdrijving, overladenheid of overmatige exaltatie.
Vanuit de zaal, zonder de partituur te kennen, is het moeilijk om over specifieke mengklanken, de opeenstapeling van akkoorden, polytonaliteit en andere stijlmiddelen te oordelen. Dat is een kwestie voor de latere diepere muziekanalyse. Wat er wel meteen opvalt is de grote ritmische complexiteit, geweldige klankrijkdom, ingenieuze combinaties van instrumenten en het doelgerichte gebruik van hun klankeigenschappen. Het orkest telt niet voor niets een zestal slagwerkers met een uitgebreid instrumentarium, het orgel, twee vleugels, een accordeon en een celesta. Deze ongewone bezetting zorgt voor de verrijking van expressiemogelijkheden én nog meer dramatische effecten. Zowel het creëren als het vergaan van de wereld, vraagt namelijk om wonderlijke klanken die wel bij die wonderen moeten passen.
Widmanns muziek is heel ruimtelijk, wat ook voor de nodige structuur zorgt. Melodisch en harmonisch kunnen koor- en orkestdelen heel uitdagend overkomen, maar soms juist vrij gematigd. De componist weet op een meesterlijke manier de sfeer van angst en ontzetting te creëren, maar last geregeld ook luchtige momenten in, waar de speelsheid (vooral bij de solisten) de boventoon voert. De sopraan Sarah Brady heeft een veeleisende en karaktervolle partij met veel vocaal vuurwerk. Haar vredesduif ondergaat een opmerkelijke transformatie tot de verleidelijke sirene met uitdagende coloraturen. In zijn aria’s gaat Thomas E. Bauer graag de confrontatie met de hele wereld aan en voert boeiende dialogen met Brady en de koren. Koordelen zelf worden door Widmann op de meest dramatische momenten ingezet, waarbij de evenwichtige frasering de zeggingskracht van het gezongen woord nogmaals versterkt.
Stijlen
Met hetzelfde gemak begeeft de componist zich in diverse stijlen en genres. Expressieve dissonanten en chromatiek horen er zeker bij, maar Widmann sluit zich ook graag bij de klassieke traditie aan en gebruikt stijlcitaten. Het klassieke lied van Schubert, het cabaret, de Weense wals, de operette en Italiaanse opera-aria’s – al deze meest uiteenlopende elementen worden op een geheel eigen en eigentijdse manier verwerkt en zorgen, op hun beurt, voor de herkenning en betrokkenheid bij de luisteraar.
Het oratorium is heel logisch opgebouwd, waarbij de scenes naadloos op elkaar volgen. Het maakt geenszins de indruk van een reeks losse muzikale nummers, maar van een indrukwekkend geheel met zijn eigen visie op de mensheid en de levensbeschouwing. Het is wel te begrijpen dat een dergelijke productie zeer kostbaar is vanwege de voorbereidingstijd, de repetities van alle betrokken musici en zangers, nog afgezien van het feit dat het gigantisch veel werk vraagt van de dirigent en koordirigenten. Toch is het te hopen dat Widmanns “Arche” niet bij een gelegenheidsproductie blijft. Deze compositie verdient het om vaker uitgevoerd en gehoord te worden.
Verder lezen, luisteren en kijken
Het concert is terug te luisteren op de NPO Radio 4.
Sarah Brady zong Gretel in de productie van Hänsel und Gretel bij de Nationale Reisopera. Lees de recensie van Franz Straatman.
ArchIn 2017 was Jörg Widmanns opera Babylon te horen in de NTR Zaterdagmatinee.